Tasmaanse duivel

soort uit het geslacht Sarcophilus
(Doorverwezen vanaf Sarcophilus harrisii)

De Tasmaanse duivel (Sarcophilus harrisii) (ook wel buidelduivel) is een vleesetend buideldier uit de familie echte roofbuideldieren (Dasyuridae), dat voornamelijk op het Australische eiland Tasmanië voorkomt. De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Pierre Boitard in 1841.[2][3]

Tasmaanse duivel
IUCN-status: Bedreigd[1] (2008)
Tasmaanse duivel
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Dasyuromorphia (Roofbuideldieren)
Familie:Dasyuridae (Echte roofbuideldieren)
Geslacht:Sarcophilus
Soort
Sarcophilus harrisii
(Boitard, 1841)
Originele combinatie
Ursinus harrisii
Verspreidingsgebied van de Tasmaanse duivel
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Tasmaanse duivel op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Kenmerken bewerken

De Tasmaanse duivel is ongeveer 70 tot 110 cm lang,[4] exclusief een 30 cm lange staart. Het dier heeft een grote kop, een bek met krachtige kaken en het heeft zwakke achterpoten. Het dier heeft een duidelijk zwartachtig bont met witte flarden op de keel, aan beide kanten van de buik en op het achterdeel. De Tasmaanse duivel is intolerant voor soortgenoten. Het dier is zeer sterk voor zijn grootte en het jaagt op dieren die kleiner zijn dan het dier zelf, zoals kleine kangoeroes, knaagdieren, hagedissen en andere kleine dieren. Het leeft in holen in rotsachtige gebieden.

Bedreiging bewerken

Net als vroeger op de nu uitgestorven buidelwolf, werd (tot 1941, toen de soort beschermd werd) op de Tasmaanse duivel gejaagd wegens zijn gevaar voor huisdieren en gevogelte. Toch zijn er op afgelegen gebieden van Tasmanië nog grote aantallen aanwezig. Sinds de jaren 90 van de 20ste eeuw neemt de populatie echter sterk af. In oktober 2020 werden voor het eerst opnieuw Tasmaanse duivels uitgezet op het Australische vasteland.[5]

Ziekte bewerken

De populatie van de Tasmaanse duivel daalt niet alleen door de jacht, maar ook - en vooral - doordat het dier te kampen heeft met een besmettelijke vorm van kanker. Door deze ziekte ontwikkelt zich een tumor op de snuit van het dier, waardoor de dieren niet meer kunnen jagen of eten. De ziekte verspreidt zich snel, omdat de dieren vaak met elkaar vechten en elkaar daarbij bijten. Hierdoor komen besmette cellen op de snuit van de andere buidelduivel, en hier ontwikkelt zich dan een nieuwe tumor. Een besmet dier sterft binnen 5 à 6 maanden.

Tachtig procent van de Tasmaanse duivels overlijdt aan kanker en een behandeling ontbreekt. Sinds de uitbraak van de tumorziekte in de jaren negentig is de populatie van de Tasmaanse duivel gehalveerd. Alistair Cotter leidde een onderzoek naar de sterfte van de Tasmaanse duivel. Hij beweerde in 2005 dat de ziekte alleen tot uitsterven zou kunnen leiden als het gecombineerd zou worden met een te zware concurrentie van de groeiende populatie vossen. Achteraf bleek dit onjuist te zijn; door de ziekte sterven de dieren onafhankelijk van het aantal vossen. Uit recenter onderzoek blijkt dat de Tasmaanse duivels de tumorcellen aan elkaar doorgeven als ze elkaar bijten tijdens gevechten en tijdens de voortplantingsperiode. Onderzoekers observeerden overeenkomende DNA-afwijkingen in de tumorcellen van alle dieren, wat betekent dat de Tasmaanse duivels elkaar infecteren. De beperkte genetische variatie (mogelijk samenhangend met eerdere episodes van bijna-uitsterven, zoals door de intensieve vervolging van het dier zo'n driehonderd jaar geleden) resulteert in een uiterst beperkte resistentie tegen de tumoren: normaal worden tumorcellen die worden overgedragen tussen twee verschillende dieren, zelfs van dezelfde soort, onmiddellijk afgestoten, maar de Tasmaanse duivels zijn genetisch zo sterk aan elkaar gelijk dat getransplanteerde cellen niet door het immuunsysteem van de ontvanger worden opgemerkt en gewoon doorgroeien.

De dieren gaan zich op steeds jongere leeftijd voortplanten. Volgens Australische onderzoekers is dit het eerste geval ooit, waarbij een zoogdier ten gevolge van een ziekte zijn voortplantingsleeftijd heeft verlaagd.[6] Bij vissen die worden overbevist is dit verschijnsel echter vaak beschreven.[7]

In het noordwesten van het eiland zijn er dieren aangetroffen die wel antistoffen tegen de tumoren ontwikkelen, waardoor de overleving van de soort toch tot de mogelijkheden behoort.

In 2010 werd bekendgemaakt dat een aantal Tasmaanse duivels, opgegroeid in gevangenschap, zal worden uitgezet op een Australisch eiland, meer bepaald, Maria Island. Deze dieren zouden daar een nieuwe populatie moeten gaan vormen. Omdat de besmette dieren op een ander eiland leven, hopen dierenbeschermers dat de soort zo kan overleven.[8]

In 2016 bracht onderzoek aan het licht dat sommige Tasmaanse duivels resistent zijn tegen de kanker en de epidemie doorstaan. Dieren die overleefden in getroffen gebied, blijken bepaalde andere genen te hebben dan het gemiddelde individu. Meer bepaald, verschillen in genen die instaan voor het immuunsysteem en de ontwikkeling van kanker zouden de dieren resistent maken.[9]

Aantallen bewerken

Uit een overheidsstudie bleek dat in januari 2005 het aantal Tasmaanse duivels al fors gedaald was tot ongeveer 75.000 dieren. In 2007 startte Australië een campagne om de Tasmaanse duivel te behoeden voor uitsterven. In deze actie speelde de tekenfilmfiguur Tasmanian Devil uit Looney Tunes een belangrijke rol.[10] De Tasmaanse duivel bleef echter kampen met de ziekte en in 2009 zeiden de Australiërs dat er een hekwerk op het Australische eiland Tasmanië moest worden gebouwd om het voortbestaan van de Tasmaanse duivel te garanderen. Het buideldier werd nog steeds met uitsterven bedreigd door de besmettelijke ziekte waarmee begin 2009 inmiddels twee derde van de populatie besmet was. Met een hek om een deel van het land wilde men de ziekte binnen de perken houden.[11]

De Tasmaanse duivel kwam tot 3000 jaar geleden ook op het Australische vasteland voor. Eind 2020 zijn in het natuurgebied Barrington Tops in Nieuw-Zuid-Wales 26 exemplaren opnieuw geïntroduceerd.[12] Eind mei 2021 werden hieruit de eerste jongen geboren.[13]

Tasmaanse duivels kunnen worden getemd, maar zijn ongeschikt als huisdier. Ze ruiken onaangenaam en zijn niet erg aaibaar.

Voortplanting bewerken

Tasmaanse duivels werpen zo'n 20-30 jongen per keer; in hun buidel is er echter maar plaats voor vier dieren, waardoor de rest sterft.[14] Van de vier overlevende jongen overleeft er maar één het eerste jaar.

Fotogalerij bewerken

Zie ook bewerken

Zie de categorie Sarcophilus harrisii van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.