Lijst van Tweede Kamerleden 1833-1836

Wikimedia-lijst

De samenstelling van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1833-1836 biedt een overzicht van de Tweede Kamerleden in de periode tussen oktober 1833 en oktober 1836. De zittingsperiode ging in op 22 oktober 1833 en eindigde op 17 oktober 1836.

Er waren 55 Tweede Kamerleden, die verkozen werden door de Provinciale Staten van de 9 provincies die Nederland toen telde. Tweede Kamerleden werden verkozen voor een periode van drie jaar. Elk jaar werd een derde van de Tweede Kamer vernieuwd.

Samenstelling na de verkiezingen van 1833 bewerken

Regeringsgezinden (34 zetels) bewerken

Financiële oppositie (16 zetels) bewerken

Onafhankelijken (2 zetels) bewerken

Gematigde liberalen (2 zetel) bewerken

Liberalen (1 zetel) bewerken

Bijzonderheden bewerken

  • Bij de verkiezingen van 1833 werden 17 Tweede Kamerleden verkozen. Zij werden op 22 oktober 1833 geïnstalleerd.
  • Frederik van Rappard (regeringsgezinden) kwam op 22 oktober dat jaar in de Tweede Kamer als opvolger van de op 25 september 1833 overleden Otto van Randwijck.

Tussentijdse mutaties bewerken

1833 bewerken

1834 bewerken

  • Bij de verkiezingen dat jaar werd het mandaat van 19 Tweede Kamerleden hernieuwd. Volgende Tweede Kamerleden waren geen kandidaat voor een hernieuwing van hun mandaat of werden niet herkozen: Petrus Josephus Cuypers (regeringsgezinden) in Noord-Brabant en Daam Fockema (financiële oppositie) in Friesland. Hun mandaat liep af op 20 oktober 1834.
  • Hun opvolgers waren Roverius Petrus Romme (financiële oppositie) en Tiete Solkes Tromp (regeringsgezinden). Beiden werden dezelfde dag nog geïnstalleerd.
  • 20 oktober: Tammo Sypkens (regeringsgezinden) nam ontslag vanwege zijn benoeming tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal. De Provinciale Staten van Groningen verkozen Cornelis Star Busmann als zijn opvolger, hij werd dezelfde dag nog geïnstalleerd.
  • 30 november: Ambrosius Ayzo van Boelens (regeringsgezinden) overleed. De Provinciale Staten van Friesland verkozen Gerrit Nicolaas Mulier als zijn opvolger, hij werd op 24 maart 1835 geïnstalleerd.

1835 bewerken

Zie ook bewerken