Resolutie 2166 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 2166 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 21 juli 2014 unaniem aangenomen door de VN-Veiligheidsraad. In de resolutie werd onder meer het neerhalen van Malaysia Airlines-vlucht 17 veroordeeld en een onafhankelijk, internationaal onderzoek naar de ramp ondersteund. De resolutie was voor het grootste deel opgesteld door Australië maar ook door 23 andere landen, waaronder Nederland, Oekraïne en Maleisië.[1]

Resolutie 2166
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 21 juli 2014
Nr. vergadering 7221
Code S/RES/2166
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp De crash van Malaysia Airlines-vlucht 17
Beslissing Veroordeelde het neerhalen van het vliegtuig en eiste dat gewapende groeperingen de plaats van de crash ongemoeid lieten.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2014
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Argentinië Argentinië · Vlag van Australië Australië · Vlag van Tsjaad Tsjaad · Vlag van Chili Chili · Vlag van Jordanië Jordanië · Vlag van Zuid-Korea Zuid-Korea · Vlag van Litouwen Litouwen · Vlag van Luxemburg Luxemburg · Vlag van Nigeria Nigeria · Vlag van Rwanda Rwanda
Route van vlucht MH17
Route van vlucht MH17

Achtergrond

bewerken
  Zie Malaysia Airlines-vlucht 17 voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 17 juli 2014 stortte er een Boeing 777 van Malaysia Airlines-vlucht 17 neer in de nabijheid van het Oost-Oekraïense dorp Hrabove in de oblast Donetsk, in een gebied waar een oorlog gaande was. Niemand van de 298 inzittenden, waarvan 196 met de Nederlandse nationaliteit, overleefde de crash.[2] Er waren veel aanwijzingen dat het vliegtuig was neergeschoten met een luchtdoelraket. Omdat de brokstukken over een grote oppervlakte verspreid lagen en het gebied in handen was van pro-Russische separatisten, verliepen het onderzoek van de crashsite en het bergen van de lichamen moeizaam.

De Veiligheidsraad veroordeelde het neerhalen van Malaysia Airlines-vlucht 17, waarmee werd vastgesteld dat alle leden van de raad wisten of veronderstelden dat het toestel daadwerkelijk was neergeschoten.[3] De raad maakte zich ernstig zorgen over de ontoereikende toegang tot de rampplek en drong er bij de strijdende partijen in het gebied van de rampplek op aan om medewerking aan de onderzoekers en hulpverleners te verlenen. De Veiligheidsraad ondersteunde een internationaal onafhankelijk onderzoek en eiste dat de separatisten de rampplek ongemoeid zouden laten. Verder eiste de raad een staakt-het-vuren rondom de rampplek. De Veiligheidsraad eiste ook nog dat de personen achter het neerhalen van het toestel zouden worden berecht.[4]

Verwante resoluties

bewerken