Resolutie 1494 Veiligheidsraad Verenigde Naties
Resolutie 1494 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 30 juli 2003 unaniem door de VN-Veiligheidsraad aangenomen, en verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie in Abchazië met een half jaar.
Resolutie 1494 | ||
---|---|---|
Van de | Veiligheidsraad van de Verenigde Naties | |
Datum | 30 juli 2003 | |
Nr. vergadering | 4800 | |
Code | S/RES/1494 | |
Stemming | voor 15 onth. 0 tegen
0 | |
Onderwerp | Georgisch-Abchazisch conflict | |
Beslissing | Verlengde de UNOMIG-waarnemingsmissie met 6 maanden. | |
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2003 | ||
Permanente leden | ||
Niet-permanente leden | ||
Georgië.
|
Achtergrond bewerken
Op het einde van de jaren 1980 wilde de Abchazische minderheid in Abchazië onafhankelijk worden van Georgië, waartoe ze behoorden, terwijl de Georgiërs wel de meerderheid van de bevolking uitmaakten. De Georgiërs zagen dat niet zitten en in 1992 leidde de situatie tot een gewapend conflict. Daarbij raakte ook grote buur Rusland betrokken, die het voor de Abchazen opnam. Begin 1993 braken zware gevechten uit om de Abchazische hoofdstad Soechoemi, die kortstondig waren onderbroken door een staakt-het-vuren.
Inhoud bewerken
Waarnemingen bewerken
De daders die een UNOMIG-helikopter neerschoten op 8 oktober 2001, waarbij negen mensen waren omgekomen, waren nog steeds niet gevonden. Ook zaten de onderhandelingen over het conflict in Abchazië nog steeds vast.
Handelingen bewerken
Men betreurde dat geen vooruitgang was geboekt bij de onderhandelingen over de politieke status van Abchazië. Het document basisprincipes voor de bevoegdheidsverdeling tussen Tbilisi en Soechoemi dat door de bemiddelaars op tafel was gelegd moest hierbij helpen. Beide partijen moesten ook concessies doen. Vooral de Abchazen weigerden over de inhoud van het document te praten. De partijen werden opgeroepen het vredesproces nieuw leven in te blazen en te zorgen voor de terugkeer van de vluchtelingen.
Voorts steunde de Raad de aanbeveling van secretaris-generaal Kofi Annan om de UNOMIG-waarnemingsmissie uit te breiden met een politiecomponent van twintig agenten. Ook riep ze de partijen opnieuw op zich te distantiëren van de retoriek van militanten voor steun aan militaire opties en activiteiten van gewapende groepen. Vooral Georgië werd opgeroepen een einde te maken aan die activiteiten. De ontvoering van vier UNOMIG-leden op 5 juni werd sterk veroordeeld.
Ten slotte werd het mandaat van de UNOMIG-waarnemers in Georgië tot 31 januari 2004 verlengd, en werd de secretaris-generaal gevraagd binnen drie maanden te rapporteren over de situatie in Abchazië.