Resolutie 1028 Veiligheidsraad Verenigde Naties

resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties

Resolutie 1028 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd unaniem aangenomen op 8 december 1995. De resolutie verlengde de UNAMIR-vredesmacht in Rwanda met vier dagen.

Resolutie 1028
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 8 december 1995
Nr. vergadering 3604
Code S/RES/1028
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Rwandese burgeroorlog
Beslissing Verlengde de UNAMIR-vredesmissie met 4 dagen.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1995
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Argentinië Argentinië · Vlag van Botswana Botswana · Vlag van Tsjechië Tsjechië · Vlag van Duitsland Duitsland · Vlag van Honduras Honduras · Vlag van Indonesië Indonesië · Vlag van Italië Italië · Vlag van Nigeria Nigeria · Vlag van Oman Oman · Vlag van Rwanda (1962-2001) Rwanda
Het UNAMIR-gesp.

Achtergrond bewerken

Rwanda zag de VN-vredesmacht het liefst vertrekken. De nieuwe FPR-regering was ontevreden over het toestaan van een Franse interventie, de beschuldigingen van mensenrechtenschendingen en de gelden die naar Hutu-vluchtelingen gingen in plaats van naar de ontwikkeling van Rwanda.[1]

Men werd omgepraat door de Amerikaanse oud-president Jimmy Carter, die van mening was dat UNAMIR kon helpen met de terugkeer van vluchtelingen. Rwanda wilde de missie met slechts drie maanden verlengd zien en het aantal manschappen beperken tot 800. Terwijl die discussie nog aan de gang was, werd het mandaat met vier dagen verlengd. Op 12 december werd met resolutie 1029 het mandaat verlengd met drie maanden en het aantal manschappen ingekrompen tot 1200.[1]

Voorgeschiedenis bewerken

  Zie Rwandese Genocide voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vanaf de kolonisatie van Rwanda eind 19e eeuw gingen de Tutsi de veel talrijker Hutu overheersen. Nog voor de onafhankelijkheid brak etnisch geweld uit, waarbij de Hutu aan de macht kwamen en veel Tutsi het land ontvluchtten en niet meer mochten terugkeren. Daar richtten ze eind jaren tachtig het FPR op, dat in 1990 Rwanda binnen viel. Met westerse steun werden zij echter verdreven. Toch werden hieropvolgend vredesgesprekken aangeknoopt. Die leidden in 1993 tot het Vredesakkoord van Arusha.

Op 6 april 1994 kwamen de Rwandese en de Burundese president om toen hun vliegtuig werd neergeschoten. Dat was het startsein voor Hutu-milities om op grote schaal Tutsi en gematigde Hutu te vermoorden. De UNAMIR-vredesmacht van de Verenigde Naties stond machteloos. De FPR ging opnieuw in de aanval en nam in juli de hoofdstad Kigali in. Hierop vluchtten veel Hutu naar Oost-Congo, wat die regio jarenlang destabiliseerde.

Inhoud bewerken

De Veiligheidsraad had het rapport van secretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali over de vredesmacht in Rwanda overwogen en besloot het mandaat ervan te verlengen tot 12 december.

Verwante resoluties bewerken

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina United Nations Security Council Resolution 1028 op de Engelstalige Wikisource.