Portaal:Oudheid/werkplaats/Marcus Antonius

Buste van Marcus Antonius (Vaticaanse musea).

Marcus Antonius (Volledige naam: M. Antonius M. f. M. n.) was een Romeins generaal en politicus, die in de Late Republiek een tijdlang het politiek schouwtoneel zou beheersen na de moord op Gaius Julius Caesar. Hij zou samen met Caesars erfgenaam Octavianus en de Caesariaan Marcus Aemilius Lepidus het tweede triumviraat vormen dat een tijdlang het Imperium Romanum zou overheersen. Maar bij het nageslacht zou hij vooral worden herinnerd omwille van zijn romance met de Egyptische farao Cleopatra VII.

Geboorte en afkomst bewerken

Marcus Antonius werd naar alle waarschijnlijkheid in 82 v.Chr.[1] geboren als zoon van Marcus Antonius Creticus en Julia Caesaris, de zus van Lucius Julius Caesar (consul in 64 v.Chr.).[2] Hij behoorde aldus tot de invloedrijke plebejische gens Antonia. Zijn grootvader Marcus Antonius Orator was een beroemd redenaar en behield voor zijn successen tegen de piraten een triomftocht, terwijl zijn vader Marcus Antonius Creticus in 74 v.Chr. als praetor tijdens een veldtocht tegen de piraten omkwam.

Jeugd bewerken

Daar zijn vader stierf toen hij nog jong was, werd de jonge Marcus opgebracht in het huis van Publius Cornelius Lentulus Sura, die met zijn moeder Julia was getrouwd.[3] Deze zou echter in 63 v.Chr. worden ter dood gesteld door consul Marcus Tullius Cicero als deelnemer aan de Catilinarische samenzwering.[4] Antonius zou zich reeds in zijn jeugd aan elke vorm van losbandigheid hebben overgegeven, en stond bekend voor zijn vrijgevigheid en extravagantie. Maar, daar hij geen groot fortuin van zijn vader scheen te hebben geërfd, geraakte hij al spoedig diep in de schulden. Hij werd echter uit de problemen geholpen door zijn vriend Gaius Scribonius Curio, die zijn metgezel was in al diens losbandigheden en tussen hem en Antonius bestond, indien we onze bronnen mogen geloven, een "schandelijke" verhouding.[5] Het verlangen om de executie van zijn stiefvader, Lentulus, te wreken bracht hem ertoe Publius Clodius Pulcher te steunen in zijn oppositie tegen Cicero en de optimates.[6] Maar hun vriendschap was echter niet van lang duur en Antonius, die zich door zijn crediteurs in het nauw zag gedreven, begaf zich naar Griekenland in 58 v.Chr. waar hij een redenaarsopleiding zou volgen en zich zou oefenen als militair.[7]

Begin van zijn carrière bewerken

Vanuit Griekenland trok hij naar Syria, waar hij diende onder de proconsul Aulus Gabinius als praefectus equitum.[8] Hij zou zich al snel onderscheiden als een dapper en ondernemend officier.[9] Hij nam deel aan Gabinius' campagnes tegen Alexander, de zoon van Aristobulus II uit de Joodse koningsdynastie van de Hasmoneeën, die de troon van Judea voor zich opeisten (57-56 v.Chr.).[10] Gabinius stuurde Marcus Antonius met een deel van de troepen vooruit naar de forten Alexandrium, Machaerus en Hyrcania, waar Alexanders troepen zich verschanst hadden en volgde zelf met de rest van het leger.[11] Volgens Flavius Josephus toonde Marcus Antonius met name bij de verovering van Alexandrium grote moed en werd hij daarvoor ook onderscheiden.[12]

Eveneens in 56 hielp Marcus Antonius in opdracht van Gabinius Ptolemaeus Auletes terug op de troon van Egypte te plaatsen,[13] tegen de wil van de Senaat, maar overeenkomstig die van de triumvirs van het eerste triumviraat. Bovendien had Ptolemaeus Gabinius een grote som geld in het vooruitzicht gesteld als dank voor zijn militaire hulp.[14] Opnieuw stuurde Gabinius Marcus Antonius vooruit met de cavalerie,[15] aangevuld met troepen van Antipater, de gouverneur van Idumea,[16] terwijl hij zelf met de rest van de troepen volgde. Opnieuw toonde Marcus Antonius zich een kundig legeraanvoerder.[17] Het is mogelijk dat Marcus Antonius in deze periode voor het eerst de toen veertien jaar oude Cleopatra VII heeft ontmoet.[18]

Toen Gabinius terugkeerde uit Egypte naar Judea, was de opstand van Alexander opnieuw was opgelaaid en hadden ook zijn vader Aristobulus (ontsnapt uit Romeinse gevangenschap) en zijn broer Antigonus zich bij de opstand gevoegd. Gabinius sloeg de opstand nu definitief neer. Vermoedelijk was Marcus Antonius samen met Gabinius teruggekeerd uit Egypte en stond hij deze terzijde bij het neerslaan van de opstand,[18] maar de antieke bronnen geven daar verder geen informatie over.

Het optreden van Marcus Antonius kenmerkte zich in zijn tijd in Syria door strikte onderdanigheid aan Gabinius. Dat valt althans op te maken uit het gegeven dat toen er tegen Gabinius na zijn terugkeer in Rome (54) beschuldigingen werden ingebracht van verraad en corruptie, Marcus Antonius van dergelijke beschuldigingen gevrijwaard bleef, ondanks dat hij in Syria Gabinius' rechterhand was geweest.[19] Toch is de tijd in Syria voor Antonius' latere carrière belangrijk geweest, omdat hij in deze periode de eerste politieke banden smeedde, waarvan hij later als heerser over de oostelijke gebieden zou profiteren,[19] zoals zijn vriendschap met Antipater, de vader van Herodes de Grote.

Aanhanger van Caesar bewerken

In 54 v.Chr. trok hij als legatus naar Gaius Julius Caesar in Gallia,[20] wiens gunst en invloed hij verwierf, en werd hierdoor, bij zijn terugkeer te Rome (53 v.Chr.), verkozen tot quaestor voor het volgend jaar. Hij werd in zijn stemmenwerving voor de quaestuur gesteund door Marcus Tullius Cicero, met dewelke hij was verzoend door bemiddeling van Caesar.[21] Als quaestor keerde hij in 52 v.Chr. terug naar Gallia, waar hij Caesar de komende twee jaren zou dienen (52-51 v.Chr.).[22]

Antonius' energieke optreden en onverschrokkenheid maakten hem voor Caesar een zeer bruikbaar figuur om zijn belangen te verdedigen in Rome, waar het intussen duidelijk was geworden dat de aristocratische partij had besloten om Caesar, indien mogelijk, te verpletteren. Antonius verliet dienovereenkomstig Gallia in 50 v.Chr. en kwam naar Rome. Dankzij Caesars invloed, werd hij opgenomen in het college van de augures, en verkozen tot tribunus plebis. Hij nam op 10 december zijn ambt op, en begon meteen de handelingen van Gnaius Pompeius Magnus maior en de aristocratie aan te vallen. Op 1 januari 49 v.Chr. werd Caesar door een senatus consultum van zijn gezag ontheven. Antonius en zijn collega Quintus Cassius Longinus gingen hier tegenin door hun veto te doen gelden. Maar toen de senaat dit ongeldig verklaarde, en de tribuni zelfs met de dood werden bedreigd, moesten deze op 7 januari vermomd uit Rome wegvluchten naar Gallia.[23] Dit was voor Caesar een voorwendsel om de oorlog te beginnen. Caesar stak de Rubicon over, en had binnen in enkele weken tijd het hele Italische schiereiland veroverd. Toen Caesar van Rome bezit had genomen en naar Hispania vertrok om de Pompeianen te bestrijden, liet hij Antonius als legatus pro praetore in Italia achter.

Het jaar daarop (48 v.Chr.) bracht hij versterkingen naar Griekenland, en voerde hij in de slag bij Pharsalus het bevel over de linkervleugel van Caesars leger. Later geraakte hij echter met Caesar in onmin, doch verzoende zich in 45 v.Chr. met hem en werd in 44 v.Chr. consul.[24] Hij was het ook, die aan Caesar (op 15 februari, bij het feest van de Lupercalia) de koningsdiadeem aanbood.[25]

Staatsvijand en triumvir bewerken

  Zie Tweede Triumviraat voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Zijn eigenlijke rol begon hij na Caesars dood te spelen. Hij wilde de erfgenaam worden van Caesars macht, door na diens dood direct het aerarium (schatkist) uit diens huis te halen.[26] Hij maakte zich meester van Caesars papieren, wond door een hartstochtelijke lijkrede het volk op, en wist van de senaat de wettigverklaring te verkrijgen van alle besluiten en verordeningen, die nog onder Caesars nagelaten papieren werden gevonden.[27] Antonius bracht nu allerlei beschikkingen voor de dag, waarmee hij zelfs handel dreef. In plaats van de provincia Macedonia, die aan Marcus Iunius Brutus was ontnomen, en hem was toegewezen, verlangde hij van de senaat Gallia Cisalpina, doch deze, meer en meer verbitterd en aangevuurd door Cicero’s zogenaamde Philippicae, weigerde, waarop Antonius een wet uitlokte, waarbij Decius Iunius Brutus als stadhouder van Cisalpina door hem werd vervangen.

Intussen was, zeer te onpas voor Antonius, Caesars neef en aangenomen zoon Gaius Julius Caesar Octavianus op het toneel verschenen. Een derde persoon was Marcus Aemilius Lepidus, die als Caesars magister equitum op de dag van diens dood van een leger stond, dat naar Hispania zou uittrekken. Toen nu Antonius tegen Decius Brutus was opgetrokken en deze in Mutina (Modena) belegerde, zond de senaat een leger uit onder de beide consuls Gaius Vibius Pansa en Aulus Hirtius en de negentienjarige Octavianus. Antonius werd verslagen (43 v.Chr.).[28] Hirtius en Pansa kwamen in de strijd om. Antonius, inziend dat hij Octavianus te licht had geteld, verbond zich met Lepidus en verzoende zich vervolgens met Octavianus.[29]

 
Deze denarius geslagen door Gaius Vibius Varus (42 v.Chr.) toont aan de voorzijde Marcus Antonius met baard als teken van rouw voor de dood van Caesar en aan de keerzijde een staande Venus of Fortuna met Victoria in haar ene hand en een cornucopia in haar andere met de legende C VIBIV[S] [V]ARVS.

Toen kwam het driemanschap tot stand; onder de naam van triumviri reipublicae constituendae lieten zich de drie bondgenoten voor de tijd van vijf jaren met alle gezag bekleden.[30]

Hun eerste zorg was de uitroeiing van de republikeinse partij (optimates). Meer dan 2000 equites en senatores werden vogelvrij en hun goederen verbeurd verklaard.[31] Onder de slachtoffers was ook Marcus Tullius Cicero, tegen wie Antonius een dodelijke haat koesterde, zowel om diens hevige bestrijding, alsook omdat Antonius’ stiefvader, Publius Cornelius Lentulus Sura, als eedgenoot van Lucius Sergius Catilina, op Cicero’s last ter dood was gebracht.[32]

Vervolgens met Octavianus het “republikeinse” leger onder Marcus Iunius Brutus en Gaius Cassius Longinus bij Philippi in Macedonia te hebben verslagen (november 42 v.Chr.), begaf Antonius zich naar Asia en leerde te Tarsus in Cilicia de schone Cleopatra, die hij weldra naar Egypte volgde (herfst van 41 v.Chr.). Inmiddels zocht zijn gemalin Fulvia in Italia het gezag van Octavianus te ondermijnen en zette haar zwager Lucius Antonius tot een oorlog aan (bellum Perusinum, 41 v.Chr.), terwijl Sextus Pompeius Magnus Pius met een vloot de korenaanvoer naar Rome onderschepte en vaste voet in Italia en op de nabijgelegen eilanden zocht te verkrijgen. Antonius, hoewel bedreigd door een inval van de Parthen, begaf zich naar Italia, doch weifelde, of hij zich bij Sextus Pompeius zou aansluiten of niet. Onder de drang van de verschillende legers kwam toen te Brundisium (september 40 v.Chr.) en later met Pompeius te Misenum (39 v.Chr.) de vrede tot stand. Antonius kreeg het oosten, Octavianus het westen, Lepidus Africa, Pompeius Sicilia, Sardinia, Corsica en de Peloponnesos. Daar Fulvia inmiddels was overleden, sloot Antonius een tweede huwelijk met Octavianus’ zuster Octavia Thurina minor. Het triumviraat werd in de herfst van 37 v.Chr. te Brundisium voor vijf jaren (tot eind 33 v.Chr.) hernieuwd.[33] Toen echter Sextus Pompeius was vermoord (36 v.Chr.) en Lepidus aan de kant gezet, kon de band tussen Octavianus en Antonius niet meer bestaan.

Heerser in het oosten bewerken

Stabilisatie van de macht bewerken

 
 Octavianus' machtsbereik
 Antonius' machtsbereik
 Antonius' bondgenoten

Quintus Attius Labienus werd door Brutus en Cassius naar Orodes II, de koning van de Parthen, gestuurd, om hulptroepen te vragen. Op het bericht van de dood van Brutus en Cassius, bleef hij aan het hof van Orodes, aan wie hij de raad gaf om Antonius aan te vallen. In 41 v.Chr. trok Labienus samen met Pacorus, zoon van Orodes, tegen Syrië op. Zij veroverden vele steden en versloegen de Romeinen in een veldslag. Ze drongen tot in Carië door en verzamelden terstond de verstrooide aanhangers van Labienus’ partij om zich. Labienus en Pacorus werden in 39 v.Chr. echter door Publius Ventidius, legatus van Antonius, verslagen.[34]

  • eventueel relatie noemen met diverse vazalvorsten in de regio

Marcus Antonius en Cleopatra bewerken

 
Denarius van Marcus Antonius en Cleopatra (32 v.Chr.) n.a.v. de overwinning op Armenia. De voorzijde toont Cleopatra, met diadeem en met de legende CLEOPATRA[E REGINAE REGVM]FILIORVM REGVM. De keerzijde toont Marcus Antonius, getooid met een Armeense tiara en met de legende ANTONI ARMENIA DEVICTA.

In de winter van 41 v.Chr. ontbood Marcus Antonius de Egyptische koningin en vroegere minnares van Julius Caesar Cleopatra VII naar Cyprus, waar hij op dat moment verbleef. Samen overwinterden zij op Cyprus (41/40) en kregen een liefdesrelatie waaruit na Cleopatra's terugkeer naar Egypte een tweeling geboren werd, Cleopatra Selene en Alexander Helios. Toen Alexander de tweeling eind 37 voor het eerst zag in Alexandrië, erkende hij hen als zijn kinderen.[35] Volgens Plutarchus gaf hij hen bij die gelegenheden ook hun bijnamen Helios (van ἥλιος "zon") en Selene (van σελήνη "maan").[36] In 36 kregen Marcus Antonius en Cleopatra samen nog een zoon, Ptolemaeus Philadelphos.

Marcus Antonius' vrouw Octavia was op last van haar broer Octavianus tot dan toe in Athene achtergebleven, maar in 35 reisde zij haar man alsnog achterna naar het oosten. Marcus Antonius bevond zich op dat moment samen met Cleopatra in Syria. Cleopatra wist Antonius echter bij Octavia vandaan te houden en uiteindelijk zond deze Octavia weg naar Rome. Octavia bleef Marcus Antonius echter trouw en bleef toegewijd zorgen voor de kinderen die hij bij haar en bij Fulvia had. Octavianus maakte hier handig gebruik van in zijn propaganda tegen Marcus Antonius en in Rome sprak men schande van de relatie van Marcus Antonius en Cleopatra en de wijze waarop Antonius zijn Octavia behandelde.[37]

Veldtochten naar Parthië bewerken

  • Achtergrond: aartsvijand van Rome (na Carrhae) + geplande veldtocht van Julius Caesar + mogelijkheid definitieve roem te verwerven

Ondertussen richtte Antonius' blik zicht steeds meer op het oosten. In 36 trok hij met zijn legioenen naar Armenia. De Armeense koning Artavasdes II, die familiebanden had met de koningsdynastie van de Parthen (toentertijd de aartsvijand van de Romeinen in het oosten), wist een treffen te voorkomen door trouw te zweren aan Antonius. Zodra Antonius Armenia echter verlaten had, wisten de Parthen Artavasdes terug aan hun zijde te krijgen.

  • uitbreiden m.b.t. Parthen; hen had Marcus Antonius daadwerkelijk op het oog. Armenia was - zoals zo vaak - slechts bedoeld als uitvalsbasis

In 34 probeerde Marcus Antonius Artavasdes langs diplomatieke weg alsnog met zich te verbinden, door een verloving aan te bieden tussen Alexander Helios en Artavasdes' dochter, die dan in Alexandrië verder zou worden opgevoed. Op die manier zou Marcus Antonius ervan verzekerd zijn dat Artavasdes blijvend aan zijn kant zou staan - verraad van Artavasdes zou immers het leven van zijn eigen dochter op het spel zetten. Artavasdes wees het voorstel echter van de hand. Daarop trok Marcus Antonius opnieuw op naar Armenia. Hij versloeg Artavasdes en nam hem gevangen (zomer 34).

  • ook hier was een veldtocht naar Parthië het eigenlijke doel
 
Kaart met de provinciae die Antonius aan Cleopatra en haar kinderen schonk.

De overwinning werd in de herfst van 34 groots gevierd met een triomftocht in Alexandrië. Als een oosters despoot, gezeten op een gouden troon, schonk Antonius privileges en titels aan Cleopatra en hun kinderen. Cleopatra en Caesarion werden gekroond tot co-heersers van Egypte, Libië, Coele Syria en Cyprus. Cleopatra nam ook de titel van Koningin der Koningen aan, een zinspeling op de oude Parthische koningstitel 'Koning der Koningen'. De benoeming van Caesarion, die niet alleen de zoon van Cleopatra was, maar ook van Julius Caesar, vormde een regelrechte bedreiging voor Octavianus. Alexander Helios werd Koning der Koningen van Armenia, Medië en Parthië. Ptolemaeus Philadelphus werd gekroond tot heerser van Fenicië, Syrië en Cilicië.[38]

In Rome, waar Marcus Antonius vanwege zijn relatie met Cleopatra toch al niet meer erg geliefd was, zag men de wijze waarop hij als Oosters despoot zijn triomf vierde in Alexandrië - niet in Rome, waar trioftochten behoorden plaats te vinden - en daarbij zijn kinderen naar voren schoof als een schoffering.[39] Deze sentimenten werden verder aangewakkerd door Octavianus, in zijn propaganda tegen Marcus Antonius.[40]

Propaganda bewerken

Evenals Octavianus maakte ook Marcus Antonius actief gebruik van propaganda, zij het uiteindelijk minder effectief.

  • zelfpresentatie als nieuwe Alexander de Grote en als Dionysius (ook bij het overwinningsfeest in Alexandrië)

Hoewel de veldtochten tegen de Parthen ronduit teleurstellend verlopen waren, deed Marcus Antonius' propaganda hierover anders vermoeden. In 36 stuurde hij het bericht naar Rome dat de Parthen verslagen waren, waarop hij vermoedelijk (voor de derde maal) werd uitgeroepen tot Imperator. Octavianus wist echter dat de werkelijkheid anders was dan Marcus Antonius deze wilde voorspiegelen.

Ook het overwinningsfeest in Alexandrië na de veldtocht van 34 had sterke propagandistische elementen. Niet alleen schonk Marcus Antonius de reeds aan hem toebehorende gebieden aan Cleopatra en haar kinderen, maar ook schonk hij Medië en Parthië aan Alexander Helios, waardoor hij het deed voorkomen alsof hij in zijn veldtocht niet alleen Armenië, maar ook deze aan de Parthen toebehorende gebieden veroverd had. Dat Marcus Antonius de oude Parthische koningstitel 'Koning der Koningen' toekende aan Alexander Helios en aan Cleopatra was ongetwijfeld bedoeld om die indruk nog verder te versterken.

Het bondgenootschap begint te verbrokkelen bewerken

  • verslechterende relatie tussen Octavianus en Marcus Antonius
  • propaganda van Octavianus tegen Marcus Antonius bij de Senaat. In het bijzonder m.b.t. Cleopatra, die door hem werd voorgesteld als kwaadwillende, uitheemse macht die Antonius had weten te verleiden. Zo kon Octavianus de schijn van burgeroorlog vermijden.

In de Bij Actium ontmoetten de mededingers elkaar (2 september 31 v.Chr.). De vloot van Antonius had bijna de dubbele sterkte van die van zijn tegenpartij, die door Marcus Vipsanius Agrippa werd aangevooerd. Doch reeds in het begin van de strijd ging Cleopatra met de Egyptische schepen op de vlucht. Antonius, die niet buiten zijn geliefde kon, volgde haar.

Dood bewerken

Ten laatste, door bijna allen verlaten en misleid door een vals bericht van Cleopatra’s dood stortte hij zich op zijn zwaard (1 augustus 30 v.Chr.).

Receptie bewerken

 
Marmeren reliëf van Marcus Antonius en Cleopatra. Venetië, ca. 1520/1530. Sinds 1958 in het Bode-Museum te Berlijn
 
Het feestmaal van Cleopatra, Gerard Lairesse, ca. 1675-1680 (met links Marcus Antonius). Rijksmuseum, Amsterdam. Het schilderij is geïnspireerd door het verhaal dat Plinius Maior vertelt over de rijkdom van Kleopatra's banket

Het beeld van Marcus Antonius werd in latere tijden overheerst door zijn liefdesrelatie met Cleopatra.

 
Eerst pagina van Shakespeare tragedie (1623)

Noten bewerken

  1. H. Bengtson, Marcus Antonius. Triumvir und Herrscher des Orient, München, 1977, pp. 11-12: 83 v.Chr. (vgl. W. Smith, art. Antonius (12), in W. Smith (ed.), Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology, I, Boston, 1867, p. 214.). Gebaseerd op Appianus, Bellum Civile V 8. Plutarchus, Marcus Antonius 86.8. doet vermoeden dat hij in 86 of 83 v.Chr. zou zijn geboren.
  2. Plutarchus, Marcus Antonius 1.1, 2.1.
  3. Plutarchus, Marcus Antonius 2.1.
  4. Cicero, Pro Flacco 40, &c., Philippicae II 7 (8); Sall., Cat. 55, &c.; Plutarchus, Cicero 22.3, Marcus Antonius 2.1.
  5. Cicero, Philippicae II 44-45 (dit is echter een rede die tot doel had Antonius af te breken). Vgl. Plutarchus, Marcus Antonius 3-4.
  6. Plutarchus, Marcus Antonius 2.4.
  7. Plutarchus, Marcus Antonius 2.4-5.
  8. Plutarchus, Marcus Antonius 3.1.
  9. Plutarchus, Marcus Antonius 3.4-5.
  10. Plutarchus, Marcus Antonius 3.1. Zie Flavius Iosephus, Antiquitates Iudaicae XIV 82-102, voor het chronologisch verloop van de opstand (volgens H. Bengtson, Marcus Antonius. Triumvir und Herrscher des Orient, München, 1977, p. 32 een betrouwbaar overzicht en ook Huzar (E.G. Huzar, Mark Anthony. A Biography, Minneapolis, 1978) neemt Josephus' weergave als uitgangspunt).
  11. Flavius Iosephus, Bellum Iudaicum I 162.
  12. Flavius Iosephus, Antiquitates Iudaicae XIV 86. vgl. Bellum Iudaicum I 165.
  13. Plutarchus, Marcus Antonius 3.2-5.
  14. Cassius Dio, XXXIX 56-58.
  15. Plutarchus, Marcus Antonius 3.4.
  16. Flavius Iosephus, Antiquitates Iudaicae XIV 175.
  17. Plutarchus, Marcus Antonius 3.4-5.
  18. a b E.G. Huzar, Mark Anthony. A Biography, Minneapolis, 1978, p. 32.
  19. a b E.G. Huzar, Mark Anthony. A Biography, Minneapolis, 1978, p. 33.
  20. Caesar, De bello Gallico VII 81.
  21. Cicero, Philippicae Orationes II 49.
  22. Caesar, Commentarii de bello Gallico VIII 2, 24, 45, 47-48, Cicero, Philippicae II 50.
  23. Caesar, Commentarii de bello civilo I 2, Cassius Dio, XLI 1.2-3, 2.2.
  24. Plutarchus, Marcus Antonius 11.
  25. Plutarchus, Marcus Antonius 12.
  26. Cicero, Philippicae II 37.
  27. Cicero, Philippicae II 39.
  28. Cassius Dio, XLVI 29, Appianus, Bellum Civile III 60-76.
  29. Appianus, Bellum Civile V 95 (zonder instemming van het volk), Illyrica V § 28 (met instemming van het volk).
  30. Velleius Paterculus, Historia Romana II 86.2; Suetonius, Augustus 27.1; Appianus, Bellum Civile IV 2, 7; Livius, Periochae CXX 3; Flavius Iosephus, Antiquitates Iudaicae XIV 12.5; Cassius Dio, XLVI 55-56, XLVII 1-19 XLVIII 34, LIII 21; CIL XII 4340; Fasti Colotiani (CIL I, p. 466); Res Gestae divi Augusti.
  31. Cassius Dio, XLVII 9, 17, XLVIII 3; Velleius Paterculus, Historia Romana II 66, 67; Livius, Periochae 120; Appianus, Bellum Civile IV 8, 11; Florus, Epitome II 16; Suetonius, Augustus 27; Valerius Maximus, VI 1.2, IX 5.4; Seneca, Epistulae 83.25, De clementia I 9.3, 11.1; Plinius maior, Naturalis Historia XXXIII 200; Plutarchus, Cicero 46, Brutus 27; Orosius, VI 18.10.
  32. Plutarchus, Cicero 22.3, Antonius 2.1, Cassius Dio, XXXVII 42.1, XLVI 2.3, 20.2-3.
  33. Appianus, Bellum Civile V 95 (zonder instemming van het volk), Illyrica V § 28 (met instemming van het volk).
  34. Velleius Paterculus, Historia Romana II 78, Iustinus, 42.4, Plutarchus, Marcus Antonius 33.
  35. Cassius Dio, IL 32.4.
  36. Plutarchus, Marcus Antonius 36.3.
  37. Plutarchus, Marcus Antonius 54.1-2.
  38. Plutarchus, Marcus Antonius 54.4.
  39. Plutarchus, Marcus Antonius 54.3.
  40. Cassius Dio, IL 41.

Antieke bronnen bewerken

  • Caesar, Commentarii de Bello Gallico, Commentarii de Bello Civili.
  • Cicero, Epistulae, Philippicae.
  • Appianus, Bellum Civilum I–V.
  • Plutarchus, Vita Antonii.
  • Cassius, XLI-LIII.
  • Flavius Josephus, Bellum Iudaicum, Antiquitates Iudaicae

Referenties bewerken

  • H. Bengtson, Marcus Antonius. Triumvir und Herrscher des Orients, München, 1977.
  • E.G. Huzar, Mark Anthony. A Biography, Minneapolis, 1978.
  • W. Smith, art. Antonius (12), in W. Smith (ed.), Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology, I, Boston, 1867, pp. 214-216.