Een pleurant of bewener is een term, die door Kunsthistorici wordt gebruikt voor een sculptuur van een rouwende figuur aan te duiden. Een pleurant(e) is een veel voorkomend motief in het funerair erfgoed.

De term komt van het Franse pleurant, de tegenwoordige tijd van het werkwoord pleurer (huilen).[1] Pleuranten worden geplaatst op of tegen een graftombe of monument: zij verbeelden de rouw, fysieke pijn en verdriet van de nabestaanden.

Rennaissance Bewerken

In de late middeleeuwen lieten rijkere edelen hun bovengrondse praalgraf uitvoerig versieren door ervaren steenhouwers en bronsgieters. De meeste van deze praalgraven in natuursteen werden op vraag van katholieke edelen gemaakt in hun grafkapel. De kleinere rouwende figuren, werden afzonderlijk gemaakt, en vormen een groot geheel. Deze anonieme figuren stellen soms monniken of leken (mannen en vrouwen) voor tijdens de rouwstoet. Gekende voorbeelden, die bewaard zijn, komen uit Bourgondië.[2][3]

Voorbeelden:

Funerair erfgoed Bewerken

In de laat 18e eeuw gebruikte steenhouwers opnieuw rouwende figuren, die verscheidene praalgraven versierden, dit werd gedaan door vb. Canova (Cenotaaf voor Maria Christina von Teschen). In de 19e eeuw ontstonden de openbare begraafplaatsen, waardoor pleuranten in openlucht kwamen te staan. De figuur van een pleurant evolueerde naar een rouwende vrouw, die vaak levengsgroot op het praalgraf werd geplaatst. Een recenter, Nederlands voorbeeld is het oorlogsmonument Mens tegen macht in Arnhem (1953), gemaakt door Gijs Jacobs van den Hof, waar vier pleuranten op de hoeken van de natuurstenen sokkel werden geplaatst die symbool staan voor de wanhoop, berusting, verdriet en vertrouwen. De oorspronkelijke sokkel is in de jaren 70 verwijderd, waarna de pleuranten als groep zijn herplaatst op begraafplaats Moscowa.

Gallerij Bewerken

Literatuur Bewerken

Zie ook Bewerken

Zie de categorie pleuranten van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.