Patti Austin

Amerikaanse muzikant

Patti Austin (New York, 10 augustus 1950)[1][2] is een Amerikaanse r&b-, soul- en jazzzangeres.

Patti Austin
Patti Austin
Algemene informatie
Geboren 10 augustus 1950
Geboorteplaats New York
Land Vlag van Verenigde Staten Verenigde Staten
Werk
Genre(s) r&b, soul, jazz
Beroep zangeres
Officiële website
(en) AllMusic-profiel
(en) Discogs-profiel
(en) IMDb-profiel
(en) MusicBrainz-profiel
Portaal  Portaalicoon   Muziek

Carrière bewerken

Patti Austin werd op 4-jarige leeftijd ontdekt door producent Quincy Jones tijdens een plaatproductie van haar peettante Dinah Washington, waarbij haar vader Gordon Austin trombone speelde. Jones aanvaardde voortaan een vrijwillige taak als peetoom en moedigde haar carrière aan. Op vijfjarige leeftijd trad ze voor de eerste keer op in het Apollo Theater in Harlem. Toen ze negen jaar was behoorde ze tot de tourneegroep van de bluesopera Free and Easy en trad in 1959 en 1960 op in Amsterdam, Brussel en Parijs. Op 16-jarige leeftijd won ze het Song Contest in Rio de Janeiro. Tijdens de jaren 1960 en 1970 toerde ze als achtergrondzangeres met artiesten als Sammy Davis jr., Harry Belafonte en Roberta Flack. Ook als studiozangeres was ze gevraagd. Zo is ze onder andere te horen op de albums Foreigner (1973) van Cat Stevens, Stingray (1976) van Joe Cocker en Futures (1977) van Burt Bacharach.

Austins eigen solo-opnamen flopten onderwijl. Alleen met de single The Family Tree (1969) lukte haar een waarderingssucces in de Amerikaanse hitlijst (46e plaats). Verdere aandacht kreeg ze door de opnamen voor Creed Taylors CTI Records, waar ze vier albums uitbracht. Met Say You Love (1977), We're in Love (1978) en Body Language (1980), een compositie van Isaac Hayes, had ze verdere kleine r&b-hits. Bovendien zong ze met Michael Jackson het popduet It's the Falling in Love (1979), dat werd gepubliceerd op diens miljoenen maal verkochte album Off the Wall. Een verder duet met George Benson en beduidend jazziger, werd in het daaropvolgende jaar in het kader van zijn album Give Me the Night miljoenmalig verkocht.

Verdere aandacht en ten slotte de doorbraak in de r&b-hitlijst bracht Austins medewerking aan Quincy Jones album The Dude (1981). De single Razzamatazz lukte de sprong in de top 20 van de r&b-hitlijst. Haar definitieve doorbraak was uiteindelijk het duet Baby Come to Me met James Ingram. De song werd in de serie General Hospital gespeeld en kreeg daardoor bijzondere aandacht. Aan het begin van 1983 plaatste het nummer zich in de Amerikaanse singlehitlijst op de toppositie. Ook in duet met James Ingram volgde de song How Do You Keep The Music Playing (1983). Jones had Austin voor deze opnamen gecontracteerd voor zijn Qwest-label. Hier bracht ze tot het eind van het decennium vier groots geproduceerde albums uit. Verdere beduidend kleinere hits waren Do You Love Me (1981), It's Gonna Be Special (1984, uit de soundtrack van Two of a Kind), Honey For the Bees (1985, cover van een Alison Moyet-nummer) en The Heat of Heat (1986).

Met het weliswaar hooggeprezen maar weinig succesvolle album The Real Me, dat standards bevatte als Smoke Gets in Your Eyes en True Love, eindigde Austins samenwerking met Qwest. In 1989 was ze betrokken bij het jubileumalbum voor de cartoonserie Happy Anniversary, Charlie Brown!. Een jaar later volgde de jazzproductie Love is Gonna Getcha bij GRP Records. Ze nam deel aan de New York Rock and Soul Revue, trad in 1992 naast Barbra Streisand op bij benefietconcerten voor het Hollywood Womens Political Committee en voor Commitment to Life IV ten gunste van de aidshulp.

Ze is bovendien te horen op platen van Billy Joel, Frankie Valli, Steely Dan en Paul Simon. Sinds het verschijnen van haar tributealbum For Ella met de WDR Big Band Keulen, dat in 2003 voor een Grammy Award werd genomineerd als «Best Vocal Jazzalbum», wordt de zangeres met de volumineuze stem definitief als jazzzangeres beschouwd. In 2008 kreeg ze samen met de WDR Big Band een Grammy Award voor het beste jazzzang-album voor Avant Gershwin.

Discografie bewerken

Singles bewerken

Albums bewerken

  • 1976: End of a Rainbow
  • 1980: Body Language
  • 1983: In My Life
  • 1988: The Real Me
  • 1991: Carry On
  • 1994: That Secret Place
  • 1996: Jukebox Dreams
  • 1998: In & Out of Love
  • 1999: Street of Dreams
  • 2001: On the Way to Love
  • 2002: For Ella
  • 2007: Avant Gershwin
  • 2011: Sound Advice
Studioalbums
  • 1977: Havana Candy
  • 1981: Every Home Should Have One
  • 1984: Patti Austin
  • 1985: Gettin' Away with Murder
  • 1990: Love Is Gonna Getcha
Livealbums
  • 1979: Live at the Bottom Line
  • 1992: Live

Hitnoteringen bewerken

1 Albums van deze artiest kunnen ook in voorgangers van deze hitlijst gestaan hebben. Kijk hier voor details over de voorgangers van deze hitlijst.
Album Verschijnen Label Hitlijsten
NL1 GB US

Piek Weken Piek Piek

Havana Candy 1977 CTI 116
Every Home Should Have One 1981 Qwest 20 5 99 36
Patti Austin 1984 Qwest 87
Gettin' Away with Murder 1985 Qwest 182
Love Is Gonna Getcha 1990 GRP 93
1 Nummers van deze artiest kunnen ook in voorgangers van deze hitlijst gestaan hebben. Kijk hier voor details over de voorgangers van deze hitlijst.
Lied Verschijnen Album Hitlijsten
BE (VL)

NL (Top 40) NL (Top 100)1 GB US

Piek Weken

Piek Weken Piek Weken Piek Piek

Every Home Should Have One 1981 Every Home Should Have One 62
Baby, Come to Me (met James Ingram) 1982 10 6 5 8 9 7 11 1 (2wk)
How Do You Keep the Music Playing (met James Ingram) 1983 It's Your Night (James Ingram) 45
It's Gonna Be Special 1984 Patti Austin 82
Rhythm of the Street 1984 96
Gimme, Gimme, Gimme (met Narada Michael Walden) 1985 The Nature of Things (Narada Michael Walden) 6 9 10 9 9 10 87
The Heat of Heat 1986 Gettin' Away with Murder 76 55
I'll Keep Your Dreams Alive (met George Benson) 1992 Darlings Delight (George Benson) 68

NPO Radio 2 Top 2000 bewerken

Nummer met notering(en)
in de NPO Radio 2 Top 2000[noot 1]
'99'00'01'02'03'04'05'06'07'08'09'10'11'12'13'14'15'16'17'18'19'20'21'22'23
Baby, Come to Me (met James Ingram) 19691981---------------------- -
  1. Een getal geeft de plaats aan en een '-' dat het nummer niet genoteerd was. Een vetgedrukt getal geeft aan dat dit de hoogste notering betreft.