Paranoia

(Doorverwezen vanaf Paranoïde)
Zie Paranoia (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Paranoia.
Esculaap
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Paranoia (Grieks: para, naast; nous, verstand), achtervolgingswaan(zin) of het syndroom van Kraepelin is een overmatige achterdocht.

In pathologische vorm is paranoia het gevoel in de gaten gehouden, achtervolgd of bedreigd te worden, zonder dat zoiets daadwerkelijk het geval is. Paranoïde mensen verkeren bijvoorbeeld in de waan dat zij worden gevolgd, dat mensen 's nachts in hun huis inbreken en rondlopen, dat er giftige gassen in hun huis worden gepompt door kwaadwillende buren of dat de politie voor de deur de wacht houdt. Ze hebben over het algemeen geen ziektebesef of ziekte-inzicht. Hierdoor zien ze zelf in de regel geen heil in behandeling, zelfs als ze voor hun omgeving evident geestesziek zijn.

In de psychiatrie werd de term paranoia voor het eerst gebruikt door de Duitse psychiater Emil Kraepelin. Hij bedoelde hiermee een psychische aandoening waarvan een waan het enige of belangrijkste kenmerk is. Deze visie is nu grotendeels achterhaald en de term wordt nu in het algemeen gebruikt om een zelfgerichte waan aan te geven of in engere zin een achtervolgingswaan. Het woord heeft in de loop der tijd verschillende betekenissen gehad en ook nu nog bestaan er in de psychiatrie verschillende visies op het verschijnsel.

Een klassiek geval van paranoia in de geschiedenis van de psychiatrie is het geval Daniel Paul Schreber (1842-1911), een Duitse rechter die na zijn ontslag uit het krankzinnigengesticht, waarin hij was opgenomen, eerst zelf een autobiografisch werk schreef over zijn aandoening[1] om er daarna toch weer in terug te vallen. Over dit geval is ook gepubliceerd door Sigmund Freud.[2]

Paranoia is vaak (al dan niet in lichtere vorm) een onderdeel van psychotische aandoeningen, met name schizofrenie of een waanstoornis, maar kan ook voorkomen bij niet-psychotische aandoeningen, zoals de paranoïde persoonlijkheidsstoornis.

De aandoening kan ook het gevolg zijn van somatische of neurologische aandoeningen, bijvoorbeeld de ziekte van Alzheimer.

Zie ook

bewerken
  1. Daniel Paul Schreber: Denkwürdigkeiten eines Nervenkranken - autobiographische Dokumente und Materalien uitg. Mutze, Leipzig (1903), heruitg. Focus Verlag, Wiesbaden (1973); een deel hiervan is ook vertaald opgenomen in Edmond Johannes Paul Brand: Het dossier Daniel Paul Schreber, uitg. Candide, Amsterdam 2001) ISBN 90-75483-25-2
  2. Sigmund Freud: Psychoanalytische Bemerkungen über einen autobiographisch beschriebenen Fall von Paranoia (Dementia paranoides) (oorspr. 1911) o.a. uitg. Fischer Verlag, Frankfurt am Main (1973); Nederlandse vertaling opgenomen in Sigmund Freud: Psychoanalytische opmerkingen over een autobiografisch beschreven geval van paranoia (dementia paranoides) ['Het geval Schreber']; Een duivelsneurose in de zeventiende eeuw; Het faculteitsattest in de zaak Halsmann, uitg. Boom, Amsterdam (1986) ISBN 90-6009-666-5 en ook in Morton Schatzmann: De ondergang van Daniel Paul Schreber: een klassiek geval van paranoia en schizofrenie en Sigmund Freud: Psychoanalytische aantekeningen over een autobiografisch beschreven geval van paranoia (dementia paranoides) uitg. Van Gennep, Amsterdam (1974) ISBN 90-6012-233-X