Onderwijs in Vlaanderen
In het onderwijs in Vlaanderen is er voltijdse leerplicht vanaf 1 september van het kalenderjaar waarin de leerling 5 jaar wordt. Deze leerplicht duurt in de regel 13 leerjaren (zeven jaar lager onderwijs en zes jaar secundair onderwijs). Vanaf 15 jaar kan ook aan de leerplicht worden voldaan in deeltijdse leersystemen DBSO en Middenstandsopleiding. Deze leerplicht komt niet overeen met schoolplicht. Kenmerkend voor het onderwijs in Vlaanderen is de indeling in onderwijsnetten en de bevordering van de gelijke onderwijskansen (GOK).
StructuurBewerken
- Basisonderwijs (BO)
- Gewoon basisonderwijs (GBO)
- Kleuteronderwijs (KO)
- Lager onderwijs (LO)
- Buitengewoon basisonderwijs (BuBO)
- Gewoon basisonderwijs (GBO)
- Secundair onderwijs (SO)
- Gewoon secundair onderwijs (GSO)
- Buitengewoon secundair onderwijs (buso)
- Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers (OKAN)
- Examencommissie
- Hoger onderwijs (HO)
- Volwassenenonderwijs
OnderwijsnettenBewerken
Het officieel onderwijsBewerken
Het officieel onderwijs is het onderwijs georganiseerd door de openbare machten. Er zijn drie officiële gesubsidieerde onderwijsnetten in Vlaanderen. Typisch aan het officiële onderwijs is het feit dat men kan kiezen welke levensbeschouwelijke visie of godsdienst men volgt. Men heeft steeds de keuze tussen alle in Vlaanderen (België) erkende godsdiensten.
Het Gemeenschapsonderwijs (GO!)Bewerken
Deze scholen werden vroeger de staatsscholen of rijksscholen genoemd. Zij worden ingericht door de Vlaamse gemeenschap, die daarvoor een Raad voor het Gemeenschapsonderwijs (RAGO) heeft opgericht. Zij communiceren als GO! onderwijs en bedienen zo'n 15 à 20% van de Vlaamse schoolbevolking.
Het provinciaal onderwijsBewerken
De provinciescholen hebben de Provinciebesturen als inrichtende macht en vormen samen de onderwijskoepel Provinciaal Onderwijs Vlaanderen (POV). De scholen volgen hetzelfde leerplan als het gemeenschapsonderwijs.
Het gemeentelijk onderwijsBewerken
Dit zijn scholen die ingericht worden door de gemeentebesturen en samen de onderwijskoepel Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG) vormen. De scholen beslissen onafhankelijk welk leerplan er gevolgd wordt.
Vrij onderwijsBewerken
Het confessioneel vrij onderwijsBewerken
Het confessioneel vrij onderwijs is onderwijs dat geïnspireerd is door een levensbeschouwelijke visie. Het grootste (vrije) net in Vlaanderen is het Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Daarnaast zijn er ook de onderwijskoepels School met de Bijbel (protestants) en Jesjiva (joods). In deze scholen is de keuze van levensbeschouwelijke vakken niet vrij: het is automatisch de levensbeschouwing van het net waarvoor men kiest. De scholen werken met netgebonden leerplannen en onderwijsmethoden. Zolang ze aan de inrichtingsvoorwaarden van de Vlaamse gemeenschap voldoen, krijgen ook deze scholen subsidies voor personeels- en werkingskosten.
Het niet-confessioneel vrij onderwijsBewerken
Ook tot het vrij onderwijs behoren sommige "methodescholen", zoals de steinerscholen, freinetscholen en montessorionderwijs. Deze scholen kiezen voor cultuurbeschouwing, met oog voor de verschillende levensbeschouwingen. Ook deze scholen worden gesubsidieerd zolang ze aan de inrichtingsvoorwaarden van de Vlaamse gemeenschap voldoen.
KwaliteitBewerken
De onderwijsbevoegdheid is van de Belgische federale overheid overgedragen aan de Vlaamse overheid in 1988. Sinds 2000 organiseert OESO elke drie jaar een grootschalige, internationaal vergelijkende studie PISA. België scoort redelijk op het onderdeel lezen, op de onderdelen wiskunde en wetenschappen matig.
Volgens OESO scoort het Vlaams onderwijs ook erg mager als het gaat over ongekwalificeerde uitstroom of de doorstroming van allochtone leerlingen daardoor worden heel wat leerlingen uitgestoten. Voor hen bestaat er geen vangnet om hen te laten bijbenen, zoals dat in Finland bijvoorbeeld heel sterk aanwezig is. Dat zoveel jongeren zonder diploma op de arbeidsmarkt terechtkomen, heeft onder meer te maken met het 'watervalsysteem'. Een gebrekkige studie-oriëntatie en vooroordelen tegenover technisch en beroepsonderwijs zorgen ervoor dat ouders hun leerlingen vaak eerst in het aso dwingen. Als blijkt dat ze daar niet op hun plaats zitten, 'zakken ze af' naar het technisch of beroepsonderwijs. Leerlingen voelen dat aan alsof ze gefaald hebben, met heel wat gedemotiveerde scholieren in die richtingen tot gevolg. Dit "watervalsysteem" heeft ook veel te maken met het wettelijk en emotioneel onderscheid dat in België nog altijd bestaat tussen arbeiders en bedienden.
Externe linksBewerken
- Officiële website van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
- Officiële website van het Vlaams Gemeenschapsonderwijs
- Officiële website van het Provinciaal Onderwijs
- Officiële website van het Gemeentelijk & Stedelijk Onderwijs
- Officiële website van het Katholieke Onderwijs
- Officiële website van Onderwijskiezer.be
- Lijst van scholen in België
Zie ookBewerken
- Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
- De Strafste School van Vlaanderen
- Onderwijsstructuur in Vlaanderen en Nederland
Bronnen, noten en/of referenties |