Noordelijke fluithaas

soort uit de ondergeslacht Pika
(Doorverwezen vanaf Ochotona hyperborea)

De noordelijke fluithaas (Ochotona hyperborea) is een zoogdier uit de familie der fluithazen (Ochotonidae). De wetenschappelijke naam van de soort werd voor het eerst geldig gepubliceerd door Peter Simon Pallas in 1811. De soort komt voor in grote delen van Oost-Siberië, het Russische Verre Oosten, delen van noordoostelijk China, het noorden van Mongolië en een geïsoleerd voorkomen in zowel het Oeralgebergte als het Changbaigebergte.[1][2]

Noordelijke fluithaas
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2008)
noordelijke fluithaas op de uitkijk in het natuurpark Momski in de Russische autonome republiek Jakoetië
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Lagomorpha (Haasachtigen)
Familie:Ochotonidae (Fluithazen)
Geslacht:Ochotona
Soort
Ochotona hyperborea
(Pallas, 1811)
Verspreiding van de noordelijke fluithaas.
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Noordelijke fluithaas op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Kenmerken bewerken

De noordelijke fluithaas bereikt een lengte van 15 tot 20,4 centimeter. De paartijd begint normaal gesproken in april of soms begin mei. Elk jaar worden twee nestjes geworpen. De grootte van de worp varieert normaal gesproken tussen één en negen jongen. De draagtijd duurt 28 dagen. Pasgeboren jongen hebben een lengte van vijf à zes centimeter.[1] De kleur van de vacht varieert per ondersoort. Over het algemeen is de rug 's zomers lichtbruin tot rossig gekleurd. De onderzijde is rossig en de poten zijn vuilwit. 's Winters is de vacht grijzer met bruine accenten. Om het oor is een witte lijn zichtbaar.[3]

Gedrag bewerken

Mannetjes en vrouwtjes van de noordelijke fluithaas bezetten een gezamenlijk territorium, waarin de individuen zich zeer plaatsgebonden gedragen. Ook als er naburige noordelijke fluithaas sterft, hebben ze niet de neiging om dit territorium over te nemen. Vrouwtjes vertonen hierin een sterkere neiging dan mannetjes. Vrouwtjes negeren elkaar meestal en reageren niet op elkaars geluiden. Een koppel roept het hele jaar door naar elkaar en herkennen waarschijnlijk elkaars geluiden. Andere soortgenoten worden doorgaans genegeerd.[3]

In de zuidelijke delen van het verspreidingsgebied zwermen de jongen uit en vormen ze in het geboortejaar al koppels. In de noordelijke delen van het verspreidingsgebied overwinteren de jongen van het laatste nest samen met de ouders. In het Oeralgebergte overwinteren de jongen samen met de ouders en werd ook vastgesteld dat de jongen meehielpen met de bouw van de hooibalen.[3]

Hooibalen bewerken

Een opmerkelijk fenomeen is dat noordelijke fluithazen in het najaar beginnen met de bouw van hooibalen. Hierin worden grote hoeveelheden vegetatie opgeslagen om de wintermaanden door te komen. Rendieren (Rangifer tarandus), sneeuwschapen (Ovis nivicola) en sneeuwhazen (Lepus timidus) staan er om bekend dat ze van de hooibalen eten tijdens sneeuwrijke perioden. In het voorjaar eten Kamtsjatkamarmotten (Marmota camtschatica) soms van de hooibalen.[3]

Structuur van de seksuele relaties bewerken

Mannetjes en vrouwtjes zijn niet geheel monogaam. Mannetjes paren ieder seizoen met zeker drie vrouwtjes en ieder vrouwtje wordt door meerdere mannetjes bevrucht. Sommige mannetjes leggen een afstand van 200 meter af om met een ander vrouwtje te paren.[3]

Biotoop bewerken

De soort komt vooral voor op puinhellingen in boreale bossen en op open velden in berggebieden. In toendragebieden vooral op plekken met veel verspreid liggende rotsen. Soms worden ook holen gebouwd onder gevallen boomstammen of stobben.[3][4]

Verspreiding en ondersoorten bewerken

 
Ochotona hyperborea yesoensis op een puinhelling; de favoriete biotoop van de noordelijke fluithaas.

Er worden negen ondersoorten wetenschappelijk erkend:

Bronnen bewerken

  1. a b c d e (en) Noordelijke fluithaas op de IUCN Red List of Threatened Species.
  2. a b (en) Lissovsky, A.A., Ivanova, N.V. & Borisenko, A.V. (2007). Molecular Phylogenetics and Taxonomy of the Subgenus Pika (Ochotona, Lagomorpha). Geraadpleegd op 20 december 2015.
  3. a b c d e f (en) Chapman, J.A. & Flux, J.E.C. (1990). Rabbits, Hares and Pikas: Status Survey and Conservation Action Plan. International Union for Conservation of Nature and Natural Resources, Gland (Zwitserland). ISBN 2-8317-0019-1
  4. a b c d (en) Kawamichi, T. (1969). Behaviour and Daily Activities of the Japanese Pika, Ochotona hyperborea yesoensis (With 8 Text-figures and 1 Table). Geraadpleegd op 20 december 2015.
  5. a b c d (en) Savela, M. (2000). Ochotona Link, 1795. Geraadpleegd op 20 december 2015.
  6. a b (en) Smith, A.T. & Xie, Y. (2008). A Guide to the Mammals of China.. Princeton University Press, Oxfordshire (Verenigd Koninkrijk). ISBN 978-0-691-09984-2
  7. a b (en) Vorontsov, N.N. & Ivanitskaja, E.Joe (1973). Comparative Karyology of North Palaearctic Pikas (Ochotona, Ochotonidae, Lagomorpha). Geraadpleegd op 20 december 2015.
  8. a b (en) Boudet, C. (2009). Ochotona hyperborea. Geraadpleegd op 20 december 2015.
  9. (ru) Starikov, V.P. (2009). Oeralskaja severnaja pisjtsjoecha (Ochotona hyperborea uralensis Flerov, 1927). Geraadpleegd op 20 december 2015.