Non-agressieprincipe
Het non-agressieprincipe (NAP) is het moraalfilosofisch concept dat agressie, gedefinieerd als het initiëren van bedreiging met of toepassing van een forcerende interferentie (ofwel het toepassen van of gecommuniceerd bedreigen met een schendende handeling) tegen een individueel moreel bekwaam menselijk persoon (kortweg persoon), zijn of haar eigendom of tegen beloften (contracten) waar forceerder aansprakelijk voor is en waar persoon tegenpartij in is, een foute handeling is en dus immoreel is.[1][2] Dit concept wordt ook wel genoemd de non-initiatie van forcering (forcerende handeling).
Niet-geinitieerde forcerende interferentie wordt hier verondersteld zuiver reactionair en defensief (zelfverdediging en verdediging van eigendom) te zijn tegen de initiërende forceerder. Het recht op zelfverdediging wordt door libertariers verondersteld onderdeel te zijn van het NAP, want anders is het een pacifistische moraliteit. Het woord forcering wordt in dat geval geïnterpreteerd als een schijnbare schending, in de zin dat het anders een schending zou zijn geweest. Door gebruik te maken van het woord 'forcering', van een persoon, eigendom of contract, wordt dus toegestaan om samen met echte schending ook van deze schijnbare schending te spreken. De morele legitimiteit bepaald hier dus het verschil analoog aan #andere vormen van forcering. Strikt genomen volgt het recht op zelfverdediging uit het principe van vrijheidsrecht en het principe dat NAP-moraliteits handelsbekwaamheid een vereiste deugd is waarop eigendomsclaims gebaseerd zijn. De schender heeft geen morele handelsbekwaamheid meer, nadat deze begon met forceren. Het realiseren van de zelfeigenaarschap en daarmee ook morele handelsbekwaamheid ofwel morele volwassenheid van een persoon is onderdeel van de ouderlijke plicht. Het wegvallen van 'morele handelsbekwaamheid' bij de initiator van forcering neemt niet weg dat het gebruikelijk is om het proportionaliteitsbeginsel toe te passen op vergeldingsrecht en herstelrecht, waarna onvrijwillige terbeschikkingstelling en morele rehabilitatie het moreel handelsbekwaamheid onder condities hersteld. Voor andere gevallen van schijnbare schending en zelfverdediging, zie #Poging tot overtreding.
Dit principe werd door Ayn Rand geformuleerd in haar boek Atlas Shrugged als "non-initiation of force", waar we ‘force’ vertalen met forcerende interferentie. Het principe is de morele basis voor, of een vooraanstaand idee in het libertarisme, anarchokapitalisme, minarchisme, natuurlijke rechten, in wetsovertredingen en, indien toegepast op de staat in plaats van een persoon, in rechtmatige oorlogstheorie.
Gezaghebbende toestemming en vrijwilligheidBewerken
De rechten die volgen uit eigendom of contracten zijn een vorm van gezag (autoriteit) die met legitieme ofwel gezaghebbende toestemming voor interferentie geheel of gedeeltelijk overgedragen kunnen worden aan anderen. Libertariers zeggen doorgaans dat personen vrijwillig kunnen handelingen indien zij vrij zijn van schendingen van het NAP, een situatie die ook wel voluntarisme (in het Engels voluntaryism) wordt genoemd.[3] Andere interpretaties van het woord vrijwilligheid:
- Intentionele vrije wil voor de menselijke wil of handelingen, vrij van onvoorzienbaarheid van consequenties ofwel intentioneel handelen.
- De menselijke wil of handelingen vrij van beperkingen in kansen of mogelijkheden.
- De menselijke wil vrij van schending van zijn of haar wensen. Zie bijvoorbeeld: loonslaaf.
Wetsovertredingen in civiel en strafrechtBewerken
Het filosofische concept van agressie hierboven gedefinieerd kan grofweg teruggevonden worden in de wetgeving van de onrechtmatige daad in het civiele recht en de misdaad in het strafrecht.[bron?] Voorbeelden hiervan, zijn inbreuk op lichaam (lichamelijke integriteitsschending, mishandeling, fysiek lastigvallen, aanranding (oude betekenis), aanranding, vrijheidsberoving door lichamelijke dwang) of roerend eigendom (inbraak, diefstal) of onroerend eigendom (erfvredebreuk, huisvredebreuk), of in contracten zoals contractbreuk en fraude, of bedreiging daarmee (gewapende overval, bedreiging).
Het centrale idee is dat het slachtoffer van de agressie zelfverdediging of gedelegeerde verdediging mag toepassen, bestaande uit toepassing of bedreiging met conditioneel geweld of indringing tegen de agressor wat anders een schending zou zijn geweest. In de wetgeving vinden we dat terug als recht op onmiddellijke recht op zelfverdediging van eigen lijf en eigendom (noodweer) of dat van anderen.
Tegenvoorbeelden van agressieBewerken
Voorbeelden van handelingen die geen schending van het NAP zijn en dus moreel toegestaan:
- Geweld, een fysieke kracht die letsel veroorzaakt, is wel toegestaan in geval van boksen of chirurgie, omdat het met wederzijdse toestemming van de deelnemers gebeurt. Of het geweld geiniteerd wordt maakt hier niet uit, echter geiniteerd forcerend geweld is niet toegestaan.
- Dwang, een bedreiging met conditioneel geweld, is wel toegestaan als deze conditie slechts de eigendomsclaim verdedigd zoals toegepast bij zelf-verdediging of beveiliging. Dwang, een fysieke kracht die die de controle vrijheid van het eigen lichaam inperkt, is wel toegestaan zoals met veiligheidstoel in een achtbaanrit.
- Reputatieschade veroorzaakt door meningsuitingen, zonder waarheidsbeloften, en zonder schendende bedreigingen zijn geen agressie volgens het NAP, omdat mensen geen eigenaar zijn van hun reputatie, welke een gevormde mening is in het hoofd van andere mensen, en mensen zijn vrij om te communiceren op eigen voorwaarden.
- Slachtofferloze delicten
- Het niet betalen voor goederen en diensten die (door een monopolie) geleverd en geproduceerd zijn door gebruikmaking van agressie tegen de ontvanger.
Vrijheidsrechten en (on)vervreemdbaarheidBewerken
Analoog aan Wesley Newcomb Hohfeld's claimrechten en vrijheidsrechten, kunnen we zeggen dat elk persoon verplicht is tot het respecteren van elke eigendomsclaim en zelfgemaakte of geërfde contractuele belofte, en het vrijheidsrecht heeft tot het doen en laten wat wils zolang door persoon aan deze verplichten wordt voldaan. Een contract wordt geërfd als iemand vervangende aansprakelijkheid heeft voor de creatie ervan, bijvoorbeeld als iemand anders dit contract heeft gemaakt maar niet beschikbaar is voor aansprakelijkheid, wat mogelijk gemaakt wordt met een ver oorzakelijkheidsbereik.
Het concept van onvervreemdbare natuurlijke vrijheidsrechten komen we tegen in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring. Onvervreemdbaar eigendomsrecht wordt verkregen door een consensusprincipe van conflictoplossing zoals een eerste-verwervingsprincipe van eigendom uit de wildernis via een claim, waarbij de onvervreemdbaarheid vanzelfsprekend niet geldt voor de eigenaar. Analoog zijn de contractuele rechten van de tegenpartijen in een unilateraal contract ook vervreemdbaar, maar de contractuele verplichtingen voor de contract-aansprakelijke niet. Bilaterale contracten zijn atomaire combinaties van unilaterale contracten.
De vrijheidsrechten bestaan uit de door eigendomsclaim veiliggestelde onvervreemdbare vrijheden (vrijheid tegen interferentie en claims van anderen). De vrijheidsrechten stellen niet expliciet vrijheid van vereniging veilig, en omsingeling en vrijheidsberoving zoals met de openbare ruimte is in principe mogelijk. Echter als twee partijen samen kunnen komen dan stelt de onvervreemdbare contractvrijheidsrecht, dat volgt uit het eigendomsrecht, de economische vrijheid veilig. De vrijheidsrechten bevatten ook de verdere vervreemdbare vrijheidsrechten binnen de natuurlijke bronnen zonder eigendomsclaim en daarmee mogelijk niet vrij van interferentie van anderen.
Poging tot overtredingBewerken
Een poging tot een overtreding is een incomplete overtreding. Indien dit bewezen kan worden is er spraken van causale voorbestemming van een handelend persoon, tot het plegen van een overtreding. Hierbij is er geen sprake van morele handelsbekwaamheid van het persoon en daarom is een ingreep moreel verdedigbaar. Voorbeeld: western duel tussen Charles Bronson en Henry Fonda in Once Upon a Time in the West [bron?], wat duidelijk geen voorbeeld is van een legale doodswetstrijd. Een agressieve preventieve aanval om een vermogen tot aanvallen bij de vijand weg te nemen, is echter wel agressie.
OorzakelijkheidBewerken
Oorzakelijkheidstheorie kan ook worden toegepast op overtredingen van het NAP.
Aanzetten tot overtredingBewerken
In geval dat een overtreding indirect (via implicatie) veroorzaakt wordt, is er sprake van verre of afgelegen oorzaak en is de directe veroorzaker de nabije oorzaak. Dit is terugtracerende aanvullende of vervangende aansprakelijkheid, die de oorzakelijkheid terugtraceert en die gebruikt kan worden om volledige corrigerende (vergelding/retributie, herstel, verbintenis/terbeschikkingstelling) gerechtigheid te bewerkstelligen, en is een vorm van niet-beperkte aansprakelijkheid. Voorbeelden zijn medeplichtigheid, aanzetten tot het plegen van misdaden en wanbedrijven en in heling wordt dit geriskeerd. Theoretisch kan er naar nog verdere oorzaken gezocht worden dan moet het aansprakelijkheidsbereik dus groter worden gemaakt.
Oorzakelijke keten en noninterferentieBewerken
Volgens het principe van lokaliteit planten veranderingen (informatievoortplanting) van fysieke grootheden (A,B of C) zich voort, niet sneller dan de lichtsnelheid. Dit leidt tot het concept van de oorzakelijkheidsketen van natuurlijke bronnen. Een niet-interfererende oorzaak 𝔅 van een gevolg 𝔄 is een oorzaak die de oorzakelijkheidsketen heeft, waarbij inactiveit (het niet veranderen van grootheid C) de 'negatieve oorzaak' is van 𝔄 (het veranderen van A), ofwel 𝔄 had voorkomen kunnen worden met ℭ.
Elimineren van gedeeltelijk adequate oorzakenBewerken
Stel, als onderdeel van de 'judiciele feitenkwestie' wordt vastgesteld dat, conflicterende gebeurtenis met conditie A op het eigendom van persoon ν als noodzakelijke oorzaak de conjunctieve samenvalling van gebeurtenissen B1, B2, ... , B5 heeft, ofwel met G een 'causale wet' van tijdsevolutie, waarbij alleen gebeurtenis B1 plaatsvindt op eigendom van persoon μ. Indien dit niet mogelijk is, zie eerst gescheiden oorzaken.
Als onderdeel van de 'judiciele rechtvaardigheidskwestie', wordt vastgesteld dat oorzaken B2, ..., B5 te elimineren zijn. Bijvoorbeeld gebeurtenis B2 is samem met gebeurtenis A onderdeel van een het eigendom van ν wegens een verwervingsprincipe, of de negatieve oorzaak B3 wegens niet-lokaliteit van een 'niet-interfererende oorzaak', of oorzaak B4 wegens natuurlijke interventie, of oorzaak B5 wegens algemeen redelijke onvoorzienbaarheid. Men kan nu zeggen dat persoon μ aansprakelijk [en] is voor het veroorzaken van de schendende handeling [en] A, of anders gezegd, persoon μ is eigenaar-in-aansprakelijkheid van de consequentie van zijn handelingen effect A. Persoon ν blijft vooralsnog de 'eigenaar-in-claim' (exclusiviteit) van gebeurtenis A.
Het eigendomsverwervingsprincipe is in dit geval een conflict oplossingsprincipe, bijvoorbeeld een woonstede eerste-verwervingsprincipe, of een claimprincipe voor een locatie in een satellietbaan, of simpelweg: het traject van rechts gaat voor op een kruispunt. Het is gebruikelijk om conflictoplossingsprincipes f(μ, ν, x, t) onderhevig te laten zijn aan hogere morele principes zoals moreel universalisme inclusief commutativiteit in μ en ν, locatie-invariantie en tijd-invariantie, zodat het overal en altijd in elke situatie toegepast kan worden.
Elimineren van gescheiden adequate oorzakenBewerken
Mogelijke kunnen andere personen geëlimineerd worden als fysieke oorzaak door eerst een nabijer oorzakelijkheidsbereik te onderzoeken en de conflicterende gebeurtenis nauwkeuriger vast te stellen dan conditie A. Stel dat gebeurtenis met feitelijke conditie A op tijdstip tA een oorzaak heeft bestaande uit individueel adequate oorzaken B1, B2, ... , BN op tijdstip tB, die gezamenlijk disjunct noodzakelijk zijn ofwel , met G een 'causale wet' van tijdsevolutie. Elke oorzaak Bi is eigendom van afzonderlijk persoon. In oorzakelijkheidsdiagramvorm:
Nu kan er gepoogd worden om de conflicterende gebeurtenis nauwkeuriger te specificeren dan conditie A door extra noodzakelijke conditie C1 op tijdstip t_C met , vast te stellen. Er kan nu gezeld worden dat de conflicterende gebeurtenis beter beschreven wordt door conditie . In oorzakelijkheidsdiagramvorm:
Bijvoorbeeld C kan een logische OF-poort X zijn en C2, ..., CN zijn de contrafeitelijke [en] condities dat persoon B poort i van X als eerste aan zet, die respectievelijk adequaat zijn voor contrafeitelijke effecten AC_2, ..., AC_N die voldoen aan conditie A.
NeutraliteitBewerken
De vredesconferentie van Den Haag formuleert een definitie van neutraliteit, ofwel 'Den-Haag-neutraliteit'. Uit de theorie van 'interfererende oorzaken' en het non-aggressieprincipe, is het geen schending om een conflictant C in conflict A (direct of indirect strijdende partij) in een conflict onderdak of overpad te bieden of er handel mee te drijven of zelfs te helpen zolang dit niet leidt tot interfererende oorzakelijkheid in een overtreding. Er is dan sprake van intersubjectieve neutraliteit van partij B m.b.t. conflict A indien partij B door de ogen van alle partijen in het conflict geen schending pleegt. In de praktijk betekent dat, dat B conflictant C zal moeten binden tot een intersubjectief niet-schendingsverbintenis in het conflict A.
EigendomsclaimBewerken
Verschillende filosofen hebben een antwoord gegeven op de vraag, met welke deugd een persoon eigendom claimt uit de wildernis ofwel uit de natuur waarop geen relevante eigendomsclaims rusten. Dit is doorgaans een kwestie van decentraal gewoonterecht of consensus protocol. De volgende basisprincipes en verdedigingen kunnen direct worden vastgesteld:
- Het vereisen van de deugd van NAP-moraliteitsbekwaamheid voor het maken van en erkenning krijgen voor eigendomsclaim. Het recht op zelfverdediging volgt uit het principe van vrijheidsrecht als aan deze deugd wordt voldaan.
- Eigendomsclaims hebben de vorm van een eisenpakket dat anderen verbiedt te interfereren in een natuurlijke bron of een vergelijkbare claim te maken op deze bron. Daarbij moet er worden uitgesloten dat de interferentie veroorzaakt is door de eigenaar zelf. Een eigendomsclaim is analoog aan een overeengekomen eisenlijst in de systeemkunde, waarbij de overeenkomst een contract tussen bedrijven of projectgroepen kan zijn. Analoog hieraan wordt bij gebruiksrecht het consensus protocol vastgesteld door een consensus protocol ontwerp, correctheidsbevestigende of goedkeurende overeenkomsten of conformerende overeenstemming. Een voorbeeld van een consensus protocol is cryptografische protocollen. De moeilijkheidsgraad van het arbeidsbewijs zorgt in dit systeem voor een eerlijke mededinging in verwerving van en een brede verdeling in bronnen.
- De winstgevendheidstheorie van eigenaarschap van Hermann-Hans Hoppe.[4]
- Eerste-verwervingsprincipes.
Andere vormen van forceringBewerken
Legale forceringBewerken
Analoog aan het concept van forcerende interferentie definieert de staat het concept van legale 'forcerende interferentie' wat, zoals beschreven in de geweldsmonopolie doctrine, alleen door de politie mag worden toegepast. Als een burger deze wetsgedefinieerde forcerende interferentie toepast dan is het een wetsovertreding. Voorbeelden hiervan zijn:
- Zelfverdediging met disproportioneel geweld, wat wel toegestaan is in de VS zolang het algemeen redelijk is.
- Niet onmiddellijke zelfverdediging, wat wel toegestaan is in de VS.
- Zelfverdediging met wapens, wat wegens het tweede amendement van de Grondwet van de Verenigde Staten, wel toegestaan is in de VS.
- Verdediging en afsluiting van de publieke ruimte is een legale forcerende interventie. De publieke ruimte is staatseigendom en daarom is het geen forcerende interventie volgens de moraliteit van het NAP.
- Handhaving van een gerechtelijk bevel of dagvaarding wegens Bill_of_Rights_(Verenigde_Staten)#V._Recht_op_een_eerlijk_proces,_onteigening.
- Handhaving van een doorzoeking van lichaam of roerend of onroerend goed en inbeslagnames wegens Bill_of_Rights_(Verenigde_Staten)#IV._Doorzoekingen_en_inbeslagnames. Dit mag in de VS alleen met een gerechtelijk [huiszoeking]sbevel.
Internationele soevereine staatsforceringBewerken
Het internationaal recht definieert 'internationale forcerende staatsinterferentie'[5], op analoge manier zowel als initierende ofwel schendende interferentie en als afwerende ofwel verdedigende interferentie.
Bronnen, noten en/of referenties
|