NS 2900 (stoomlocomotief)

stoomlocomotief

De serie NS 2900 was een serie goederentreinstoomlocomotieven van de Nederlandse Spoorwegen (NS) en diens voorganger Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (SS).

NS 2900
Een NS 2900 op de draaischijf bij Alkmaar (1937).
Aantal 46
Nummering SS: 17-20, 161-205,212
NS: 2901-2946
Fabrikant Beyer, Peacock and Company
In dienst 1865-1878
Uit dienst 1933-1938
Asindeling C
Spoorwijdte 1435 mm
Massa locomotief 34,3 ton
Massa tender 22,9 ton
Diameter drijfwielen 1400 mm
Diameter tenderwielen 1067 mm
Lengte over buffers 14.542 mm
Hoogte 4013 mm
Maximumsnelheid 60 km/u
Vuurkist 8 m2
Vlampijpen 83 m2, later: 88 m2
Roosteroppervlak 1,61 m2
Maximum stoomspanning 8,3 kg/cm2, later: 10 kg/cm2
Aantal cilinders 2
Diameter × slaglengte cilinders 432 x 610 mm
Stoomverdeling Allan
Waterinhoud 2901-2920: 7,4 3,
1921-2946: 8,6 m3
Brandstofvoorraad 4 ton kolen
Trekkracht 4780 kg, later: 5690 kg
Remsysteem Westinghouserem
Soortmerk NS: G2
Bijnaam Driemasters
Aantal bewaarde exemplaren 0
Portaal  Portaalicoon   Verkeer & Vervoer

In 1865 werden de eerste driegekoppelde goederentreinstoomlocomotieven bij de SS in dienst gesteld met de nummers 17-20. Vanaf 1870 tot 1878 werd de serie uitgebreid met de 165-205 en 212, waarna de 17-20 in 1871 aansluitend in 161-164 werden vernummerd. De laatstgeleverde locomotief kreeg een niet aansluitend nummer, omdat in 1871 al de serie 206-211 in dienst was gesteld. De eerste vier locomotieven werden zonder machinistenhuis geleverd, met alleen een brilplaat ter beschutting voor het locomotiefpersoneel. Latere locomotieven werden met machinistenhuis geleverd bestaande uit een dak en een open zijwand met canvas gordijnen. De 175-180 kregen een breed machinistenhuis met zijramen, welke ook het verenpakket van de achterste as omvatte.

De combinatie van drie gekoppelde assen en rode krukken van de koppelstangen leverde voor deze serie de bijnaam driemasters op.

De oorspronkelijke ketels met een maximale stoomspanning van 8,3 atm. werden tussen 1913 en 1932 vervangen door nieuwe ketels met een maximale stoomspanning van 10 atm.

Bij de samenvoeging van het materieelpark van de HSM en de SS in 1921 kregen de locomotieven van deze serie de NS-nummers 2901-2946, waarbij de standplaats van de machinist naar rechts werd geplaatst (bij de SS stond de machinist links). Tussen 1933 en 1938 werd de serie buiten dienst gesteld. Er is geen exemplaar bewaard gebleven.

Fabrieksnummers Bouwjaar SS nummers NS nummers Bijzonderheden
563-564, 618-619 1865 17-20, vanaf 1871: 161-164 2901-2904
980-983 1870 165-168 2905-2908
998-1003 1871 169-174 2909-2914
1110-1113 1871 175-178 2915-2918
1114-1115 1872 179-180 2919-2920
1456-1465 1875 181-190 2921-2930
1688-1693 1877 191-196 2931-2936
1803-1812 1878 197-205, 212 2937-2946