Mitralisklep
De mitralisklep, valvula mitralis[1] of tweeslippige klep[2] is de hartklep tussen linkerboezem en linkerkamer. Het is dus een van de twee atrioventriculaire kleppen. De klep sluit tijdens de systole om te voorkomen dat het bloed weer wordt teruggepompt, de longaders in.

2. Linker atrium (boezem)
3. Bovenste holle ader
4. Aorta
5. Longslagader
6. Vier longaders
7. Mitralisklep
8. Aortaklep
9. Linkerventrikel (kamer)
10. Rechterventrikel (kamer)
11. Onderste holle ader
12. Tricuspidalisklep
13. Pulmonalisklep
BouwBewerken
De klep bestaat uit twee klepbladen of slippen, het voorste en het achterste, die samen 4 tot 6 cm² beslaan. Aan de randen van de slippen zitten peesdraden, chordae tendineae. Deze hechten aan de papillaire spieren, die onderdeel uitmaken van het spierweefsel van de linkerventrikel, de linkerkamer. Daardoor kan een intacte mitralisklep tijdens de systole niet doorslaan, waardoor mitralisinsufficiëntie zou ontstaan.
FunctieBewerken
Na de systole daalt de druk in de linkerkamer snel doordat het spierweefsel verslapt. Hierna zuigt de linker ventrikel actief bloed aan. Daardoor gaat de mitralisklep open en stroomt er bloed van het linkeratrium, de linkerboezem naar de linkerventrikel. Ongeveer 70 tot 80% van het bloed dat de kamer binnenkomt doet dat tijdens deze eerste fase. Hierna vult de kamer zich langzamer, uiteindelijk zorgt de activiteit van het atrium, de boezem vlak voor de systole nog voor extra vulling.
HarttonenBewerken
Het sluiten van de mitralisklep is met de stethoscoop te horen als de eerste harttoon. In een gezond hart zijn het openen van de kleppen of het stromen van het bloed niet hoorbaar.
Bronnen
|