Mariana (Millais)

schilderij van John Everett Millais

Mariana is een schilderij van de prerafaëlitische Engelse kunstschilder John Everett Millais, geschilderd in 1851, olieverf op paneel, 59,7 x 49,5 centimeter groot. Het toont een scène uit het gelijknamige gedicht van Alfred Tennyson uit 1830, over een jonge vrouw die door haar verloofde is verlaten. Het schilderij bevindt zich sinds 1999 in Tate Britain te Londen. Eerder behoorde het tot de particuliere collectie van de Britse diplomaat en baron Roger Makins (1904-1996).

Mariana
Mariana
Kunstenaar John Everett Millais
Jaar 1851
Techniek Olieverf op paneel (mahonie)
Afmetingen 59,7 × 49,5 cm
Museum Tate Britain
Locatie Londen
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Mariana bewerken

Mariana is de titel van een gedicht van Alfred Tennyson uit 1830, gebaseerd op het toneelstuk Measure for Measure van William Shakespeare. Mariana is een jonge vrouw die door haar verloofde Angelo verlaten is nadat haar bruidsschat bij een scheepsramp verloren is gegaan. Sindsdien leeft ze teruggetrokken in een landhuis, in afzondering. Gekweld door verlangen naar haar vroegere geliefde, nog steeds op hem wachtend, zoekt ze troost in devotie tot de heilige maagd Maria.

Net als veel andere prerafaëlieten vond Millais vaak inspiratie in de romantische Engelse literatuur, in het bijzonder van Sheakespeare, Keats en Tennyson. Toen hij zijn Mariana in 1851 voor het eerst exposeerde bij de Royal Academy of Arts voegde hij er de laatste strofe van Tennysons gedicht bij:

Originele Engelstalige tekst

The sparrow's chirrup on the roof,
The slow clock ticking, and the sound,
Which to the wooing wind aloof
The poplar made, did all confound
Her sense; but most she loathed the hour
When the thick-moted sunbeam lay
Athwart the chambers, and the day
Was sloping toward his western bower.
Then said she, "I am very dreary,
He will not come", she said;
She wept, "I am aweary, aweary,
O God, that I were dead!"

Nederlandse vertaling door Ike Cialona, 2008

Het tsjilpen van de vogelschaar,
Het klokgetik en het geruis
Waarmee de populieren kuis
De wind weerstonden, stoorde haar,
Maar meer nog vreesde zij het uur
Waarin haar woning werd verguld
Door licht, van dansend stof vervuld,
Voordat de dag verging in vuur,
Dan klaagde zij bedroefd haar nood
En zei: "Hij komt vandaag niet meer
Ik leg mijn moede hoofd terneer
Oh lieve God, was ik maar dood".

 
Studie uit 1850.

Millais' interpretatie bewerken

Net als Tennyson in zijn gedicht probeert Millais Mariana’s innerlijke onrust in metaforen te vangen. De spanning tussen haar lichamelijke verlangens en haar intense verdriet worden uitgedrukt in haar houding. Met haar handen ondersteund ze vermoeid haar onderrug. Haar onbewust wulpse houding, in combinatie met haar bleke gezicht en gesloten ogen, suggereren het onbevredigd –seksueel- verlangen van een eenzame vrouw[1]. Tegelijkertijd straalt ze echter een zekere lusteloosheid uit, die haar wanhoop en frustratie onderstreept.

Kenmerkend voor Millais' prerafaëlitische stijl is het typerende harde, contrasterende kleurgebruik en de hyperrealistische aandacht voor details[2], vol Middeleeuwse symboliek. Het sneeuwvlokje in het heraldische raam weerspiegelt Mariana's maagdelijkheid. De herfstbladeren duiden op het verstrijken van de tijd en de vergankelijkheid van haar schoonheid. De glas-in-loodramen zijn geschilderd naar voorbeelden in de Merton College Chapel in Oxford en beelden Maria's annunciatie uit. Mariana's devotie[3] maar ook haar verveling wordt nadrukkelijk gesymboliseerd door de het borduurwerk waar ze mee bezig is en dat al bijna klaar is. De naald is er zojuist stevig ingestoken, ten teken dat het werk met een zekere abruptheid onderbroken is.

Ontvangst en waardering bewerken

Millais maakte diverse voorstudies voor het schilderij. Aanvankelijk was het waarschijnlijk bedoeld als een pendant van William Holman Hunts Claudio and Isabella[4], dat eveneens een scène uit Measure for Measure uitbeeldt. Millais exposeerde zijn Mariana in 1851 bij de Royal Academy samen met De houthakkersdochter en De terugkeer van de duif naar de ark, waar Hunt zijn schilderij pas later tentoon zou stellen. De drie schilderijen van Millais werden aanvankelijk door de kritiek niet goed ontvangen.[5][6] De jonge schilder—kunstcriticus John Ruskin prees de werken echter in een brief aan The Times, vooral om de technische competentie, het nauwkeurige realisme, het levendige kleurgebruik en de intensiteit van de weergave. Zijn positieve opstelling betekende een doorbraak in de aanvaarding van de prerafaëlitische kunst.

Galerij bewerken

Literatuur bewerken

  • Michael Robinson: The Pre-Raphaelites, blz. 160-161. Londen: Flame Tree Publishing, 2007. ISBN 978-184451-742-8
  • Jason Rosenfield e.a.: John Everett Millais, blz. 38-39. Van Gogh Museum, Amsterdam, 2008. ISBN 978-90-79310012

Externe links bewerken

Noten bewerken

  1. Cf. Jason Rosenfeld, 2008.
  2. Zelfs de muis rechtsonder verwijst naar een zinsnede uit het Mariana-gedicht van Tennyson.
  3. Borduren stond in de Middeleeuwse kunst vaak symbool voor borduren. Cf. Frish, blz. 42.
  4. Millais en Hunt werkten een periode gelijktijdig aan hun schilderijen. In 1850 schilderde Millais in Oxford ook een periode samen met Charles Allston Collins, toen deze aan zijn Klooster gedachten werkte. Gearchiveerd op 10 december 2022.
  5. De reacties waren echter minder fel negatief dan een jaar eerder, toen Millais zijn Christus in het huis van zijn ouders exposeerde.
  6. Een deel van de kritiek richtte zich tegen een aantal katholiek aandoende elementen in het schilderij, zoals de kandelaars en een altaarstuk op het tafeltje rechtsachter, en de Maria-devotie. De Prerafaelieten werd wel sympathie verweten met de Oxford-beweging, die een seculiere katholieke leer propageerde.