Dit artikel beschrijft de tram in België.

Geschiedenis bewerken

De eerste (paarden)tram reed in België in 1867 te Brussel. In 1877 werd de Brusselse paardentram opgevolgd door de stoomtram. De eerste Belgische elektrische tram reed in 1894, alweer in Brussel.

Buurttrams bewerken

In de laatste decennia van de 19e eeuw en de eerste decennia van de 20e eeuw werd over geheel België een uitgestrekt net van buurttrams aangelegd. De meeste waren stoomtrams. In de loop der 20e eeuw werden vele drukkere lijnen geëlektrificeerd. Minder drukke lijnen kregen motortractie. In de tweede helft van de 20e eeuw werden de meeste tramdiensten vervangen door busdiensten.

Het buurttramnet werd vanaf 1885 uitgebaat door de Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB) / Societé National de Chemins de fer Vicinaux (SNCV). In 1991 werd dit bedrijf opgedeeld in De Lijn (Vlaanderen) en de TEC (Wallonië). De huidige Kusttram en de premetro van Charleroi zijn hier uit voortgekomen.

Stadstrams bewerken

In Brussel rijdt men op normaalspoor. De andere trambedrijven rijden op meterspoor. De bovenleidingspanning is 600 volt.

Tegenwoordig rijden er nog stadstrams in Antwerpen, Brussel en Gent. De Kusttram, met 67 km lange tijd tot 16 juni 2023 de langste tramlijn ter wereld, is een overblijfsel van de buurtspoorwegen zoals die vroeger in heel België te vinden waren. De tramlijn loopt van Knokke via Oostende naar De Panne. In Charleroi ligt nog een restant van de voormalige buurttram in Henegouwen dat nu deel uitmaakt van de premetro van Charleroi. De exploitant is Transport en Commun (TEC). Het grootste deel van de vier lijnen wordt als premetro geëxploiteerd, maar van de lijnen M1 en M2 wordt op het deel tussen Pétria een Anderlues over de oude tramlijn gereden. Ook lijn M3 is een oude tramlijn. Het zijn wel gemoderniseerde baanvakken.

Verder zijn er nog enkele museumtrams in België: de tram van Han, die van Thuin (ASVi), de Tramway Touristique de l'Aisne en de trams van het Museum voor het Stedelijk Vervoer te Brussel. In Schepdaal (gemeente Dilbeek) staat ook een trammuseum, maar daar moet er nog veel aan de infrastructuur gebeuren om enkele tramritjes mogelijk te maken.

In België hebben trams altijd voorrang.

Tegenwoordig bewerken

Voormalig bewerken

Vroeger waren stadstrams ook te vinden in onder andere Brugge, Charleroi, Kortrijk, Leuven, Luik, Namen, Mechelen, Oostende, Knokke, en Verviers.

Toekomstplannen bewerken

Vlaanderen bewerken

  Zie Sneltram Hasselt - Maastricht voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
  • In het Pegasusplan voor de provincie Oost-Vlaanderen wordt een sneltram Aalst - Dendermonde - Sint-Niklaas gesuggereerd.[4]
  • In het Neptunusplan voor de provincie West-Vlaanderen worden 5 sneltramverbindingen gesuggereerd: Dunkerque – Veurne - Oostende – Knokke-Heist; Oostende – Brugge; Zeebrugge – Brugge; Brugge – Torhout en Roeselare-Kortrijk. De verbindingen Ieper – Kortrijk en Kortrijk – Waregem worden aan de NMBS overgelaten via light-trains.[5]

Wallonië bewerken

  • De Luikse tram is in aanleg (voorzien tegen 2025). Hij zal op normaalspoor rijden, zoals de Brusselse tram (en die van Valenciennes, die nog niet tot in België is doorgetrokken) en in tegenstelling met alle andere Belgische (d.w.z. Vlaamse en Charleroise) tramlijnen, die met meterspoor zijn uitgerust. In 2008 begon de Waalse regering een onderzoek naar een mogelijke tramverbinding tussen Herstal en Jemeppe-sur-Meuse (omgeving Luik). Hierbij werden verschillende opties bekeken (onder andere geleide bussen en Translohr). Uiteindelijk werd voor een klassieke tram gekozen.[6]
  • In Charleroi werd de semimetroring bovengronds voltooid, is de tramlijn naar Gosselies heropend, en werd de premetro van Gilly verlengd naar Soleilmont.

Opgeheven trambedrijven bewerken

Streektrams bewerken

Nationale Maatschappij van Buurtspoorwegen (NMVB): trambedrijf gestart in 1885 met buurttrams over (bijna) geheel België. De meeste tramlijnen hadden een spoorwijdte van 1000 mm. In alle provincies waren uitgebreide tramnetten, aanvankelijk met stoomtractie, later dieseltractie. Een deel van de belangrijkste lijnen, met name rond de grote steden, werd geëlektrificeerd en opgeheven in de jaren vijftig t/m tachtig. In 1991 opgedeeld in een Vlaams en een Waals deel, respectievelijk De Lijn en TEC. De huidige trams aan de kust en in het Charleroise zijn hiervan een overblijfsel.

Stadstrams/elektrische streeknetten bewerken

 
Elektrisch streeknet in de Borinage.
 
Stadstram lijn 2 omstreeks 1920 in Brugge.

Buitenlandse trambedrijven bewerken

  • In het station Herzeeuw gaf de Franse ELRT-tram aansluiting op het Belgisch spoornet. Dit was maar een heel klein traject op het Belgisch grondgebied.

Kaarten stadsnetten bewerken

Galerij bewerken

Zie ook bewerken

Zie de categorie Trams in Belgium van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.