Lijst van Nederlandse termen voor geldbedragen

Wikimedia-lijst

Hieronder volgt een onvolledige lijst van termen voor geldbedragen die voorkomen in het Nederlands. Sinds de invoering van de euro worden deze termen gebruikt voor guldens, dan wel euro's. Termen die specifiek voor één valuta worden gebruikt worden aangegeven met (ƒ) of (€).

Deze termen hebben verschillende oorsprongen, zoals het Nederlands, Surinaams, Papiaments, Turks en Marokkaans, en ook Amerikaanse slang.[1]

Bedrag Naam
0,005 Halfje
0,01 Cent, spie
0,02
0,05 Stuiver
0,10 Dubbeltje, duppie, beissie (ƒ), nikkeltje (ƒ),[2] blikkie[2]
0,20
0,25 Kwartje, maffie (ƒ), heitje[2]
0,50
1,- Euri (€), pegel, piek, pieterman, pop, scheer (ƒ)[2]
1,50 Daalder (ƒ)[2]
2,-
2,50 Rijksdaalder (ƒ), knaak (ƒ),[2] riks (ƒ), achterwiel (ƒ), karrenwiel (ƒ)
5,- Vijfje, bas (ƒ), dikke stuiver (ƒ), fiets (ƒ), lotto (€)
10,- Doni (€), joetje/joet (ƒ),[2] mattenklopper (ƒ), prent, tientje
20,-
25,- Geeltje (ƒ)[2], chawa (€)
50,- Bankoe (€), zonnebloem (ƒ), bram (ƒ), brammetje (ƒ)
100,- Barki (€), bank(ie)/bankje (ƒ), meier (ƒ)[2], mutje (ƒ), snip (ƒ)[2]
200,-
250,- Vuurtoren (ƒ)
500,-
1.000,- Mille, doezoe (€), rooie (ƒ),[2] rug,[2]
10.000,- watertoren
100.000,- Ton
Bewerk Deze lijst is (mogelijk) incompleet. U wordt uitgenodigd op bewerken te klikken om de lijst uit te breiden.

Zie ook bewerken