Koloniale Conferentie van Berlijn

bijeenkomst van 14 Europese landen & VS in Berlijn (1884-1885) over verdeling van Afrika.

De (Koloniale) Conferentie van Berlijn, ook wel de Congo- (Duits: Kongokonferenz) of West-Afrikaconferentie (Duits: Westafrika-Konferenz) genoemd,[1] was een bijeenkomst van de belangrijkste Industriële mogendheden, gehouden in Berlijn in 1884-1885, over de verdeling van Afrika. De staten legden hierbij regels vast voor de verdere Wedloop om Afrika die al in volle gang was.

Tekening van de deelnemers aan de Congo-conferentie in 1884. (gebaseerd op een illustratie uit de "Illustrierte Zeitung" krant) door Adalbert von Roessler.
De conferentie werd gehouden in de oude Rijkskanselarij aan de Wilhelmstrasse in Berlijn.

De conferentie van Berlijn vond plaats tussen 15 november 1884 en 26 februari 1885. Vijftien Europese landen waren aanwezig, evenals de Verenigde Staten en het Ottomaanse Rijk.[2] Geen enkel Afrikaans staatshoofd werd uitgenodigd. Ook een verzoek tot uitnodiging van de Arabische Sultan van Zanzibar 'Khalif bin Said', werd door de Britten weggelachen.[3]

De conferentie werd bijeen geroepen door de Duitse kanselier Otto von Bismarck, op verzoek van de Belgische Koning Leopold II.[4]

Het Verenigd Koninkrijk verwierf het zuiden en oosten van Afrika, Frankrijk het noorden en westen, Duitsland verwierf het huidige Namibië, Kameroen, Togo en Tanzania, Italië het huidige Libië, Somalië en Eritrea, Portugal het huidige Angola en Mozambique, Centraal Afrika werd onder de Absolute Soevereiniteit van Koning Leopold II geplaatst en Spanje verwierf het zuiden van Marokko, de huidige Westelijke Sahara en het huidige Equatoriaal-Guinea.

Afrika bestond voor 1880 uit ca. 1.100 volkeren en in 1900 maar uit 40 landen. Van die 40 landen waren er 36 die een bestuur hadden onder leiding van een Europees land.

Aanleiding Bewerken

 
Adolf Lüderitz (rond 1885)
 
kritisch Politiek karikatuur met Leopold II en andere keizende mogendheden op de conferentie in 1884

Bismarcks ijzeren onverschilligheid tegenover de koloniën brak in 1883 toen een tabakshandelaar uit Bremen, Adolf Lüderitz, een telegram stuurde met de mededeling dat hij de Duitse vlag had laten wapperen op een dunne strook land aan de Atlantische kust van zuidelijk Afrika. Lüderitz had het land gekocht van inboorlingen van de Nama-stam voor tweehonderd geladen geweren en een kist goud. De Nama hadden de geweren nodig voor hun voortdurende oorlogen tegen hun historische vijanden, de Herero. Bismarck gaf uiteindelijk toe.

Na zijn erkenning van Lüderitzland deelde Bismarck de Rijksdag mee dat hij voortaan de vlag zou hijsen wanneer gevestigde Duitse kooplieden de bescherming van de staat vroegen. "Wij willen geen kolonies kunstmatig vestigen," verzuchtte Bismarck. "Maar als ze ontstaan, zullen we proberen ze te beschermen." Hij hoopte op een goedkoop imperium: "Bedienden van de handelshuizen, geen Duitse generaals," zouden de regeringsfuncties op zich nemen.

De beweringen dat de verzamelde afgevaardigden van de Koloniale conferentie van Berlijn, Afrika "in stukken hebben gehakt" als een stelletje gulzigaard is volgens Professor Bruce Gilley onjuist. Ten eerste was het versnijden al aan de gang toen Bismarck optrad. De conferentie was een reactie op, niet een oorzaak van, uitgebreide koloniale aanspraken. Critici lijken te denken dat Afrika zonder de conferentie onaangeroerd zou zijn gebleven. Het tegendeel is waar. De strijd om Afrika riep aan alle kanten spanningen, verdenkingen en angsten op. Bismarck wilde hierbij enkele spelregels vastleggen.[5]

Kunstmatige grenzen Bewerken

 
Europese bezit op Afrika in 1913 met de hedendaagse landsgrenzen.
België Duitsland Italië
Spanje Frankrijk Groot-Brittannië
Portugal Onafhankelijk

Zoals de Franse wetenschapper Camille Lefebvre aantoonde, hebben koloniale bestuurders zich veel moeite getroost om uit te zoeken waar de grenzen moesten worden getrokken. Daarbij maakten zij gebruik van uitgebreide lokale kennis. De latere eis van critici om de grenzen opnieuw te trekken langs etnische lijnen, had volgens haar "het paradoxale effect dat de geschiedenis van de Afrikaanse politieke structuren en de rol van de plaatselijke bevolking bij het bepalen van de koloniale grenzen werden uitgewist". Dit weerspiegelde een racistisch idee "dat de essentie van Afrikanen te vinden is in hun etniciteit."

De uiteindelijke kronkelige grens tussen bijvoorbeeld Duits Kameroen en de naburige Britse en Franse koloniën was het resultaat van veldonderzoeken die tussen 1902 en 1913 werden uitgevoerd met inheemse gidsen. "De grens is zoveel mogelijk natuurlijk, maar waar mogelijk is rekening gehouden met de grenzen van de stammen", het trekken van grenzen op een kaart zou weinig betekenen als zij niet konden worden gehandhaafd, en de handhaving hing op haar beurt af van de plaatselijke sociale en economische omstandigheden.

Wat wel waar is, is dat deze politieke grenzen niet altijd samenvielen met etnische grenzen. Veel etnische groepen kwamen aan verschillende kanten van grenzen terecht, omdat het zowel onpraktisch als, in de ogen van Lefebvre, racistisch zou zijn geweest om "etnische thuislanden" af te bakenen. Als er al sprake is van een "hooghartige" veronderstelling, dan is het wel de veronderstelling van latere critici dat Afrikanen in wezen tribaal zijn en georganiseerd moeten worden op stammenlijnen. De grenzen zouden dus opnieuw moeten worden getrokken, niet op basis van politieke, sociale en economische logica, maar op basis van etnisch essentialisme.

Toen de apartheidsstaat Zuid-Afrika dergelijke etnische "thuislanden" creëerde, werden deze ronduit bespot omdat zij etnische getto's creëerden die afgesneden waren van moderne economische en politieke lijnen. Toch is de "kunstmatige grenzen"-kritiek op de grenzen die het resultaat zijn van de Conferentie van Berlijn een oproep tot juist zulke apartheidsachtige "thuislanden".[5]

Participanten Bewerken

deelnemende staten Staatshoofd regeringshoofd Vertegenwoordigers/deelnemers
  Duitse Keizerrijk Wilhelm I Otto von Bismarck Otto von Bismarck, Paul von Hatzfeldt, Clemens Busch
en Heinrich von Kusserow
Oostenrijk-Hongarije Frans Jozef I Gusztáv Kálnoky Emmerich Széchényi de Sárvár-Felsővidék
  België Leopold II Auguste Beernaert Gabriel Auguste van der Straten-Ponthoz en Auguste Lambermont
  Denemarken Christiaan IX Jacob Brønnum Scavenius Estrup Emil von Vind
  Spanje Alfons XII Antonio Cánovas del Castillo Francisco de Benomar
  Verenigde Staten Chester Alan Arthur Chester Alan Arthur John A. Kasson, Henry Shelton Sanford en Henry Morton Stanley (Als technisch adviseur)[6]
  Frankrijk Jules Grévy Jules Ferry Alphonse Chodron de Courcel en Édouard Engelhardt
  Italië Umberto I Giovanni Giolitti Eduardo de Launay
  Nederland Willem III Jan Heemskerk Philipp van der Hoeven
  Portugal Lodewijk I Fontes Pereira de Melo António de Serpa Pimentel
  Verenigd Koninkrijk Victoria William Ewart Gladstone Edward Malet
  Rusland Alexander III Mikhaïl Kristoforovitch Reutern Pyotr Kapnist
  Zweden-Noorwegen Oscar II Robert Themptander Gillis Bildt
  Ottomaanse Rijk Abdülhamit II Mehmed Said Pasha Mehmed Said Pasha

Bepalingen van de Algemene Akte Bewerken

 
Titelpagina van het Duitse bekrachtigingsdocument van de slotakte van de Congo-conferentie van 8 april 1885

Door de Algemene Akte van de Conferentie van Berlijn werd op 26 februari 1885 bepaald:

  • Vrijheid van handel en scheepvaart op de Kongo.
  • Neutraliteit van de Congolese gebieden in geval van conflict.
  • Feitelijke inbezitname met het oog op het doen gelden van rechten.
  • Materiële en geestelijke verheffing van de inheemse bevolking.
  • Bestrijding van de slavenhandel.

Gevolgen Bewerken

De Europese handelaren en bedrijven begonnen goud, koper, natuurrubber, ivoor en cacao uit Afrika te halen en er werd machinaal vervaardigde kleding verkocht.

Ook werd opnieuw – en dit keer met meer succes, omdat missionarissen en zendelingen dit keer wel gesteund werden door het Europese bestuur – geprobeerd om het christelijke geloof in Afrika te verspreiden. De missionarissen en zendelingen konden tevens beter overleven in de binnenlanden van Afrika door de komst van een geneesmiddel tegen malaria.

Na de conferentie waren alleen, Ethiopië, Oranje Vrijstaat en de Zuid-Afrikaansche Republiek nog onafhankelijk (laatste twee werden na enkele decennia alsnog veroverd door het Verenigd Koninkrijk, Ethiopië werd in 1936 veroverd door Italië en bleef diens kolonie tot 1941). Formeel werd ook de Onafhankelijke Congostaat (État independant du Congo) een onafhankelijk land En werd het onder de Absolute Soevereiniteit van van Koning Leopold II geplaatst.

België reageerde niet enthousiast, maar het parlement gaf op 30 april de koning toestemming ook koning van Congo te zijn, mits geen beroep zou worden gedaan op financiële of militaire steun.

Zie ook Bewerken

Bibliografie Bewerken

Externe links Bewerken

Bronnen Bewerken

Werken van of over dit onderwerp zijn te vinden op de pagina Tekst van de "algemene akte" van de conferentie (Frans) op Wikisource.