Koersk (schip, 1994)

Russische onderzeeboot
(Doorverwezen vanaf Koersk (onderzeeboot))

De Koersk (Russisch: Курск) was een Russische kernonderzeeër. Op 12 augustus 2000[1] zonk het vaartuig in de Barentszzee na een ongeluk. Bij het ongeluk kwamen alle 118 opvarenden om het leven.

Russische marinevlag
Koersk
De Omsk, zusterschip van de Koersk in de Oscarklasse
Geschiedenis
Werf Te Severodvinsk
Kiellegging 1992
Tewaterlating 1994
In dienst December 1994
Status Gezonken op 12 augustus 2000
Thuishaven Vidyayevo
Algemene kenmerken
Type Kernonderzeeboot
Lengte 154,0 meter
Breedte 18,2 meter
Diepgang 9,0 meter
Deplacement 16.400 ton onder water 13.400 ton boven water
Voortstuwing en vermogen 2 kernreactoren OK-650b, 2 stoomturbines, 2 schroeven, 7-bladig
Vaart 32 knopen onder water, 16 knopen aan de oppervlakte
Testdiepte 300 tot 600 meter (verschillende schattingen)
Bemanning 44 officieren, 68 bemanning
Bewapening 24 × SS-N-19/P-700 Granit, 4 × 533 mm en 2 × 650 mm boegtorpedobuizen
Portaal  Portaalicoon   Maritiem

Het was een Project 949A Антей (Russisch voor Antaios)-onderzeeër. De NAVO-codenaam was Oscarklasse.

Aanloop bewerken

De bouw van de Koersk, genoemd naar de stad Koersk, waar tussen 5 juli en 22 juli 1943 de grootste tankslag in de geschiedenis plaatsvond tussen Duitsland en de Sovjet-Unie: de Slag om Koersk, begon in 1992 in Severodvinsk vlak bij Archangelsk. De tewaterlating gebeurde in 1994 en in december van dat jaar werd het schip in dienst genomen. Het werd in 1995 door een orthodoxe priester gedoopt. De Koersk was de laatste van de grote Oscar-II-klasse onderzeeërs die ontworpen werden in het Sovjettijdperk. Met een lengte van 155 meter en een hoogte van vier verdiepingen was het een van de grootste aanvalsonderzeeërs ooit gebouwd. (Alleen de Russische Typhoonklasse is nog groter.) De klasse werd als onzinkbaar beschouwd omdat hij dubbelwandig was. De buitenromp was gemaakt van hoog gelegeerd staal van 8,5 mm dikte. Dit is goed bestand tegen oxidatie en corrosie en heeft slechts een zwak magnetisch veld, wat opsporing door magnetische-anomaliedetectie (MAD) bemoeilijkt. Tussen de buitenromp en de 50 mm dikke binnenste romp zat een ruimte van 2 meter.

De Koersk maakte deel uit van de Russische Noordelijke Vloot. De vloot was door gebrek aan financiering gedurende de jaren negentig enorm ingekrompen. Veel onderzeeërs lagen in havens langs de Barentszzee te roesten. Op het meest essentiële materiaal na was alles slecht onderhouden, waaronder ook het search-and-rescue-materiaal. Zeelieden van de Noordelijke Vloot zaten zonder salaris doordat het geld een andere bestemming kreeg voor het het Noordpoolgebied bereikte. Aan het einde van het decennium volgde echter een kleine opleving. In 1999 had de Koersk een succesvolle verkenningsmissie uitgevoerd in de Middellandse Zee, waar hij de Amerikaanse Zesde vloot tijdens de Kosovo-oorlog bespioneerde. De oefening van augustus 2000 zou de grootste zomeroefening moeten worden sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie tien jaar daarvoor. Er waren vier aanvalsonderzeeërs en het vlaggenschip van de vloot, de Peter Veliki ('Peter de Grote'), bij de oefening betrokken, naast een flottielje van kleinere schepen.

Ramp bewerken

 
De negen compartimenten van de Koersk K-141
 
Plaats van de schipbreuk in de Barentszzee

Officieel is het ongeluk veroorzaakt door een probleem met een brandstofcomponent (hoog geconcentreerde waterstofperoxide) voor een dummy-torpedo die als oefening moest worden gelanceerd. Door een fout in de las lekte de torpedo, waarbij waterstofperoxide (ook wel HTP genoemd) met roest en messing in de torpedobuis in aanraking kwam en zo begon een ontledingsreactie die met veel warmteontwikkeling gepaard ging en die uiteindelijk leidde tot een explosie. De ontleding van waterstofperoxide is immers een sterk exotherm proces. HTP werd in NAVO-onderzeeërs niet meer gebruikt vanwege eerdere ongevallen. De lasnaad was niet gecontroleerd omdat het maar een dummy-torpedo betrof. Nochtans bevat de brandstof voor voortstuwing meer energie dan de door ballast vervangen explosieve kop. Doordat het binnenste luik van de torpedobuis niet volledig gesloten was, werd de explosieve kracht, overeenkomend met die van ca. 100 kg TNT bijna volledig naar binnen gericht. Aan de binnenkant van het luik bevond zich een elektrische connector, die dient om een verbinding met de torpedo te maken voor een laatste controle en voor de lancering. Het luik moest vaak meerdere keren weer geopend worden om die connector te reinigen. Ervan overtuigd dat dit weer het geval zou zijn en dat ze het luik weer zouden moeten openen, zou de bemanning het luik hebben gesloten zonder de knevels ter verankering van het luik vast te zetten. Dit leidde ertoe dat het binnenste luik makkelijker kon loskomen dan het buitenste luik, waardoor de ontploffing zich dus naar binnen richtte.

Daarna volgde een tweede, veel sterkere explosie van 5 tot 8 torpedo's die tegelijk ontploften doordat hun temperatuur 400°C bereikte, als gevolg van de brand na de eerste ontploffing. De brand zette zich voort langs een niet-versterkt ventilatiekanaal. De dienstdoende technicus in de reactorruimte sloot de reactorruimte hermetisch af en schakelde de twee kernreactoren bijtijds uit. Hij stierf ter plaatse. Zelfs na deze tweede explosie was nog een deel van de bemanning in leven: in het achterste compartiment wachtten 23 man op redding. Zelfstandig ontsnappen was onmogelijk omdat de onderzeeër inmiddels de zeebodem had bereikt, op zo'n 110 m diepte. Hier werden zuurstofschermen (kaliumsuperoxide) opgehangen, die hun uitgeademde koolstofdioxide hadden moeten absorberen om vergiftiging te voorkomen. Als die in aanraking komen met olie of water ontstaat er een felle chemische brand. Ongeveer 8 uur na de eerste explosie zou dit ook zijn gebeurd, waardoor de laatste overlevenden stikten door zuurstofgebrek en koolmonoxidevergiftiging.

Aanvankelijk duldde Rusland geen buitenlandse hulp en probeerde men zelf de bemanning te redden met onder andere Prizklasse-reddingsonderzeeërs. Eerst werd gezegd dat het wrak niet direct kon worden gevonden. Daarna volgde het excuus dat de ontsnappingsluiken onmogelijk geopend konden worden. Toen duikers pas dagen na het ongeluk afdaalden naar het wrak bleek dit niet juist, maar toen was het hele wrak al vol water gelopen en was de bemanning al overleden.

Naast de vaak geuite kritiek dat de Russische marine weigerde een beroep te doen op buitenlandse hulp, kreeg ook de Russische president Vladimir Poetin veel kritiek te verduren. Poetin, die op het moment van de ramp in zijn buitenverblijf in Sotsji verbleef, werd onmiddellijk op de hoogte gesteld maar brak zijn vakantie niet af omdat de marine hem vertelde dat alles onder controle was en dat de redding een kwestie van tijd was. Pas vijf dagen later keerde hij terug naar Moskou en het duurde nog eens vier dagen voor hij naar Moermansk vertrok, vanwaar de reddingsactie werd gecoördineerd.

Na een persoonlijk onderhoud met de nabestaanden van alle slachtoffers, hield hij een nationale televisietoespraak waarin hij zich verontschuldigde voor zijn beoordelingsfout. Een jaar later gaf hij zijn fout nogmaals toe: voor de reddingsoperatie op zich had zijn aanwezigheid weinig uitgemaakt, maar zijn uitgestelde komst naar de rampplek gaf de indruk dat hij zich weinig zou aantrekken van de slachtoffers.

Berging bewerken

 
Berging met speciaal geconstrueerde lieren

Een consortium van twee Nederlandse bedrijven, Smit Internationale en Mammoet, heeft de Koersk in 2001 geborgen.[2] Het voorste deel, met de torpedo's, werd afgezaagd en bleef achter op de zeebodem. Met behulp van de Giant 4 werd de rest van het wrak van zijn positie 100 meter onder het oppervlak van de Barentszzee gelicht. Het wrak werd hierna naar de Roslyakovo-werf van de Russische marine gesleept. Hierna konden 115 van de 118 doden geborgen worden. De boeg werd niet gelicht, maar opgeblazen.

Notities bewerken

 
Monument ter nagedachtenis aan de Koersk in Moermansk

Op het lichaam van de 27-jarige Dmitri Kolesnikov, een van de 23 mannen die zich nog enige tijd in leven hadden gehouden, werden twee notities gevonden. De eerste met een verslag van de laatste momenten:

Het is 13h15. Alle bemanningsleden van sectie zes, zeven en acht hebben zich verplaatst naar sectie negen, waar nu 23 personen zijn. We voelen ons slecht, zijn verzwakt door de koolstofdioxide... De druk in het compartiment neemt toe. Als we nu naar het wateroppervlak stijgen, zouden we dit niet overleven door de luchtcompressie. We houden het niet meer dan een dag uit... Alle bemanningsleden van sectie zes, zeven en acht hebben zich verplaatst naar sectie negen. Deze beslissing werd genomen omdat niemand van ons nog kan ontsnappen.

— Dmitri Kolesnikov

De tweede notitie schreef hij twee uur later, met enkele persoonlijke woorden gericht aan zijn familie:

Het is hier donker; het schrijven gebeurt op de tast. Het lijkt erop dat er weinig kans op overleven is, 10 tot 20 procent. Laat ons hopen dat op zijn minst één iemand dit zal lezen. Groetjes aan iedereen. Wanhoop niet.

— Dmitri Kolesnikov

Nagedachtenis bewerken

Alle bemanningsleden kregen postuum de Orde voor Dapperheid. De commandant van de Koersk, Gennady Lyachin, kreeg postuum de titel Held van de Russische Federatie.

Zie ook bewerken

Zie de categorie K-141 Kursk (submarine, 1994) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.