Klasse van natte strooiselruigten

klasse van syntaxa

De klasse van natte strooiselruigten (Convolvulo-Filipenduletea) is een klasse van syntaxa die typisch zijn voor natte, eutrofe standplaatsen met veel biomassaproductie. Deze vegetatietypen kunnen variëren van eentonig met slechts enkele dominante soorten, tot zeer soortenrijke begroeiingen met vaak bijzondere soorten.

Klasse van natte strooiselruigten
Close-up van een natte strooiselruigte
Close-up van een natte strooiselruigte
Syntaxonomische indeling
Klasse
Convolvulo-Filipenduletea
Géhu & Géhu-Franck 1987
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons

Naamgeving en codering bewerken

De wetenschappelijke naam Convolvulo-Filipenduletea is afgeleid van de botanische namen van twee kensoorten binnen deze klasse, de algemeen voorkomende haagwinde (Convolvulus sepium) en de moerasspirea (Filipendula ulmaria).

Fysiognomie bewerken

Het vegetatieaspect van de syntaxa uit de klasse van natte strooiselruigten is in het fenologisch optimum vaak zeer kleurrijk en weelderig.

Symmorfologie bewerken

In de symmorfologie van de klasse van natte strooiselruigten speelt de kruidlaag – die vaak uit meerdere etages bestaat – de hoofdrol. De formatie waarin deze gemeenschappen voorkomen is een ruigte. De belangrijkste typen kruidachtigen die de vegetatiestructuur bepalen in de klasse van natte strooiselruigten zijn ruigtekruiden (zoals harig wilgenroosje en moerasspirea), slingerplanten (zoals haagwinde en bitterzoet) en rietachtige graminoïden (zoals riet en rietgras). De meest voorkomende halfstruik is dauwbraam. Een struik- en boomlaag zijn afwezig of zeer slecht ontwikkeld. De moslaag is doorgaans ook slecht ontwikkeld, soms kunnen veenmossen aanwezig zijn in de overgang naar veenmosrietland (Pallavicinio-Sphagnetum).

De kruidlaag kan zeer verschillend zijn naargelang de bodem droog of nat is, voedselrijk of voedselarm, kalkrijk of kalkarm. Ook de ouderdom heeft een invloed: aanvankelijk zijn er minder forse kruiden (eenjarigen, kleine soorten, rozetplanten) die geleidelijk worden vervangen door forsere kruiden. In voedselrijke omstandigheden komt meestal een gering aantal soorten tot dominantie.

Ecologie bewerken

Bij de klasse van natte strooiselruigten alleen om soortenrijke ruigten op natte tot zeer natte bodem met soms bijzondere soorten, voornamelijk te vinden langs waterlopen. In Nederland en Vlaanderen zijn deze onder te verdelen in twee verbonden met een vijftal associaties.

Successie bewerken

Natte strooiselruigten ontstaan meestal uit vochtige halfnatuurlijke graslanden waarin het beheer of begrazing wegvalt. Indien deze met rust gelaten worden, gaat de successie verder naar struwelen en later meestal naar loofbos: de climaxvegetatie.

Onderliggende syntaxa in Nederland en Vlaanderen bewerken

De klasse van natte strooiselruigten wordt in Nederland en Vlaanderen vertegenwoordigd door twee orden met beide maar één verbond.

  • Derivaatgemeenschap met late guldenroede (DG Solidago gigantea-[Epilobion hirsuti])
  • Derivaatgemeenschap met reuzenbalsemien (DG Impatiens glandulifera-[Convolvulo-Filipenduletea/Galio-Urticetea])
  • Rompgemeenschap met reuzenpaardenstaart (RG Equisetum telmateia-[Filipendulion])
  • Rompgemeenschap met grote engelwortel (RG Angelica archangelica-[Epilobion hirsuti])
  • Rompgemeenschap met koninginnekruid en riet (RG Eupatorium cannabinum-Phragmites australis-[Convolvulo-Filipenduletea])
  • Rompgemeenschap met harig wilgenroosje (RG Epilobium hirsutum-[Convolvulo-Filipenduletea])
  • Rompgemeenschap met haagwinde en riet (RG Convolvulus sepium-Phragmites australis-[Convolvulo-Filipenduletea])
  • Rompgemeenschap met bitterzoet en riet (RG Solanum dulcamara-Phragmites australis-[Convolvulo-Filipenduletea])
  • Rompgemeenschap met rietgras (RG Phalaris arundinacea-[Convolvulo-Filipenduletea])
  • Rompgemeenschap met grote brandnetel (RG Urtica dioica-[Convolvulo-Filipenduletea])
  • Rompgemeenschap met heelblaadjes (RG Pulicaria dysenterica-[Convolvulo-Filipenduletea/Agrostietalia stoloniferae])
  • Rompgemeenschap met hennegras (RG Calamagrostis canescens-[Filipenduletalia/Molinietalia])

Vegetatiezonering bewerken

In de vegetatiezonering vormt de vegetatie van de klasse van natte strooiselruigten vaak contactgemeenschappen met syntaxa uit de riet-klasse, de klasse van nitrofiele zomen of de klasse van matig voedselrijke graslanden. Ook kunnen veel syntaxa uit deze klasse in de vegetatiezonering voorkomen als zoom langs bossen en struwelen van de klasse van wilgenvloedbossen en -struwelen.

Verspreiding bewerken

De klasse van natte strooiselruigten kent een vrij groot verspreidingsgebied; het omvat Europa en grote delen van Zuidwest-Azië en Siberië. De klasse bereikt haar optimum in het laagland en in beekdalen van submontane en montane gebieden.

De Lage Landen vormen een belangrijk zwaartepunt binnen het verspreidingsgebied van de klasse. Twee associaties uit de klasse – de rivierkruiskruid-associatie en de associatie van strandkweek en heemst – komen nauwelijks buiten Nederland voor.

Diagnostische taxa voor Nederland en Vlaanderen bewerken

In de onderstaande tabel staan de belangrijkste diagnostische plantentaxa van de klasse van natte strooiselruigten voor Nederland en Vlaanderen.

Kruidlaag bewerken

Kentaxon Diff.soort Abundantie Triviale naam Botanische naam Opmerking Afbeelding
kK haagwinde Convolvulus sepium  
kK moerasspirea Filipendula ulmaria  
kK gewone smeerwortel Symphytum officinale  
kK koninginnekruid Eupatorium cannabinum  
kK harig wilgenroosje Epilobium hirsutum  
kK moerasmelkdistel Sonchus palustris  
kK grote kattenstaart Lythrum salicaria  
kK moerasandoorn Stachys palustris  
dK grote brandnetel Urtica dioica t.o.v. het riet-verbond (Phragmition)  

Moslaag bewerken

Geen kensoorten

Fotogalerij bewerken

Zie ook bewerken

Zie de categorie Convolvulo-Filipenduletea van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.