Karel van Mander (II)

schilder, tekenaar, wandtapijt-ontwerper en hofkunstenaar (1579-1623)

Karel van Mander (II) (Kortrijk, ca. 1579 - Delft, 21 februari 1623) was een schilder, tekenaar, ontwerper van wandtapijten en hofkunstenaar. Hij was de oudste zoon van Karel van Mander en leerde het vak bij hem.

De geschiedenis van Alexander de Grote: Brand van Persepolis, door Karel van Mander (1619)

Van Mander was een goede tekenaar en blonk uit in de compositie van historische onderwerpen. Hij was sinds 1613 lid van het Delftse Sint-Lucasgilde. Van Mander werkte voor de wandtapijtfabriek van François Spierincx in Delft, maar met een investering van financier Nicolaes Snouckaert vestigde hij zich in 1615 als onafhankelijk tapijtwever. Toen koning Christiaan IV van Denemarken het kasteel Frederiksburg wilde voltooien, ontbood hij Spierincx voor tapijten met een presentatie van de hoogtepunten uit zijn regeringsperiode, met de nadruk op de militaire triomfen tijdens de Kalmaroorlog. Waarom het werk van Spierincx niet voldeed is onbekend; in ieder geval kreeg Karel van Mander de opdracht om 26 tapijten te vervaardigen.[noot 1] Snouckaert wilde nu geld zien, maar Van Mander kon niet betalen. Snouckaert nam Van Mander de weverij af en plaatste zijn zwager aan het roer. Van Mander mocht vanaf dat moment alleen nog patronen maken en leverde bijna geen nieuw werk meer. Snouckaert ging samenwerken met de zoon van François Spierincx, en na de dood van Van Mander in 1623 werd het bedrijf samengevoegd met dat van Spierincx.

Van Mander trouwde in 1608 met Cornelia Jansz. Rooswijck. Zij vertrok na de dood van Van Mander met haar broer en haar gezin naar Denemarken.

Zijn zoon Karel van Mander (III) was een leerling van hem.

Zie de categorie Karel van Mander (II) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.