Kabinet-Ali Sastroamidjojo II

Het kabinet-Ali Sastroamidjojo II was een Indonesisch kabinet in de jaren 1956-1957. Het was het tweede van twee kabinetten van premier Ali Sastroamidjojo.

kabinet-Ali Sastroamidjojo II
Kabinet in Indonesië Vlag van Indonesië
Premier Ali Sastroamidjojo
Start 24 maart 1956
Demissionair 14 maart 1957
Eind 9 april 1957
Voorganger Kabinet-Boerhanoeddin Harahap
Opvolger Kabinet-Djoeanda
Staatshoofd Soekarno
Lijst van Indonesische kabinetten
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Formatie en kabinetsprogramma Bewerken

Het voorgaande kabinet-Boerhanoeddin Harahap diende op 3 maart 1956 ontslag in, nadat de tijdelijke Volksvertegenwoordigingsraad was vervangen door een definitief parlement op basis van de parlementsverkiezingen van 1955. Het kabinet werd gevormd door de drie grootste partijen: de Indonesische Nationale Partij (PNI) van premier Ali Sastroamidjojo en de islamitische partijen Masjoemi en Nahdlatul Ulama. Het kabinet werd ook gesteund door enkele kleinere partijen waaronder de Katholieke Partij, Parkindo, de PSSI, IPKI en Perti.

Het kabinetsprogramma van het kabinet-Ali Sastroamidjojo II bestond uit vier hoofdpunten:[1]

  1. Het opzeggen van alle afspraken uit de rondetafelconferentie van 1949.
  2. Strijd voor het opnemen van West-Irian in de Republiek Indonesië.
  3. Herstel van veiligheid en orde, economische ontwikkeling, financiën, industrie, transport, onderwijs en landbouw.
  4. Uitvoeren van de afspraken van de Bandungconferentie.

Voortgang Bewerken

Het eerste punt van het kabinetsprogramma, het opzeggen van alle afspraken van de rondetafelconferentie, werd uitgevoerd op 3 mei 1956.

Er werden moeilijkheden ondervonden bij het uitvoeren van de rest van het kabinetsprogramma doordat er in verschillende delen van Indonesië onrusten waren en separatistische bewegingen opkwamen. Op Sumatra begon een beweging die later de Revolutionaire Overheid van de Republiek Indonesië (PRRI) zou heten, en op Sulawesi ging het om de Permesta-rebellie.

Binnen het kabinet was er vooral onenigheid tussen de twee grootste partijen PNI en Masjoemi. Op 9 januari 1957 namen alle Masjoemi-ministers ontslag. Dit verzwakte het kabinet dusdanig dat het kabinet niet veel later, op 14 maart, in zijn geheel ontslag nam.

President Soekarno vond vervolgens dat er sprake was van een "gevaarlijke situatie", gezien zowel de separatistische bewegingen als de moeilijkheden binnen de grondwetgevende vergadering (Konstituante). Hij besloot het volgende kabinet vervolgens zelf aan te wijzen, in plaats van te wachten op een formatie op basis van meerderheden in het parlement.[1] Dit was de eerste aanloop richting Soekarno's concept van geleide democratie. Het kabinet-Ali Sastroamidjojo II was daarmee het laatste kabinet samengesteld op basis van partijpolitieke meerderheden na vrije verkiezingen[2] tot het Kabinet Persatuan Nasional van 1999.

Samenstelling Bewerken

Nr. Ministerspost Minister Partij
1 Minister-President   Ali Sastroamidjojo PNI
Vicepremiers   Mohamad Roem
(tot 9 januari 1957)[3]
Masjoemi
  Idham Chalid NU
2 Buitenlandse Zaken   Roeslan Abdulgani PNI
3 Binnenlandse Zaken Soenarjo NU
4 Defensie   Ali Sastroamidjojo
(ad-interim)
PNI
5 Justitie Moeljatno
(tot 9 januari 1957)[3]
Masjoemi
Soenarjo
(ad-interim, vanaf 9 januari 1957)
NU
6 Informatie   Soedibjo
(tot 13 maart 1957)
PSII
  Idham Chalid
(ad-interim, vanaf 13 maart 1957)
NU
7 Financiën   Jusuf Wibisono
(tot 9 januari 1957)[3]
Masjoemi
  Djoeanda Kartawidjaja
(ad-interim, vanaf 9 januari 1957)
8 Economische Zaken Burhanuddin NU
9 Landbouw Eny Karim PNI
10 Transport Suchjar Tedjasukmana
(tot 9 januari 1957)[3]
Masjoemi
11 Openbare Werken en Energie Pangeran Muhammad Noor
(tot 9 januari 1957)[3]
Masjoemi
A.A. Suhardi
(ad-interim, vanaf 9 januari 1957)
Katholieke Partij
12 Grondzaken A.A. Suhardi Katholieke Partij
13 Sociale Zaken   Fattah Jasin NU
14 Arbeid   Sabilal Rasjad PNI
15 Onderwijs en Cultuur   Sarino Mangunpranoto PNI
16 Gezondheid   Hadrianus Sinaga Parkindo
17 Godsdienst Mohammad Iljas NU
18 Ministers van Staat Rusli Abdul Wahid
(voor algemene zaken)
Perti
Dahlan Ibrahim
(voor zaken m.b.t. oud-verzetsstrijders)
IPKI
  Djoeanda Kartawidjaja
(voor planningszaken)