Op het congres van oppositiepartij Indonesische Democratische Partij (PDI) van 1993 werd Megawati Soekarnoputri, dochter van oud-president Soekarno, gekozen als nieuwe partijvoorzitter. Het Soeharto-regime erkende deze keuze niet. De keuze voor Megawati werd genegeerd en het door Megawati-supporters ingenomen PDI-hoofdkwartier in Jakarta werd op 27 juli 1996 aangevallen door tegenstanders, gedacht wordt met steun van de regering.[3] De PDI was nu uiteengevallen in twee facties, waarna Megawati voor de verkiezingen van 1997 opriep om niet op de PDI te stemmen, maar blanco te stemmen of zelfs een stem uit te brengen op de andere oppositiepartij: de Verenigde Ontwikkelingspartij (PPP). Dit is ook bekend als de Aliansi Mega-Bintang, oftewel de alliantie van Megawati en de ster (bintang is Indonesisch voor ster; het logo van de PPP was destijds een ster).[4]
Mede door de rol van Megawati verloor de PDI aanzienlijk, terwijl de PPP een flinke winst boekte. Ook de steun voor regeringspartij Golkar groeide. Na de verkiezingen werd Soeharto in maart 1998 herkozen voor een zevende presidentstermijn. Het Ontwikkelingskabinet VII zou echter maar twee maanden zitten, en de president en het regime vielen in mei 1998, mede door de Aziatische financiële crisis. In 1999 werden er nieuwe verkiezingen gehouden en ditmaal werden er wel meer partijen toegestaan. Megawati's afsplitsingspartij, de Strijdende Indonesische Democratische Partij (PDI-P) won die verkiezingen met overmacht.