Icing is een regel die gebruikt wordt in het ijshockey. Deze regel geldt als een speler de puck van voor de middellijn achter de doellijn van de tegenpartij schiet. Het spel wordt dan stilgelegd, met een face-off in het verdedigende vak van de overtreder tot gevolg.

Voorbeeld "A" is geen icing; Voorbeeld "B" is wel icing.

Er zijn twee vormen van icing, de automatische en de vertraagde variant. De automatische wordt gebruikt in de Europese en internationale wedstrijden. Als de puck de doellijn heeft gepasseerd, wordt er direct gefloten. De vertraagde versie wordt gebruikt in de NHL. Het spel wordt dan pas stilgelegd als een speler van de tegenpartij de puck aanraakt. Hierdoor kan een snel schaatsende medespeler icing opheffen. Ook als de doelverdediger de puck aanraakt, wordt de icing opgeheven.

Er zijn drie andere mogelijkheden waardoor icing wordt opgegeven:

  • Als het team short-handed is, de tegenpartij heeft dan een powerplay
  • Als een verdediger de puck al kon aanraken, maar hij liet de puck met opzet gaan om icing te krijgen.
  • In de NHL kan de scheidsrechter beslissen dat de situatie een gevolg is van een niet aangekomen pass, waarna hij het ongeldig verklaart.

De icingregel komt het aanvallende team tegemoet, want het verdedigende team kan anders elke keer de puck wegslaan, zodat de aanval weer een tijdje is afgewend. Ook wordt nu voorkomen dat teams de puck wegslaan, om dan van lijn te wisselen. In de NHL werd veel misbruik gemaakt van de icingregel om van lijn te wisselen of het verdedigende team gewoon wat tijd te geven om op adem te komen en zich opnieuw te positioneren. Dit is waarom de NHL de vertraagde icingregel gebruikt.