Huis van Leyden

huis in Leiden, Nederland

Het Huis van Leyden, een rijksmonument, is een zeventiende-eeuws dubbelbreed grachtenpand en voormalig stadspaleis in de Pieterswijk in de Nederlandse stad Leiden, aan het Rapenburg nummer 48, schuin tegenover het Academiegebouw. Het complex met latere toevoegingen loopt door tot aan het Pieterskerkhof. Het werd bewoond en steeds verder verfraaid door voorname Leidse burgers met hun gezinnen. Het ontleent zijn naam aan de familie Van Leyden (van Leeuwen), die het van 1665 tot 1791 in bezit had. Een andere vooraanstaande familie, Hendrik Cock en zijn nageslacht, bezat het huis van 1830 tot 1908. In de twintigste eeuw was het een schoolgebouw nadat de historische inventaris was verkocht.

Huis van Leyden
Huis van Leyden in 2010
Locatie
Locatie Rapenburg 48, Leiden
Coördinaten 52° 9′ NB, 4° 29′ OL
Status en tijdlijn
Oorspr. functie Woonhuis
Bouw gereed 1641-1642
Architectuur
Bouwstijl Hollands classicisme
Bouwinfo
Architect Arent van 's-Gravesande
Eigenaar Particulier
Erkenning
Monumentstatus Rijksmonument
Monumentnummer 25550
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde

Historie bewerken

Voorgeschiedenis bewerken

Voor de totstandkoming van het Huis van Leyden stond op deze plek, in de buurt die in de zeventiende- en achttiende-eeuwse buurtindeling 't Nieuwe Rijk van Gravenstein heette,[1] een woonhuis dat in gebruik was bij de Universiteit Leiden. Die verhuurde het vanaf 1603 aan de bekende remonstrantse hoogleraar theologie Jacobus Arminius. Toen hij in 1609 stierf, mochten zijn vrouw en kinderen er tijdelijk blijven wonen. In 1619 nam de contraremonstrantse theoloog Antonius Walaeus er zijn intrek, toen hij in Leiden tot hoogleraar werd benoemd. Hij woonde er met zijn vrouw, zes kinderen en inwonende studenten.

Door een gang en een poort kwam men vanuit het huis op het Rapenburg. De achterzijde van de woning bood uitzicht op de Pieterskerk en het tussenliggende Pieterskerkhof.[2]

Nieuwbouw in 1640-1642 bewerken

Diederick Pietersz van Leyden van Leeuwen (1628-1682)
Schilder onbekend
Pieter Jan Marcus (1736-1811)
Reinier Vinkeles

Walaeus stierf in 1639. De stad Leiden verkocht het pand in 1640 aan de rijke textielhandelaar, karmozijnverver en bierbrouwer Wouter van Halewijn (1563-1640). Hij was een Bruggeling die sinds 1586 poorter van Leiden was. Aansluitend kocht hij ook het achterterrein en een belendend huis aan het Pieterskerkhof. Drie opstallen aan het Rapenburg werden gesloopt: het pand waar Arminius en Walaeus hadden gewoond en nog twee huisjes die tot het Faliede Bagijnhof hadden behoord.

Naar ontwerp van Arent van 's-Gravesande, "fabriek van Leiden" (stadsbouwmeester), werd over de volle breedte een nieuw huis gebouwd. Het kreeg een brede symmetrische voorgevel in Hollands classicistische stijl met een imposante Ionische orde, waarbij de pilasters vanaf een laag basement over twee bouwlagen doorlopen. De gevel bestaat uit geverfde zandsteen met festoenen boven de vensters. De hardstenen verhoogde deurstoep is voorzien van een smeedijzeren leuning. Verondersteld is dat het omstreeks 1639 gereedgekomen, in verwante stijl opgetrokken pand Rapenburg 2 (sinds 1945 een hotel) als voorbeeld diende.[3]

Wouter van Halewijn heeft het huis zelf nooit bewoond: hij leefde al niet meer toen het in 1641 gereedkwam. Het werd in 1642 als "volbout" (opgeleverd) ingeschreven in het verpondingskohier, het register voor de betaling van grondbelasting. Zoon Benjamin van Halewijn, bewindhebber van de West-Indische Compagnie, kocht in 1645 nog een achterliggend terrein aan het Pieterskerkhof om een koetsenstalling te maken met een woning voor de stalknecht.[4] Vanaf 1650 was Johan de la Chambre (weduwnaar van Benjamin van Halewijns dochter Susanna) de eigenaar.[5]

Van Leyden (van Leeuwen) bewerken

Het huis werd in 1658 verhuurd aan Diederick Pietersz van Leyden (1628-1682), die het in 1665 aankocht als eerste van de familie Van Leyden van Leeuwen. Sindsdien staat het pand bekend als het stamhuis van deze familie onder de naam Huis van Leyden. Diederick was burgemeester van Leiden en buitengewoon ambassadeur in Engeland. Hij en zijn vrouw Alida Paets (1635-1673) hadden tien kinderen, onder wie de jonggestorven zeeheld Lodewijk (Louis) van Leyden van Leeuwen (1668-1697)[6] en de twee jaar oudere Pieter van Leyden (1666-1736), die het pand later bewoonde en vele functies had, waaronder burgemeester, burggraaf en pluimgraaf van Leiden en hoogheemraad van Rijnland.

 
Allegoriserende portretgroep, 1679
Daniël Mijtens (II)

In 1679, zes jaar na de dood van zijn echtgenote, liet Diederick al zijn kinderen door Daniël Mijtens (II) afbeelden als een allegoriserende portretgroep op een manshoog olieverfschilderij, dat tot in de achttiende eeuw als "spiegel der deugd" in het Huis van Leyden moet hebben gehangen.[7] Het bevindt zich sinds 1972 in het Rijksmuseum Amsterdam.[8]

Het adellijke regentengeslacht Van Leyden van Leeuwen, waarvan leden van opeenvolgende generaties belangrijke functies vervulden in het openbaar bestuur van Leiden (bijvoorbeeld als burgemeester of als lid van de veertigraad) en daarbuiten, bezat het huis tot 1791 en vergrootte en verfraaide het.[9] Vanaf 1700 maakte ook het buurpand Rapenburg 50 deel uit van het complex,[10] dat door verdere aankopen aan het Pieterskerkhof in 1720 en 1729 uiteindelijk zijn maximale omvang kreeg. Daardoor kon het Huis van Leyden in 1743 worden verbouwd tot een stadspaleis met twee binnenplaatsen. Het gold als "het grootste woonhuis van Leiden".[11]

Eigenaar en bewoner Diederik (II) van Leyden (1695-1764), heer van Vlaardingen en Vlaardinger-Ambacht,[12] had ook bijzondere aandacht voor interne verfraaiing van het pand. Zo kwamen er een marmeren schouw met beeldhouwwerk van Jan Baptist Xavery[13] en een plafondstuk Apollo omringd door de negen muzen van Jacob de Wit.[14] Ook kocht hij voor het linker voorvertrek, grenzend aan de brede marmeren gang op de bel-etage, vier bijzondere wandtapijten met mythologische voorstellingen van de liefdesavonturen van Jupiter, Hercules en Omphale. Zij waren vervaardigd door de gerenommeerde tapijtwevers Daniel (III) en Urbain Leyniers te Brussel.[15] Uit de opdracht "ontzie geen kosten" blijkt de welstand van aanzienlijke families als de Van Leydens.[16]

De laatste Van Leyden in het huis was de kunstverzamelaar Pieter Cornelis baron van Leyden (1717-1788). Hij had een uitzonderlijke collectie bijeengebracht van duizenden prenten van Europese meesters, die hij had opgeborgen in 196 portefeuilles in twee grote en zes kleine kunstkasten in het Huis van Leyden.[17] Daaronder was een groot aantal prenten van Rembrandt, die hij tussen 1750 en 1763 had gekocht van Jacob Houbraken. De collectie werd na zijn dood in 1788 elders ondergebracht, werd in 1807 door zijn nazaten verkocht aan Lodewijk Napoleon (toen vorst van het Koninkrijk Holland) en vormde de basis voor het Rijksprentenkabinet in Amsterdam.[18]

Latere bewoners bewerken

Na Pieter Cornelis' dood verhuurde de familie Van Leyden het huis in 1789 en 1790 aan erfprins Willem Frederik van Oranje (de latere koning Willem I) tijdens diens privéstudie in vaderlandse geschiedenis en historisch staatsrecht bij de hoogleraar Adriaan Kluit aan de Leidse universiteit.[19] In 1791 werd het pand verkocht aan Pieter Jan Marcus (1736-1811), hoofdschout en burgemeester van Leiden. Hij bracht moderniseringen aan in neoclassicistische stijl.

Op 24 oktober 1811 – Nederland was van 1810 tot 1813 door inlijving deel van het Eerste Franse Keizerrijk – bezochten Napoleon Bonaparte en keizerin Marie Louise het Huis van Leyden op hun rondreis door het "Département des Bouches-de-la-Meuse". Deze gebeurtenis werd op Open Monumentendag 2011 nagespeeld.[20]

Na de dood van Marcus' weduwe Ida Agatha Deutz in 1830 kwam het huis in handen van de rechtsgeleerde, hoogleraar en politicus Hendrik Cock, wiens vrouw Aleida Maria Engelberts al in 1841 overleed. Cock liet het aangrenzende Rapenburg 50 in 1850 weer afsplitsen van nummer 48. Het werd verkocht en nieuw opgebouwd in negentiende-eeuwse stijl.[10] Na zijn dood in 1866 bewoonden Hendriks erfgenamen het Huis van Leyden tot 1908. De familie Cock bestond uit vier ongehuwde zussen en hun broer Conraad (een tweede broer was al vroeg overleden) en woonde vanaf 1871 afwisselend 's winters aan het Rapenburg en 's zomers ten westen van Leiden op de buitenplaats Rhijnhof.[21]

20e eeuw bewerken

De schouw in het Rijksmuseum
Apollo omringd door de negen muzen in het Mauritshuis

De langst overlevende bewoner Conraad Cock had een loopbaan als advocaat, hoogheemraad van Rijnland en Leids gemeenteraadslid.[5] Met zijn dood in 1908 waren alle zoons en dochters van Hendrik Cock kinderloos gestorven en het huis werd eigendom van een verre erfgenaam uit Deventer, Geertruid Albertina Johanna Schattenkerk-Werndly. Zij verkocht het in 1909 aan de Vereeniging van Roomsch Katholieke Parochiale Jongensscholen te Leiden. Vrijwel de gehele historische woonhuisinventaris (meubilair, schilderijen, deurstukken, lambriseringen, wandtapijten en handbeschilderd tengelwerk) werd geveild door Frederik Muller & Co. in Amsterdam. In de gangen en het trappenhuis bleef het stucwerk behouden.[23]

Twee bijzondere achttiende-eeuwse kunstwerken uit het Huis van Leyden zijn museaal bewaard gebleven:

Bij de verbouwing tot schoolgebouw creëerde architect G.J. Perquin op de begane grond zeven en op de eerste verdieping zes ongeveer gelijke schoollokalen door de verplaatsing van enkele muren. Een geluiddempende isolatielaag van zeegras werd verwerkt in de plafonds van de lokalen.[23] Ook de achtergevel en de ramen werden aangepast. Aan de zijde van het Pieterskerkhof werd een gymnastiekzaal gebouwd met gebruikmaking van de tuinmuur. In 1924-1925 werden het koetshuis en de rest van de tuinmuur gesloopt en vervangen door de R.K. ULO-school van architect Jan van der Laan in Amsterdamse School-stijl.[24]

In 1940 bekostigden het schoolbestuur en de Historische Vereniging Oud Leiden gezamenlijk de restauratie van het schild boven het bordes met het familiewapen van Van Leyden van Leeuwen.[25] De Haagse kunstschilder Gerhard Jansen (1878-1956) bracht het wapenschild in de juiste kleuren met drie gouden leeuwen, gescheiden door een dwarsbalk met drie zeesterren. Bij een latere schilderbeurt is dit ongedaan gemaakt en is het schild in één kleur overgeverfd, gelijk aan de overige geveldecoratie.[26]

Restauraties vonden plaats in 1955 door architectenbureau H.A. van Oerle en J.J. Schrama en in 1967 door A.H.J. Paardekooper en C.W. Barnhoorn.[27] Nadat de R.K. Jongensschool Don Bosco het pand in 1955 verlaten had, is het complex in gebruik geweest als openbare school voor buitengewoon lager onderwijs, als 'inloophuis psychiatrie' en als sportschool. Het was sinds 1979 eigendom van de gemeente Leiden.

21e eeuw bewerken

 
Het gemeentelijk monument Pieterskerkhof 4a van architect Jan van der Laan, dat enkele jaren (tot 2020) diende als horeca- en expositieruimte onder de naam Old School, maakt deel uit van het complex.

Het complex bestaat uit:

  1. het grote huis Rapenburg 48 uit 1641-1642, een rijksmonument sinds 1968,[28]
  2. een tussenstuk uit 1743,
  3. het voormalige schoolgebouw Pieterskerkhof 4a uit 1924-1925, een gemeentelijk monument sinds 2010,[24]
  4. een kleine kantoorruimte Pieterskerkhof 4b, die in 2017 werd toegevoegd.
 
Weerspiegeling

In het tweede decennium van de 21e eeuw werd een nieuwe bestemming gezocht voor het monumentale complex. In 2012 werd bekendgemaakt dat het zou worden verbouwd tot een viersterrenhotel.[29] Het zou worden verkocht aan een projectontwikkelaar onder voorwaarde dat er daadwerkelijk een hotel zou verschijnen.[30] Een architectenbureau werkte het plan uit,[31] maar in januari 2014 werd de overeenkomst door de gemeente opgezegd. De projectontwikkelaar zou zich niet hebben gehouden aan het bestemmingsplan en had nog steeds geen geldige bouwvergunning aangevraagd.[32] De gemeente en de projectontwikkelaar werden het in 2016 eens over een afkoopsom. Een andere gegadigde kwam met een idee voor luxe appartementen en een expositieruimte, waarbij Rapenburg 48 de historische naam Huis van Leyden terug zou krijgen.[33]

Sinds eind 2016 is het antikraak bewoonde complex eigendom van een oud-bankier en kunstverzamelaar die bij de koop te kennen gaf er een museum voor joods-christelijke kunst te willen vestigen.[34] Het bestemmingsplan werd daartoe door de gemeenteraad gewijzigd.[35] De eigenaar completeerde het complex in 2017 met het aangrenzende Pieterskerkhof 4b, dat gediend had als kantoor voor het Bachkoor Holland.[36] Afgezien van de aankoop van een terrein voor een museumdepot in Oegstgeest in 2021[37] bleven de voorbereidingen vooralsnog buiten de publiciteit.

Externe link bewerken

Zie de categorie Huis van Leyden van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.