Hoofddiagonaal
In de lineaire algebra is de hoofddiagonaal van een vierkante matrix de rij elementen op de diagonaal die van linksboven schuin naar beneden loopt, dus de elementen met gelijke rij- en kolomindex. De tweede diagonaal in een matrix wordt de nevendiagonaal genoemd.
VoorbeeldBewerken
Stel dat de matrix A wordt gegeven door:
- A = .
De hoofddiagonaal van deze matrix bestaat uit de elementen –1, 2 en –5. De som van alle elementen op de hoofddiagonaal staat bekend als het spoor van de matrix. De andere diagonaal wordt de antidiagonaal genoemd.
DiagonaalmatrixBewerken
Een matrix waarvan alle elementen buiten de hoofddiagonaal 0 zijn, wordt een diagonaalmatrix genoemd.
Voorbeeld:
EenheidsmatrixBewerken
Een diagonaalmatrix waarvan alle elementen op de hoofddiagonaal gelijk zijn aan 1 heet een eenheidsmatrix.