Hoekenburg (Rijswijk)

voormalig kasteel in Rijswijk (Buren), Nederland

Hoekenburg of Golstein[1] was een kasteel in het Nederlandse dorp Rijswijk, provincie Gelderland.

Hoekenburg
Het huis in 1877
Locatie Rijswijk
Gebouwd in onbekend
Gesloopt in kort voor 1882

Geschiedenis bewerken

Het is niet duidelijk wanneer Hoekenburg is gebouwd. In de 11e eeuw waren er wel Heren van Rijswijk, maar onduidelijk is of zij allen betrekking hadden op het Gelderse Rijswijk en of zij in deze plaats dan ook een kasteel bezaten.

De naam Hoekenburg is afkomstig van Dirck (de) Houck, die aanwijsbaar rond 1600 in het huis woonde, maar het waarschijnlijk in het laatste kwart van de zestiende eeuw heeft laten bouwen. Hij was gehuwd met Aleid van Montfoort, een dochter van Lodewijk van Montfoort en Anna Forter, dochter van de in Rijswijk woonachtige Cornelis Forter, die als edelman werd beschouwd. Alle worden in leenakten van de graven van Culemborg vermeld. In 1655 wordt het goed omschreven als 'een boomgaard met timmeragie daarop, genaamd de Hoekenburg, met een akker land tezamen groot 2 morgen 4,5 hont'. In 1768 heet het 'het adellijk huis Hoekenburg, schuur en koetshuis, deels leenroerig aan Culemborg, deels allodiaal'. Tevens bestonden de bezittingen uit een overdekt gestoelte en een grafkelder van de familie Van Goltstein in de kerk van Rijswijk.

De tweede naam voor dit kasteel ontstond door het huwelijk van de erfdochter Anna Magdalena de Houck (overleden in 1626) met Willem van Goltstein, en daarmee ouders van Joost van Goltstein tot de Hoekenburg, die in de zeventiende eeuw optrad als lingegraaf en heemraad van de Nederbetuwe. Hij was op zijn beurt gehuwd met Maria de Bedarides, weduwe van de kapitein in Staatse dienst Bonaventura van Bodeck tot Elgau.

Aan het einde van de zeventiende eeuw kwam het kasteel door belening in handen van Johan Baptista Bartolotti van den Heuvel tot Beugling, heer van Rijnenburg en Blijwerven. Na zijn overlijden ging het kasteel via zijn weduwe - een lid van de familie Van Goltstein - in 1722 in handen van de echtgenote van Matthias Blanken, kapitein en majoor-commandant van de stad, kasteel en forten van Hoei. In 1737 werd de Amsterdamse koopman Constantijn Gerard Nobel kortstondig eigenaar. Hij overleed weliswaar in 1781, maar reeds in 1754 werd een Gotlob Court Hendrik graaf van Tottleben en vervolgens een Christoffel Albert baron van Hammerstein met Hoekenburg beleend. In 1760 verwierf de Rotterdamse oud-schepen Mr. Thijmon van Schoonhoven het huis, waarna in 1768 via de Rijswijkse predikant Nicolaas Vonk de eerdergenoemde Constantijn Nobel het kasteel weer terug in handen kreeg.

In 1781 kreeg de Betuwse familie Van Brakell de Hoekenburg in eigendom. Begin negentiende eeuw erfde Benjamin Johan Cornelis Hogendijk van Domselaar het kasteel. De laatste eigenaren waren de familie van Kneppelhout van Sterkenburg.

In 1882 ontdekte Jacobus Craandijk bij een bezoek aan Rijswijk het toegangshek van de Hoekenburg. De heer Kneppelhout van Sterkenburg toonde hem foto’s van het enkele jaren eerder afgebroken kasteeltje. Craandijk gaf de volgende beschrijving:

"De eenvoudige voorgevel had niets bijzonders, dan het achtkantige torentje. Schilderachtiger vertoonden zich de digt begroeide achtermuren, met twee ongelijke trapgevels."[2]

Beschrijving bewerken

Er is weinig bekend over het uiterlijk van de Hoekenburg. Een tekening van Jacobus Stellingwerf uit begin 18e eeuw toont een huis met torens, maar deze weergave zal op fantasie berusten. Een topografische kaart van 1843 toont de ligging van de Hoekenburg.[3] Van der Aa beschreef in 1844 de Hoekenburg als een adellijk huis met boomgaard, een tuin en een plantsoen. De 19e-eeuwse foto’s en de beschrijving hiervan door J. Craandijk maken duidelijk dat het kasteeltje een achtkantig torentje aan de voorzijde had en twee 16e-eeuwse schoudergevels aan de achterzijde.

Zie de categorie Huis Hoekenburg (Rijswijk) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.