Henri Pourrat

Frans schrijver (1887-1959)

Henri Pourrat (geboren 7 mei 1887 in Ambert (Auvergne), aldaar ook overleden op 16 juli 1959) was een Frans schrijver en etnoloog.

Hij is bekend doordat hij mondeling overgeleverde verhalen uit Auvergne verzamelde en op schrift stelde.

Levensloop bewerken

Na zijn middelbareschooltijd zou Henri Pourrat in Parijs landbouwkunde op het Institut National Agronomique Paris-Grignon moeten gaan studeren. Hij kreeg echter tbc en zocht het gezondere klimaat van zijn geboortestreek (Monts Dore, de Livradois en het Forezgebergte) weer op. De rest van zijn leven bleef hij hier voortdurend en maakte er veel trektochten. Hij woonde in het plaatsje Vernet-la-Varenne. Als tbc-patiënt mocht hij niet werken. Hij las en wandelde erg veel en voelde de behoefte in zich groeien om schrijver te worden. Uiteindelijk zou Henri Pourrat honderden werken produceren, waaronder romans, biografieën, en verzamelingen van verhalen en gedichten. Vanaf 1916 waren hij en zijn broer Paul bevriend met de jonge Alexander Vialatte (1901–1971). In 1948 ging hij voor de rest van zijn leven weer wonen in zijn geboortestadje Ambert in het departement Puy-de-Dôme.

In 1926 kreeg hij een eredoctoraat van de universiteit van de Ierse hoofdstad Dublin. De literatuurcritici prezen vooral zijn roman Les vaillances, farces et aventures de Gaspard des montagnes, in de Engelse taal verschenen onder de titel The Valor, pranks and adventures of Jasper of the mountains (4 delen, 1921–1931, later in 1 deel heruitgegeven door Albin Michel). Dit boek schildert het avontuurlijke leven van bewoners van Auvergne in het begin van de 19e eeuw, in een tijd, dat die vaak geteisterd werd door bandieten. In 1941 kreeg hij de Prix Goncourt voor zijn roman Vent de Mars en in datzelfde jaar nog een andere onderscheiding voor L'Homme à la bêche (uitgegeven in het Engels als: Man with a spade).

Henri Pourrat idealiseerde het traditionele plattelandsleven, koesterde conservatieve politieke denkbeelden, schreef enige artikelen in zeer rechtse kranten, en was vooral in 1940-1942 een aanhanger van het Vichy-regime. Maarschalk Philippe Pétain, die ook de leuze "terug naar de aarde", het plattelandsleven met de bijbehorende traditionele normen en waarden, hoog in het vaandel had staan, bracht op 14 oktober 1940 een bezoek aan Ambert voor een "bijeenkomst met werkende mensen (arbeiders)". Daarbij bezocht Pétain de oude papiermolens en kreeg als aandenken een riem met Petains embleem gewatermerkt papier mee. Bij die gelegenheid schreef Pourrat twee werken, waarin hij zijn uiterst lovende opvatting over Pétain het licht deed zien. Later distantieerde hij zich, ook in twee brieven aan Pétain, van diens "nationale revolutie", die Frankrijk aan de leiband van Nazi-Duitsland liet lopen. Ondanks zijn "völkische" ideeën was hij tegen de ook in Frankrijk ingevoerde jodenvervolging. Hij zou meermalen joden hebben geholpen, onder te duiken en zou later ook verzetsmensen gewaarschuwd hebben teneinde hun arrestatie te voorkomen.

Pourrat stichtte de "Association La Feuille Blanche", en richtte het papiermolenmuseum Moulin Richard de Bas op. Het museum werd ingewijd op 3 juli 1943 in het bijzijn van Georges Henri Rivière, directeur van het Parijse Musée national des Arts et Traditions Populaires.

De laatste 12 à 13 jaar van zijn leven wijdde hij zich aan de sprookjesselectie Le Trésor des contes (De schat der sprookjes, Engels: The Treasure of the tales). Velen beschouwen dit als het hoogtepunt van Pourrats oeuvre.

Werk bewerken

Pourrats werk is zeer divers: vroege gedichten, romans, biografieën, essays over geschiedenis, verhalen over filosofie en godsdienst. Afstand genomen hebbende van bekrompen regionalisme, waren de volksverhalen en -sprookjes uit Auvergne de beste bron om uit te putten om de aard en geest van de boer te ontdekken en zo "het universele te bereiken". Hiertoe grasduinde hij voortdurend in de grote verzameling volksverhalen, waaraan hij zeer groot belang hechtte.

Veel van zijn werken werden geïllustreerd door François Angeli ( 13 febr. 1890 – 30 mei 1974), de broer van Jean Angeli of Jean l'Olagne, (1886–1915) een jeugdvriend van Henry Pourrat.

Pourrats werk is vertaald in onder andere het Engels, Duits, Spaans en Italiaans.

Lijst van zijn voornaamste werken bewerken

  • Sur la colline ronde, avec Jean l'Olagne, roman, Imprimerie Moderne, 1912, réédition: La Colline Ronde, Gallimard, 1927.
  • Les Montagnards, poème, Payot, 1919. Prix Archon-Desperouses.
  • Liberté, poème, Societé Littéraire de France, 1921.
  • Les vaillances, farces et aventures de Gaspard des montagnes, Albin Michel, 1922–1931, 4 delen
  • Les jardins sauvages, essai, Gallimard, 1923.
  • La combe délaissée, Pigeonnier, 1925.
  • Le mauvais garçon, roman, Gallimard, 1925.
  • Les Devins, Ducros et Colas, 1926.
  • La Fontaine au Bois Dormant, Les Cahiers de Paris, 1926.
  • Dans l'herbe des trois vallées, essai, Bloud et Gay, 1927; Albin Michel, 1943.
  • Ceux d'Auvergne, Horizons de France collection types et coutumes, 1928, Abin Michel, 1939.
  • La ligne verte, Gallimard, 1929.
  • La veillée de Novembre, La Tortue, 1929; Ed. de la Cigale, 1937.
  • Le meneur de loups, Pigeonnier, 1930.
  • Le bosquet pastoral, Gallimard, 1931.
  • La bataille du Puy-de-Dôme, Denoël et Steele, 1931.
  • L'Auvergne. Les Limagnes, coll. Les beaux Pays, Arthaud, 1932.
  • Les sorciers du canton, Gallimard, 1933.
  • Monts et merveilles, roman, Albin Michel, 1934.
  • Au fort de l'Auvergne, coll. Les beaux Pays, Arthaud, 1935.
  • La Cité perdue, SPES, 1935.
  • Contes de la bûcheronne, Mame, 1936.
  • Toucher terre, La Cigale, 1936.
  • Le Secret des Compagnons, Gallimard, 1937
  • La Porte du verger, La Cigale, 1938.
  • Visages de l'Auvergne, avec Lucien Gachon, André Bossuat, Henri Charlier et Alexandre Vialatte, Horizons de France, 1938.
  • Georges ou les journées d'Avril, roman, Gallimard, 1940.
  • L'Homme à la bêche (Histoire du Paysan), Flammarion, 1940
  • Le Paysan français, Sorlot, 1940. (ter ere van Pétain)
  • Vent de mars, Gallimard, 1941. Bekroond met de Prix Goncourt.
  • Le Chef français, Laffont, 1942. (ter ere van Pétain)
  • Sully et sa grande passion, Flammarion, 1942.
  • Le Blé de Noël, Le Sagittaire, 1943.
  • La Maison-Dieu, L'Épervier, 1943; Albin Michel, 1944.
  • Le Temps qu'il fait, Colbert, 1944.
  • Sous le Pommier (Les Proverbes de la Terre ou le Commencement de la Sagesse), Albin michel, 1945.
  • Les Saints Patrons, Imagerie Française, 1945.
  • La Bienheureuse Passion, Albin Michel, 1946.
  • Histoire fidèle de la bête de Gévaudan, Éditions de l'épervier, 1946, broché, 23*18 cm, bois gravés de Ph. Zeppelin, 125 p.
  • Les Légendes d'Auvergne, 1947.
  • Le chemin des chèvres, 1947.
  • Le Trésor des contes, Gallimard, : deel 1 in 1948; deel 2 in 1949, deel 3 in 1951.
  • L'école buissonnière, La Nouvelle Édition, 1949.
  • Le Loup-garou et sa bande, Attinger, 1949.
  • Trois contes de la Colère, Elzévir, 1949.
  • Le Sage et son Démon, Albin Michel, 1950.
  • Le chasseur de la nuit, roman, Albin Michel, 1951.
  • L'homme à la peau de loup, Attinger, 1951.
  • Les Saints de France, Boivin, 1951.
  • La belle Mignonne, roman, Mame, 1951.
  • Conté sous l'Alisier, Fanlac, 1951.
  • L'Auvergne, dans: Provinces de France, Odé, 1951.
  • Batailles et brigandages, 1952.
  • Histoire des gens dans les montagnes du Centre, Albin Michel, 1959.
  • En Auvergne (rééd. en un volume de I: Les Limagnes; II Au fort de l'Auvergne), Arthaud, 1966.
  • Les Amours, roman.
  • Les Jours: leurs travaux et leurs sorts. Bois en couleur de Philippe Keppelin. Lettrines en couleur de Crous Vidal.
  • Les contes du Pré Carré.
  • Les Contes du fraisier sauvage.
  • Europe et Paradis.
  • L'exorciste.
  • L'Aventure de Roquefort.
  • Châteaux en Auvergne.
  • Almanach des saisons.
  • L'Épopée de Guillaume Douarre.
  • Ma maison manque de prières.
  • Correspondance avec Alexandre Vialatte, Presses de l'Université de Clermont-Ferrand