Hendrik Pierson

Nederlands dominee (1834-1923)

Hendrik Pierson (Amsterdam, 10 juni 1834 - Groningen, 7 augustus 1923) was een Nederlandse predikant, president-directeur van de Heldring-gestichten en voorname vertegenwoordiger van de inwendige zending in Nederland.

Hendrik Pierson
Hendrik Pierson krijtlitho door Jan Veth (1896)
Stroming Nederlands hervormd
Geboortedatum 10 juni 1834
Geboorteplaats Amsterdam
Sterfdatum 7 augustus 1923
Sterfplaats Groningen
Spiritueel ambt
Ambt predikant Heinenoord
Periode 1857-1869
Voorganger Wernhard Christiaan Egbertus Koch
Opvolger Martin Adriaan de Jongh
Ander ambt predikant 's-Hertogenbosch
Periode 1869-1877
Andere ambten president-directeur van de Heldringgestichten (1877-1914)
Portaal  Portaalicoon   Religie

Levensloop bewerken

Het leven van Hendrik Pierson, lid van de familie Pierson en zoon van de koopman Jan Lodewijk Gregory Pierson en de schrijfster Ida Oyens (lid van de familie Oijens), stond in het teken van het Réveil. Pierson studeerde godgeleerdheid aan de Universiteit van Utrecht. In 1857 werd hij predikant in Heinenoord. Twaalf jaar later werd hij dominee in 's-Hertogenbosch. Naast zijn predikantschap schreef hij ook een aantal boeken en theologische tijdschriften, zoals het Theologisch Tijdschrift, Stemmen voor waarheid en vrede, Nieuw en Oud en Magdalena. Verder gaf hij ook preken uit. In 1876 werd hij in Zetten directeur van de Heldring-gestichten, een opvang voor „gevallen vrouwen” (prostituees, ongehuwde moeders e.d.). Volgens het Réveil konden „boetvaardige gevallen vrouwen” gered worden door kennismaking met het evangelie. Men ving in de opvanghuizen ook meisjes op die het slachtoffer waren van een verwaarloosde opvoeding of zelfs door hun ouders verstoten en in 1882 verrees het Magdalenahuis voor ongehuwde moeders.

Door zijn werk voor de Heldring-gestichten kwam hij in contact met de vrouwenbeweging. Onder invloed van Josephine Butler, de internationale leidster van het abolitionisme, richtte hij in 1879 de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie (NVP) op. Hierin was slechts plaats voor mannen. In 1884 werd de Nederlandsche Vrouwenbond tot Verhooging van het Zedelijk Bewustzijn opgericht, waarmee protestantse vrouwen een rol kregen in de strijd tegen prostitutie. In 1888 was Pierson mede-oprichter van de Middernachtzending-Vereeniging, waarvan de leden mannelijke bordeelbezoekers op hun gedrag aanspraken. Dit leidde vaak tot fysieke gevechten. Pierson beschouwde de zendelingen dan ook als "de soldaten van het zedelijkheidsleger van de NVP".[1]

Pierson had veel contacten in de politiek, waardoor hij prostitutie op de politieke agenda wist te krijgen. In 1889 werkte hij samen met premier Æneas Mackay om toe te werken naar een verbod.[2] Deze kwam er uiteindelijk in 1911, als onderdeel van de Zedelijkheidswet van het confessionele Kabinet-Heemskerk.

In 's-Hertogenbosch en Zetten zijn er scholengemeenschappen naar hem vernoemd. In 's-Hertogenbosch is dit het ds. Pierson College.

De Bossche schoolkwestie bewerken

Het geschrift De Bossche schoolkwestie is een uitwerking van een eerdere bijdrage in Stemmen voor waarheid en vrede. De directe aanleiding van het geschrift is een volgens Pierson ondeugdelijk verlopen aanstellingsprocedure van een rooms-katholieke hoofdonderwijzer aan een openbare school. Pierson stelt dat het college van burgemeesters en wethouders - dat over de benoeming van de hoofdonderwijzers ging - en de protestanten in 's-Hertogenbosch zich onterecht beriepen op het beginsel van neutraliteit, terwijl in de praktijk de rooms-katholieken hun invloed zouden uitbreiden. Volgens Pierson stond hierdoor de deugdelijkheid van het onderwijs, alsook de vrijheid van geheel Nederland op het spel. De Bossche schoolkwestie is een pamflet geschreven met het doel om gelden in te zamelen, teneinde een eigen protestants-christelijke school op te richten. Het pamflet is mede ondertekend door Alexander de Savornin Lohman als deel van het bestuur der "Vereeniging tot oprichting eener Protestantsche school te 's Hertogenbosch".

Pierson plaatst zijn persoonlijke standpunten in deze kwestie binnen de ethische theologie van Daniël Chantepie de la Saussaye. De kern hiervan is volgens Pierson het recht van de mens om waarachtig te kunnen handelen zowel in de private als de publieke sfeer.

De vier betrokken hoofdonderwijzers in deze kwestie geven in een open brief een reactie op Pierson. Uit dit geschrift blijkt dat Pierson ten tijde van De Bossche schoolkwestie zelf twee kinderen heeft zitten op een van de betrokken openbare scholen.

Familie bewerken

Hendrik Pierson was een broer van:

Hendrik Pierson was getrouwd met Hermine Kolff (1833-1870), die hem twee dochters en vier zoons schonk. Zijn tweede huwelijk met Petronella Oyens (1834-1907), een nicht, bleef kinderloos.

Bibliografie bewerken

  • De Heilige steenen in Israël, Rotterdam 1864
  • Baetyliëndienst, Amsterdam 1866
  • De heerschappij der bourgeoisie in de Nederlandsch Hervormde Kerk, in De Gids, maart 1869
  • Afscheidswoord aan mijne gemeente te Heinenoord, 's-Hertogenbosch 1869
  • Christelijke beschouwing van de jongste verkiezing voor den gemeenteraad te 's-Hertogenbosch, 's-Hertogenbosch 1871
  • Het Piusfeest op 16 juni 1871 van Protestantsche zijde beschouwd, 's-Hertogenbosch 1871
  • De onrechtvaardige rechter, 's-Hertogenbosch 1871
  • De Bossche schoolkwestie, Amsterdam 1874
  • Eene Protestantsche school voor Lager onderwijs, in Stemmen voor Waarheid en Vrede, oktober 1874
  • Een boekbespreking van J.E. Helge- Natuurkunde voor Nederlandse scholen, in De Wekker, 5 juli 1876
  • Catechismus van de Schoolkwestie voor Eerstbeginnenden, Amsterdam 1876
  • Levensbericht van W.C. Knottenbelt, Leiden 1876
  • Aan de moderne predikanten in de Ned. Hervormde kerk, 's-Hertogenbosch 1876
  • Flitsen. Gedichtjes van een gemoedsbezwaarde, Amsterdam 1877
  • Diverse artikelen over 'Inwendige zending', in De Heraut 1877-1878
  • Gewettigde ontucht, Arnhem 1878
  • Prostitutie van de wetenschap, 's-Gravenhage 1879
  • Een onderzoek naar de prostitutiekwestie, 's-Gravenhage 1879
  • De moraal in de geneeskunde, 's-Gravenhage 1880
  • Een hybridisch advies van G.D.L. Huet, Donkersloot en Egeling inzake de prostitutie-kwestie beoordeeld, 's-Gravenhage 1881
  • Nieuwe plannen met de Christelijke Normaalschool voor onderwijzeressen te Zetten, Amsterdam 1882
  • De Bijbel op de Scholen met den Bijbel. 's-Gravenhage 1882
  • Eene vergadering op den Vluchtheuvel te Zetten, Zetten 1882
  • Het Rapport der H.H. Van Overbeek de Meyer, A.P. Fokker en M. Huizinga, Pierson e.a., 's-Gravenhage 1882
  • Heeft de christelijke school reden van bestaan?, Aardenburg 1883
  • Verandering, ook verbetering?, 's-Gravenhage 1884
  • Die Prostitutionfrage, vom Standpunkte der medizinischen Wissenschaft, des Rechtes und der Moral, Müllheim 1885
  • Wetenschappelijke redeneeringen!, in Sexuele Hygiëne 29, 1887
  • Tweeërlei Zedewet?, 's-Gravenhage 1889
  • Zettensche verpoozingen, 's-Gravenhage 1889
  • Het hart des volks, 's-Gravenhage 1890
  • Gelijkenissen des Heeren, 's-Gravenhage 1891
  • Onderlinge Moeders-verzekering-maatschappij, 1894
  • Neerbosch, 's-Gravenhage 1894
  • Een hele of een halve Christus?, Rotterdam 1895
  • Krachtens haar eigen beginselen is de Ned. Herv. Kerk verplicht, partij te kiezen voor de beginselen der Ned. Ver. tegen de prostitutie, Utrecht 1896
  • Rembrandt als schriftverklaarder, Zetten z.j.
  • Rembrandt exégète, in Révue Chrétienne 1er Juillet 1897
  • God is liefde, al ziet, voelt, al wil men het niet, 's-Gravenhage 1899
  • Waar is de scheidbrief van ulieder Moeder, 's-Gravenhage 1900
  • De waarde van een degelijk boek, 's-Gravenhage 1901
  • Bijna Christen, 's-Gravenhage 1901
  • Arenlezingen op Gods akker, 's-Gravenhage 1901
  • Des rechters keursteen, 's-Gravenhage 1902
  • Open brief aan Dr. A. Aletrino, Amsterdam 1902
  • Waarheid of leugen?, Rotterdam 1902
  • Voorrede in het boek Karaktervorming en Christelijke levenswandel van Dr. J.R. Miller
  • Discours, prononcé au IIe Conférence internationale pour la prophylaxie de la syphilis et des maladies vénériennes, Brussel 1902
  • Opbouwen of afbreken?, Zetten 1903
  • Verandering - ook verbetering? Het nieuwe concept-reglement op de prostitutie te 's-Gravenhage, 's-Gravenhage z.j.
  • Voorrede in het boek Een moderne historie van Victor Hugo Wickström vertaald door S. Abas, Baarn 1902
  • Voorrede in het boek De vloek der maatschappij, Leiden 1903
  • Vluchtheuvelzangen, Amsterdam 1904
  • De ware macht, 's-Gravenhage 1904
  • Profeten en wijzen, 's-Gravenhage 1905
  • Gestichten en gezinnen, 's-Gravenhage z.j.
  • Achttien Talithasche Deuntjes, Zetten 1906
  • Caveant Cives!, 's-Gravenhage 1907
  • Briefwisseling tusschen Jacqueline Reyneke van Stuwe en H. Pierson over haar drama De Zonde, 's-Gravenhage 1909
  • Prostitutie en maatschappij, Utrecht 1909
  • Inleidend woord bij de vertaling van Openbare zedelijkheid van Josephine Butler, Amsterdam z.j.
  • Een paar redeneeringen van den heer Vorsterman van Oyen besproken, Rotterdam z.j.
  • Enkele geschriften in de Bibliotheek ten dienste van het Christelijk Onderwijs
  • Waar Talitha Kumi toe dient, 's-Gravenhage z.j.
  • Een vertelling van Ds. O.G. Heldring, Amsterdam z.j.
  • Davids klaagzang op Saul en Jonathan, Zetten z.j.
  • Wat ik droomde, toen ik van het kerkhof was thuisgekomen, Amsterdam z.j.
  • Herman en Dorothea, vertaling van het werk van Goethe, Amsterdam 1918
  • Diverse andere geschriften in Het Maandblad Getuigen,Redden en De Bode der Heldringgestichten.
Zie de categorie Hendrik Pierson van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

  1. Petrus Koenders (1995), Tussen Christelijk Réveil en Seksuele Revolutie. Bestrijding van de zedeloosheid in Nederland, met nadruk op de repressie van homoseksualiteit. Universiteit van Leiden, pp. 86.
  2. Ibidem, 74-76