Heerlijkheid Putten
De heerlijkheid Putten (ook wel "den lande van Put" of "de vorsche van Put") was een zelfstandige heerlijkheid op en rondom het eiland Putten in de huidige Nederlandse provincie Zuid-Holland. De heerlijkheid bestond aanvankelijk uit het eiland Putten en delen van IJsselmonde, de Hoeksche Waard en Flakkee.
GeschiedenisBewerken
Landen behorende tot de heerlijkheid PuttenBewerken
- Putten binnen de Ring: de polders Putten (in de zuidoost hoek van het eiland), Geervliet, Biert, Simonshaven, Spijkenisse, Braband, Vriesland en Hekelingen.
- Putten buiten de Ring: later ingepolderde gebieden en Zuidland met buitenpolders.
- Putten over het Spui: Piershil en de Korendijk of Goudswaard.
- Putten over Flakkee: Ooltgensplaat, Den Bommel, Stad aan 't Haringvliet en Middelharnis, het vroegere St. Michiel in Putten
- Putten over de Maas: Poortugaal, Hoogvliet, Pernis, Charlois en Katendrecht[1]
De heren van Putten regeerden vanaf 1304 over hun heerlijkheid vanuit het hofcomplex in Geervliet. Nadat zijn eerdere kasteel Puttenstein bij Heinenoord was verwoest, verplaatste Nicolaas III zijn hofhouding naar dit dorp, dat in 1381 van Zweder van Abcoude stadsrechten kreeg. Nicolaas III huwde met Aleyd van Strien en breidde zo zijn grondgebied uit met Strijen, een deel van de Hoeksche Waard en een stukje in Noord-Brabant (Klundert en Zevenbergen).
Bedijkingen van de poldersBewerken
Overzicht van de polders in de Heerlijkheid Putten en (een indicatie van) het jaar van hun bedijking. De volgorde is op jaar van (vermoedelijke) bedijking. Enkele polders zijn tweemaal bedijkt, na de eerste keer waren ze dan overstroomd en werd besloten om ze opnieuw te bedijken.[2]
Polder | Jaar bedijking | Omvang in 1459[3] |
---|---|---|
Oude Putten (NW-Hoeksche Waard) | 12e eeuw (vóór 1216) | |
Geervliet | eind 12e eeuw | 878 gemeten = 486 ha |
Spijkenisse (ten noorden van Nieuwstraat) | eind 12e eeuw | 744 gemeten = 409 ha |
Scadecamp (tussen Geervliet en Spijkenisse) | eind 12e eeuw (tegelijk met of iets later dan Spijkenisse) | |
Caprixhoek (Kapershoek, tussen Geervliet en Spijkenisse) | vóór 1300 | |
Poortugaal | eind 12e eeuw | |
Vriesland | vóór 1304, maar wellicht al eind 12e eeuw | 200 gemeten = 110 ha |
Biervliet | vóór 1304, waarschijnlijk eind 12e eeuw | 431 gemeten = 237 ha |
Hekelingen | 13e eeuw of eerder (verbindingspolder tussen Vriesland en Nieuw-Putten) | |
Drenkwaard (in Zuidland) | vóór 1229, 1416 | kleiner dan Geervliet[4] |
Trentmoer en Hegeniss (ZW-Flakkee) | 1237 [5] | |
Corendike (Korendijk, Hoeksche Waard) | 1246 en 1439 | |
Klein-Hekelingen | 13e eeuw, vóór Braband | zie Braband |
Braband (ten zuiden van polder Spijkenisse) | Later dan Spijkenisse en Vriesland, waarschijnlijk eind 13 eeuw, maar in ieder geval vóór 1304 | 642 gemeten = 353 ha (incl. Klein-Hekelingen) |
Simonshaven | 1305 (door Simon van Markenburg) | 1226 gemeten = 674 ha |
Hoogvliet | tussen ±1300-1315[6] | |
(Oud-)Markenburg (tussen Geervliet en Spijkenisse) | 1353 (door Aper van Spikenisse Dircssoen[7]) | |
Nieuw-Markenburg (tussen Geervliet en Spijkenisse) | 1397, 1438 | 48 gemeten = 26 ha |
Kat(h)endrecht (Rotterdam-Charlois) | 1400 | |
Zuidland | 1416 | |
(Oud-)Schuddenbeurs (Corper, Marymeet, den Brant, Heer Hughengors, Heer Maesgors; ten zuiden van Simonshaven); werd opgenomen in het ambacht Simonshaven | 1431 | 728 gemeten = 410 ha |
Korendijk, Koewaert en Goudswaard (Hoeksche Waard) | 1439 | |
(Oud-)Velgersdijk (bij Zuidland) | 1429, 1486 | |
(Oud-)Hoenderhoek, Oud-Noordland, Stompert/Oud-Stompaard, (Oud-)Guldenland, Tolland (oostzijde van de Bernisse) | 1455-1459 | Hoenderhoek 242 gemeten = 133 ha; Guldenland: 28 gemeten = 15 ha |
Nieuw-Stompaard (zuid van Biert) | na 1459 | |
Charlois (in Putten over de Maas, genoemd naar Karel van Charolais, toen heer van Putten) | 1462 | |
Oud-Oostbroek (NO-Spijkenisse; bedijkt door Jacob Aerntszn.[8]) | 1478 | |
Oud-Hongerland (oost van Braband) | 1499 | |
Oude Uitslag van Putten (ten oosten van Hekelingen) | 1536, 1558 | |
Wolvenpolder | 1536, na 1565 | |
Nieuwe Uitslag van Putten (ten oosten van Hekelingen) | 1565 | |
Rammeland en Nieuw-Noordland (ten noorden van Geervliet) | 1575 | |
Nieuw-Velgersdijk (Zuidland) | ±1578 | |
Nieuw-Guldeland en Nieuw-Hoenderhoek (ten westen van Geervliet) | ||
Nieuw-Schuddebeurs (ZW van Oud-Schuddebeurs) | 1596 | |
Nieuw-Hongerland (ten oosten van Oud-Hongerland) | 1618 | |
Nieuw-Oostbroek (ten oosten van Oud-Oostbroek) | 1617-1644 | |
Buitenpoldertje (ten noorden van de Uitslagen van Putten) | ±1699 | |
andere polders in oostelijk Flakkee | onbekend | |
andere polders in westelijk Hoeksche Waard | onbekend | |
Wel behorend tot het eiland Putten, maar niet tot de Heerlijkheid: | ||
Welplaat | 1715-1840 |
De polder Putten in het oosten van het eiland Putten (vanaf 1532 het Verdronken Land van Putten, nu de polders Oude Uitslag van Putten, Wolvenpolder en Nieuwe Uitslag van Putten) was 883 gemeten of 486 ha groot in 1462, terwijl die huidige polders gezamenlijk 470 ha in 1939 waren.[9]
Heren en vrouwen van PuttenBewerken
Periode | Naam | Opmerkingen |
---|---|---|
(1216) | Jan I | |
(1229-1247) | Nicolaas I | |
Jan II | ||
(1268-1275) | Nicolaas II | † vóór 19-04-1276 |
(1276) | Nicolaas III van Putten | † 27-10-1311 |
1311-1354 | Beatrijs | Oudste dochter Nicolaas III, vrouwe van de heerlijkheid Strijen sedert 1316; ∞ Huge van Zottegem † 1321; ∞ Gwijde van Vlaanderen † 1345 |
1354-1361 | Aleid II | Jongste dochter Nicolaas III, vrouwe van Putten en Strijen, ∞ Boudewijn van Praat (kinderloos) |
1361-1400 | Zweder van Abcoude | Kleinzoon van Oda (Oede), middelste dochter Nicolaas III; heer van Gaasbeek, Abcoude, Putten en Strijen |
1400-1459 | Jacob van Gaasbeek | Zoon van Zweder; heer van Gaasbeek, Abcoude, Putten en Strijen |
Jacob van Gaasbeek was kinderloos en droeg wegens hoge schulden reeds in 1456 al zijn Putse bezittingen over aan de grafelijkheid. Na zijn overlijden in 1459 verviel de heerlijkheid definitief aan de Hollandse graven, in dit geval aan Filips II (de Goede), hertog van Bourgondië.[10] Filips kende dit gebied als apanage toe aan zijn zoon Karel de Stoute. In 1581 kwamen de heerlijke rechten aan de Staten van Holland.
Ruwaards van PuttenBewerken
Vanaf 1459 stelden de rechthebbende heren als bestuurder een plaatsvervanger aan, de Ruwaard van Putten. Deze lucratieve functie werd vervuld door edellieden die meestal in Den Haag verbleven en op hun beurt plaatsvervangers stuurden. De bekendste ruwaard van Putten was Cornelis de Witt, die in 1654 door de Staten van Holland in deze functie werd aangesteld. Hij oefende haar uit tot hij in 1672 samen met zijn broer Johan de Witt in Den Haag werd vermoord.
WapenBewerken
Het wapen van de heren en vrouwen van Putten bevat zes horizontale balken, afwisselend blauw en geel (oorspronkelijk goudkleurige). Op de drie blauwe balken staan respectievelijk 4, 3 en 2 zilverkleurige Andreaskruisen. Dit wapen is tegenwoordig nog het gemeentewapen van Spijkenisse (in die tijd deel van de heerlijkheid Putten).
Er zijn aanwijzingen dat de heren van Putten een relatie hebben met (of zelfs afstammen van) de familie Persijn, heren van Waterland. De wapens van deze familie hebben overeenkomsten. Het wapen van de heren en vrouwen Persijn bevat zes horizontale balken, afwisselend blauw en geel. Op de drie gele (oorspronkelijk goudkleurige) balken staan respectievelijk 4, 3 en 2 roodkleurige Andreaskruisen.
Zie ookBewerken
Externe linksBewerken
- Stichting Oud Geervliet
- Stichting Oud Geervliet. Gearchiveerd op 3 september 2010.
- Nationaalarchief: Caerte van den Ring van Putten, gemaakt in opdracht van het bestuur van het hoogheemraadschap en diende voor de omslagheffing. Oorspronkelijk gekarteerd in 1617
- Nationaalarchief: Kadastrale kaart van het Eiland IJsselmonde bevattende den Zwijndrechtschen Waard, Oude Rieder Waard, en het land van Putten over de Maas (1848).
- Kaarten van het verdronken land van Putten: meerdere kaarten te vinden bij de Beeldbank Nationaalarchief Een (1542)- twee (1550)
Bronnen, noten en/of referenties
|