Heerlijkheid Blerick

Werk aan de winkel Dit artikel staat op een nalooplijst. Als de inhoud op verifieerbaarheid gecontroleerd is, kan dit sjabloon verwijderd worden. Geef dat ook aan op de betreffende nalooplijst. Bekijk ook de bewerkingsgeschiedenis om te zien of anderen hier al aan gewerkt hebben. Vanaf 23 november 2023 kunnen de niet-geverifieerde artikelen via nuweg of TBP verwijderd worden.

De Heerlijkheid Blerick was een heerlijkheid vanaf de 17e eeuw tot aan het einde van de 18e eeuw in Opper-Gelre, behorende tot het Land van Kessel.

Geschiedenis bewerken

De heerlijkheid werd voor het eerst als zodanig genoemd in 1674. Daarvoor, sinds 1577, noemden de bezitters van het kasteel Blerick (hiermee wordt waarschijnlijk het kasteel Boerlo bedoeld) zich al heren van Blerick.[1]

De eerst bekende bewoners van kasteel Boerlo, en daarmee de eerste leenheren van Blerick, waren leden van de familie Schenck van Nijdeggen, volgens akten bewoners sinds 1569.[2] Waarschijnlijk kregen zij het in bezit via familierelaties met het geslacht Van Kessel. Zij bleven Heer van Blerick tot 1674, toen Karel II van Spanje al zijn bezittingen in de regio verkocht aan Johannes Godefridus Adamus van Hasselholt genaamd Stockhem.

Opdeling bewerken

Volgens een van de bronnen werd de heerlijkheid opgedeeld in 1679, maar een andere bron spreekt van het jaartal 1715.[3][4] Hierbij dient echter te worden aangetekend, dat de in 1679 genoemde "medeheer" Joannes Adrianus Romer was gehuwd met een telg uit het geslacht Schenck van Nijdeggen. In 1716 werd Joannes Jacobus Reinier Romer, die toen drie jaar oud was, door diens moeder beleend met de helft van de heerlijkheid. Hij stierf echter op achtjarige leeftijd, waarna Franciscus Gerardus Ruys werd beleend met de halve heerlijkheid. De andere helft van de heerlijkheid werd beleend aan de familie Van Laer, die op de Heerlaer ging wonen. Beide families hebben een proces gevoerd om de alleenheerschappij over de heerlijkheid. Ook een huwelijk tussen de twee families mocht niet helpen; de huwenden - Clara Ruys en Carolus van Laer - waren niet de eerstaangewezen erfgenamen. Bovendien kregen zij geen kinderen die een rol hadden kunnen spelen in de erfopvolging.

Einde van de heerlijkheid bewerken

Beide heerlijkheden bleven bestaan tot 1792, toen de Franse tijd aanbrak. Alle feodale rechten vervielen onder het Franse regime. De heerlijkheid werd met Bree en Baarlo samengevoegd tot de gemeente Maasbree.

Literatuur bewerken

  • M. Flokstra, Riddermatige Huizen in het Pruisisch Gelders Overkwartier in: Castellogica III, (1993-1997), p. 235-248.
  • G. Gommans, Blaricum, Blerke, Blerick, z.p. (Blerick), z.j. (1978), p.216
  • A. Gorissen & R. van der Hoek, Blerickclopedie: encyclopedie voor Blerick, Venlo, Gorissen en Van der Hoek Tekstprodukties (1994) p.175
  • J.H. Hanssen, De familie Schenck van Nydeggen op Huis Boerlo te Blerick, in: De Nederlandse Leeuw, 110 (1993), k. 455-474.
  • K.J.Th. Janssen de Limpens, Leen- en laathoven in de Maaslandse territoria vóór 1795, (Werken uitgegeven door Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap, nr. 6) Maastricht (1974), p.170 (nr. 964).
  • G. Peeters, Geschiedkundige beschrijving van het aloude kerspel Blerick bij Venlo in: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg, 7(1870), p.234-332.
  • M. Simons, W. Hendricks & F. Peeters, Bliërick vruuger, z.p., 1974.
  • J. Verzijl, Het voormalige huis Boerlo te Blerick in: De Maasgouw, 54(1934), p. 9.