Gewichtheffen is een krachtsport waarbij de beoefenaars proberen om zware gewichten (halters) van de grond tot boven het hoofd brengen.

Gewichtheffen
Bronzenmedaillewinnaar bij de middengewichten Peter Wenzel op het WK in 1979 te Saloniki.
Algemene gegevens
Organisatie Vlag van België België: KBG
Vlag van Nederland Nederland: NGB[1]
mondiaal: IWF
Start Klassieke Oudheid
Type Individueel
Categorie Krachtsport
Olympisch 1896
Paralympisch 1964 t/m 1992
Competities / Kampioenschappen
Kampioenschappen BK / NK / EK / WK / OS
Laatst bijgewerkt op: 10 december 2017
Portaal  Portaalicoon   Sport

Geschiedenis bewerken

Zeer waarschijnlijk werd het gewichtheffen reeds vele duizenden jaren door de Egyptenaren beoefend. Ook in Griekenland behoorde het gewichtheffen en steenstoten tot veel beoefende takken van sport. Waarschijnlijk waren ze een onderdeel van de oude Griekse Olympische Spelen. Ook de oude Perzische en Chinese culturen kenden het gewichtheffen. In het Europa van de middeleeuwen werd het gewichtheffen niet alleen door het volk maar ook aan het hof beoefend. Na 1860 werd het gewichtheffen algemeen bekend. Met name als de 'sterkste man ter wereld' reisden destijds amateurs en beroepssportlieden over de wereld en men daagde elkaar regelmatig uit. Ten slotte werden bonden opgericht, de schijvenhalter werd geconstrueerd, de gewichten genormaliseerd en het gewichtheffen ontwikkelde zich van een sensationele demonstratie van kracht tot een sport.

De eerste wereldkampioenschappen vonden in 1891 in Londen plaats, er waren toen zeven deelnemers uit zes landen. Al vanaf de eerste moderne Olympische Spelen gehouden in Athene in 1896, stond het gewichtheffen op het programma. Men kende toen echter nog niet de onderverdeling in gewichtsklassen, maar onderscheidde alleen de onderdelen: één- en tweearmig. Bij de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam, werden de eenarmige disciplines geschrapt en werd een driekamp bestaande uit de onderdelen drukken, trekken en stoten ingevoerd. De Rus Vasili Aleksejev bracht in 1970 als eerste mens ter wereld, totaal zeshonderd kilogram in de driekamp omhoog.

Het drukken, waarbij de halter zonder hulp van de benen vanaf de borst omhoog gedrukt wordt, bleef tot en met 1972 een Olympisch onderdeel binnen het gewichtheffen. Het onderdeel werd geschrapt, omdat het te belastend voor de rug was en daardoor veel blessures veroorzaakte. Momenteel nemen de atleten het tegen elkaar op in een tweekamp die bestaat uit trekken en stoten. Het gewichtheffen voor vrouwen begon in de jaren tachtig, sinds 1987 zijn er wereldkampioenschappen voor dames. In 2000 bij de spelen van Sydney werd gewichtheffen voor vrouwen toegevoegd aan het Olympische programma.

Regels bewerken

Bij het gewichtheffen kent men de volgende gewichtsklassen (vastgesteld op 5 juli 2018):

Mannen -55 kg -61 kg -67 kg -73 kg -81 kg -89 kg -96 kg -102 kg -109 kg +109 kg
Vrouwen -45 kg -49 kg -55 kg -59 kg -64 kg -71 kg -76 kg -81 kg -87 kg +87 kg

Het wegen van de atleten, bij grote internationale wedstrijden op de tien gram nauwkeurig, gebeurt meestal twee uur voor aanvang van de wedstrijd met een geijkte weegschaal.

De tweekamp, met de onderdelen trekken en stoten, is tijdens internationale en nationale toernooien de wedstrijdvorm. Men kan prijzen winnen voor beide disciplines afzonderlijk, en voor het totaal omhoog gebrachte gewicht van de tweekamp, hiervoor wordt de uitslag van beide onderdelen bij elkaar opgeteld. De Olympische Spelen vormen een uitzondering, hier telt alleen het totaalgewicht van de beide onderdelen. De wedstrijdvolgorde van de deelnemers wordt door het lot bepaald. Het gewicht waarmee men beide disciplines wil beginnen moet voor aanvang aan het wedstrijdbureau worden medegedeeld. De tweekamp begint met het onderdeel trekken. De atleet heeft drie pogingen voor beide disciplines om een zo hoog mogelijk gewicht te verplaatsen. Een onderdeel wordt gewonnen door diegene die binnen een gewichtsklasse het grootste gewicht omhoog brengt, geteld wordt alleen de best geldige poging in iedere discipline. De deelnemer die het grootste totaalgewicht van beide disciplines heft, wint de tweekamp. Bij het gelijk eindigen van twee deelnemers, wint de diegene die het trekken gewonnen heeft.

Wedstrijden worden geleid door drie scheidsrechters; een poging is goed als ten minste twee scheidsrechters deze goedkeuren. De atleet staat één minuut ter beschikking om de halter conform de regels boven het hoofd te brengen. Een poging geldt als begonnen op het moment dat de halter de knie gepasseerd is. De afstand tussen de beide voeten bij het staan en de armen bij het vastpakken van de halter is vrij. Tijdens de oefening mogen geen andere lichaamsdelen dan de voeten het plankier raken, ook het verlaten van het plankier tijdens een poging maakt deze ongeldig. Een poging is pas geldig wanneer de halter minimaal twee seconden boven het hoofd 'vast' gehouden wordt, hierbij dient de gewichtheffer stil te staan, met een recht bovenlichaam en met gestrekte armen en benen en de voeten op een lijn.

Materiaal bewerken

De schijvenhalter is een metalen draagstang waarop ter verhoging van het gewicht metalen schijven kunnen worden aangebracht. De halters hebben een internationale vaste maat. Op de aangrijpplaatsen mag de stang niet glad zijn. De metalen halterstang weegt voor mannen 20 kilogram is 2,10 meter lang en heeft een diameter van 28 mm, de afstand tussen de schijven bedraagt ten minste 1,31 m. Bij de vrouwen weegt de stang 15 kilogram en heeft een totale lengte van 2,01 en een diameter van 25 mm. De schijven zijn zodanig op de stang bevestigd dat deze wel kan draaien, maar de schijven tijdens de oefening niet. De grote schijven van 45 cm zijn voorzien van een rubberen ommanteling. De sluitingen voor het fixeren van schijven wegen elk 2,5 kg. De identieke gewichten worden geplaatst op de uiteinden van de halter.

Het gewicht van de metalen halterschijven varieert van 0,5 tot 25 kilogram, de doorsnede bedraagt 13 tot 45 centimeter.

Al naargelang hun gewicht zijn ze gecodeerd met verschillende kleuren:

Rood groot 25 kg klein 2,5 kg
Blauw groot 20 kg klein 2 kg
Geel groot 15 kg klein 1,5 kg
Groen groot 10 kg klein 1 kg
Wit groot 5 kg klein 0,5 kg

Het gewichtheffen vindt plaats op een platform van 4 bij 4 meter (plankier). De bodem van het plankier, moet de atleet stevigheid bieden, deze mag dus niet veren. Het dragen van een kraagloos gewichtheftricot, vergelijkbaar met dat van een worstelaar is verplicht. Verder draagt de gewichtheffer gewoonlijk speciaal gemaakte schoenen met een harde zool met een iets verhoogde hak. De harde zool verhindert, dat kracht door compressie van de zool verloren gaat, de verhoogde hak maakt een stabielere en diepere hurkzit mogelijk. Vaak dragen de atleten een gewichthefriem en pols- en kniebandages, hoewel deze niet voorgeschreven zijn. De riem zorgt voor meer stabiliteit in het rompgebied, deze mag niet breder zijn dan 120 mm. De bandages bieden geen ondersteuning, ze dienen enkel om de gewrichten warm te houden. Het gebruik van magnesium op de handen, en hars onder de schoenen om uitglijden te voorkomen is toegestaan.

Techniek bewerken

De tweekamp bij het gewichtheffen bestaat uit de onderdelen: trekken en stoten. Het grootste gewicht kan bij het stoten omhoog gebracht worden. Het is de bedoeling om het gewicht via de kortste weg, dus loodrecht, boven het hoofd te brengen. Daarvoor zijn een grote concentratie, een goede greep, kracht en een goede stand noodzakelijk.

Trekken bewerken

Bij het trekken (snatch) wordt de halter in één vloeiende beweging met gestrekte armen tot boven het hoofd gebracht. De loodrechte opwaartse beweging van de halter mag hierbij niet onderbroken worden, ook de greep mag tijdens de poging niet gewijzigd worden. De halter wordt met een wijde greep vastgepakt. De gewichtheffer tilt de halter vanuit hurkzit op, door zijn romp en benen te strekken, de halter wordt hierbij doorgetrokken tot voor de borst. Direct daarna zal de sporter zichzelf, in één beweging, tijdens de versnelling van de halter, onder de stang brengen. Dit gebeurt als deze het hoogste punt bereikt, de halter wordt hierbij met volledig gestrekte armen in hurkzit opgevangen. De atleet richt zich vervolgens op door zijn benen te strekken. Daarna worden benen en voeten op een lijn gebracht.

Stoten bewerken

Bij het stoten (voorslaan en uitstoten, clean & jerk) wordt de halter eerst voorgeslagen door deze tot schouderhoogte voor de borst te brengen, vervolgens wordt de halter uitgestoten tot de armen gestrekt boven het lichaam zijn. De halter wordt smal beetgepakt (schouderbreedte) en wordt vervolgens met één beweging naar de schouder gebracht, de halter wordt hierbij doorgaans in hurkzit opgevangen. Het gewicht rust nu op de borst of de sleutelbeenderen, daarna richt de atleet zich door strekking van de benen op. De ligging en de greep op de halter mogen in deze fase worden gewijzigd. De armen zijn weer gebogen, nu volgt het tweede gedeelte, de stoot. Hierbij moeten de armen in één keer gestrekt worden waarna de halter boven het hoofd wordt gefixeerd. De stoot wordt meestal gedaan met een uitvalsprong. Ten slotte worden benen en voeten naast elkaar gebracht.

Zie ook bewerken

Zie de categorie Olympic weightlifting van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.