Gerrit Uylenburgh

Nederlands kunstschilder en kunsthandelaar

Gerrit van Uylenburgh (ca. 1625-1679), ook Gerrit Uylenburgh, was een Nederlandse kunsthandelaar. Zijn bedrijf speelde een sleutelrol in de kunstwereld van de Gouden Eeuw. Hij was de oudste zoon van Hendrick van Uylenburgh, zakenpartner (en aangetrouwde familie) van Rembrandt, en nam het succesvolle bedrijf van zijn vader over.

Gerrit van Uylenburgh
Persoonlijke informatie
Geboren ca. 1625
Geboorteplaats Amsterdam
Overleden 1679
Overlijdensplaats Londen
Land Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Beroep kunsthandelaar
Bedrijf fa. Uylenburgh
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

In 2006, het Rembrandtjaar, hield het Rembrandthuis een tentoonstelling over de kunsthandel van vader en zoon Uylenburgh. De tentoonstelling was ook te zien in de Dulwich Picture Gallery in Londen.

Levensloop bewerken

Midden jaren 1650 volgde hij zijn vader Hendrick van Uylenburgh op. Net als zijn vader nam hij jonge veelbelovende schilders in dienst, onder wie Hendrick Fromantiou en Gerard de Lairesse. Hij breidde het bedrijf internationaal uit en handelde naast Nederlandse kunst ook veel in Italiaanse meesters en klassieke beeldhouwwerken. De Engelse hofschilder Peter Lely trad op als zijn agent in Londen. In 1660 was hij betrokken bij het samenstellen van de Dutch Gift. Hij reisde met 24 Italiaanse schilderijen en acht klassieke beelden naar Londen. Onderweg naar Den Briel, waar het schip lag met de ambassadeurs, zou hij nog drie schilderijen bij Gerard Dou hebben opgepikt.[1]

Hij kwam in 1671 in opspraak toen hij dertien schilderijen aan Frederik Willem, de keurvorst van Brandenburg-Pruisen, wilde verkopen. De collectie werd afgekeurd als vervalsingen en teruggestuurd. Van Uylenburg organiseerde daarop een contra-expertise. In totaal vroeg hij 35 schilders om uitspraak te doen over de echtheid van de schilderijen, onder wie Jan Lievens, Melchior de Hondecoeter, Gerbrand van den Eeckhout, Willem Doudijns, Karel Dujardin en Johannes Vermeer.

In 1672 liet hij een huis bouwen op de Keizersgracht (nu nr. 565) met verkoopruimte op een van de nog braak liggende percelen achter de Gouden Bocht.

In 1675 raakte Van Uylenburgh in financiële problemen, mede door de oorlog met Frankrijk en dalende kunstprijzen vanwege een te groot aanbod op de kunstmarkt, en mogelijk ook omdat zijn reputatie schade had opgelopen door de Brandenburgse zaak. Zijn bedrijf ging failliet en de inboedel werd geveild.