Gebruiker:R0486878/Kladblok

Radicalisering bewerken

Radicalisering is het proces waarbij een persoon in toenemende mate bereid is om alles in de strijd te gooien voor een samenleving die niet strookt met onze democratische rechtsorde. Hij/zij identificeert zich steeds meer met extreem gedachtegoed, geraakt steeds meer overtuigd van zijn/haar eigen gelijk, vervreemdt steeds meer van wie er anders of genuanceerder over denkt en is steeds meer geneigd om zijn/haar denken in handelen om te zetten. De groep die uiteindelijk geweld (terrorisme) gebruikt is klein.


Het woord is afgeleid van radix dat wortel betekent. Het verband tussen radicalisme en "wortels" ligt in de beeldspraak van een systeem/structuur/partij als een boom. Wil je de boom verwijderen, dan dien je ook de wortels mee te nemen. Wil je een nieuwe structuur "planten", die stevig staat, dan moet je hem in een gedegen filosofisch systeem verankeren/doen wortelen. Radicalisering wordt meestal verbonden met religie.


[[File:Radicaliseringsproces.JPG|thumb|Radicaliseringsproces]]

Oorzaken van Radicalisering bewerken

Radicalisering gebeurt door verschillende factoren. Aan de ene kant speelt de omgeving een rol, maar aan de andere kant ook de persoon zelf. Is hij makkelijk beïnvloedbaar, is hij gelovig...


    • De eerste oorzaak die men kan geven aan radicalisering is dat er een sociologisch falende integratie is. (verder uitwerken)
    • Een tweede oorzaak kan men wijten aan de persoon die geen groep vindt in de samenleving. Hij behoort niet tot een bepaalde groep en voelt zich alleen.
    • Een derde oorzaak is een brainwash. Personen die geïsoleerd zijn van de maatschappij, werk/school en familie worden beïnvloed door andere personen die zich alleen voelen en ook niet tot een bepaalde groep horen.
    • Een vierde oorzaak is cultureel politiek.

Fasering van radicaliseren bewerken

Een eerste indeling van de fases:

  • De eerste fase is de afscheuring van de maatschappij. De personen die radicaliseren vinden de ideeën, waarden en normen niet meer toepasbaar op en vinden dat ze er niet thuishoren.
    • Polarisatie in de samenleving
    • Gepercipieerde onrechtvaardigheid
    • Onvoldoende ruimte voor geloofsbeleving
    • Negatieve en stereotype berichtgeving
    • Blootstelling aan geweld
    • Internet en sociale media
    • Leefsituatie


  • De tweede fase is de afscheuring van de school/werk. Mensen die radicaliseren zijn niet overtuigd door de waarden en normen van de maatschappij en verlaten hun school of werk om zich volledig af te zonderen bij familie of vrienden die hetzelfde denken als hen.
    • Sociaal netwerk
    • Opvoeding


  • Als derde en laatste fase is er een afscheuring van de familie. Meestal is het zo dat moeders en vaders hun eigen familielid niet meer herkennen. Ze zijn zodanig verandert, hun manier van doen is volledig anders. De mensen die radicaliseren volgen vanaf dan enkel wat zij geloven dat goed is.
    • Negatief zelfbeeld
    • Gebrek aan toekomstperspectief
    • Isolatie, gebrek aan verbondenheid
    • Frustraties en zich onbegrepen voelen
    • Beperkte religieuze kennis
    • Psychische kwetsbaarheid
    • Ingrijpende gebeurtenis
    • Persoonlijkheidskenmerken

http://www.expoo.be/sites/default/files/atoms/files/dossier_radicalisering_-_expoo.pdf

Een tweede mogelijkheid van fasering:


In een eerste fase gaat het om een persoon of een groep die geconfronteerd wordt met negatieve ontwikkelingen die een potentiële voedingsbodem kunnen zijn voor radicalisering. Er zijn dus contextuele of persoonlijke factoren aanwezig die een risicofactor kunnen betekenen voor het ontwikkelen van radicaal gedachtegoed. In een tweede fase gaat het om een persoon of groep die zoekende is (naar de eigen identiteit, naar zingeving, naar toekomstperspectief,…) en die in meer of mindere mate vatbaar is voor radicale ideeën. In een derde fase gaat het om een persoon of een groep die geraakt wordt door radicaal gedachtegoed, al min of meer radicaliseert en dit gedachtegoed zelf mee begint te verspreiden. In een vierde fase gaat het om een persoon of een groep die verder radicaliseert en die bereid is om ondemocratische middelen en geweld in te zetten om de vooropgestelde idealen te bereiken.

Verhagen, Reitsma & Spee, 2010 en School & Veiligheid, z.j.)




Radicaliseringswijze bewerken

Radicaal zijn is een eigenschap van iemand die bepaalde dingen grondig wil veranderen. Radicalisme is een term die fanatisme aanduidt. Radicalen willen een andere wereld of samenleving. Ze streven naar een andere politieke, economische of religieuze orde. Deze radicalisering gebeurt via verschillende media.


Via internet bewerken

Mensen komen in contact met elkaar via internet (veelal Sociale media). Mensen met dezelfde radicale gedachte zetten elkaar aan om te radicaliseren. Internet en sociale media spelen daarbij dikwijls een belangrijke rol: de jongere gaat online op zoek naar informatie en komt in contact met radicale websites en met gelijkgestemde zielen op online fora. Via sociale media en filmpjes die oproepen tot de Jihad binnen de context van IS, worden jongeren aangespoord of opgeroepen om mee te strijden voor een ‘hoger doel’. Jongeren die als het ware zichzelf radicaliseren kunnen daarbij soms ook andere jongeren aanzetten en stimuleren om ook te radicaliseren.

Een tweede mogelijkheid is dat het gaat het om ‘actieve rekrutering’ waarbij de jongere beïnvloed, geïndoctrineerd en geronseld wordt door een andere persoon. Dit kan een bekende zijn (vb. een vertrouwenspersoon) of een onbekende (vb. de jongere wordt aangesproken op straat of in de moskee). In nog andere gevallen krijgt een jongere het radicale gedachtegoed mee via de opvoeding. De jongere groeit op in een gezin of omgeving waar radicale ideeën sterk leven.

http://www.expoo.be/sites/default/files/atoms/files/dossier_radicalisering_-_expoo.pdf

Via school bewerken

Jongeren in scholen zijn kwetsbaar, ze worden beïnvloed of beïnvloeden elkaar.


IS bewerken

Islamitische staat is een van de bekendste groeperingen die zorgt dat mensen radicaliseren. Zij maken gebruik van sociale media om nieuwe leden aan te trekken. IS gebruikt religie als dekmantel om terroristische aanslagen te plegen zoals die van in Parijs 2015 (link). Het is een van de rijkste terreurbewegingen ter wereld die het meeste geld uit olie haalt.

IS is welbespraakt en schrijft en spreekt meer dan 100 talen. Hun doel is om een kalifaat te stichten van Andalousië tot in Rome. Hierbij maken ze strategisch gebruik van sociale media.

Doordat IS gebruikt maakt van de religie van de moslims als dekmantel, zijn veelal de moslims zelf het slachtoffer van de daden van IS. Veel mensen veralgemenen en denken dat elke moslim een IS-strijder is.


Aanslagen Parijs bewerken

De aanslagen in Parijs van november 2015 omvatten een zestal terroristische aanslagen in de avond en nacht van 13 november 2015. Vijf aanslagen vonden plaats in het 10e en 11e arrondissement van de Franse hoofdstad, een zesde aanslag werd gepleegd in de voorstad Saint-Denis. In Frankrijk werd de noodtoestand en drie dagen van nationale rouw afgekondigd.

Deze aanslagen werden gepleegd door geradicaliseerde moslims die in naam van IS deze terroristische aanslagen pleegde. Deze aanslagen kunnen gezien worden als een symbolische daad. Ten eerste omdat het gebeurde op vrijdag de dertiende, hierbij de verwijzing naar de dag gekend waarop veel ongeluk zich voordoet. Ten tweede omdat het op een vrijdagavond gebeurde. Vrijdagavond staat gekend als een decadente avond waarbij veel gedronken en gefeest wordt. Dit in schril contrast met de aanslagen die tegenover dit decadente staat.

In molenbeek is gekend als de hoofdstad omtrent de geradicaliseerde personen. In molenbeek heb je het voltaireplein die vernoemd is naar de verlichte filosoof Voltaire, deze staat in contrast met de aanslagen die gepleegd werden.

Een symbolische reactie op deze gebeurtenissen zijn : De Marseillaise die wordt gezongen in het stadion omdat de match wordt stilgelegd door de aanslagen. Ook de verschillende bekende monumenten kleuren als de Franse driekleur als steunbetuiging naar Frankrijk toe.

Syriëstrijders bewerken

België werd geconfronteerd met het fenomeen van de geradicaliseerde Syriëstrijders en terugkeerders uit oorlogsgebied. Via de media vernemen we de opmars en de gruweldaden van de terreurbeweging IS, in mei 2014 vond er een schietpartij plaats in het Joods museum in Brussel, kort erna was er het proces tegen Sharia4Belgium, en in het begin van 2015 waren er de aanslagen op de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo en de gijzeling in een joodse supermarkt in Parijs. Deze gebeurtenissen gaan gepaard met heel wat debatten en discussies over de oorzaken van (én remedies tegen) radicalisering , met aandacht voor het religieuze aspect (de islam en interpretatie van de Koran), het belang van de geopolitieke context, frustraties bij moslimjongeren wegens discriminatie en een gebrek aan perspectief.

Een bijkomende bekommernis is dat deze dramatische gebeurtenissen (terroristische acties) leiden tot achterdocht en wantrouwen tussen bevolkingsgroepen en zo polarisatie in de hand kunnen werken. Hoewel er geen eenduidig verband bestaat tussen polarisatie en radicalisering, kan een gepolariseerde samenleving een voedingsbodem zijn voor onverdraagzame radicale ideologieën. In een samenleving met een steeds toenemende diversiteit qua religieuze, etnische, talige en culturele achtergrond, die bovendien geconfronteerd wordt met een acute vluchtelingenstroom, is dit een belangrijk aandachtspunt.


Molenbeek bewerken

Radicalisatie tegengaan bewerken

Betekenissen Radicalisme bewerken

Historisch bewerken

Positioneel bewerken

Radicalisme wordt later gebruikt voor het aanduiden van stromingen aan een uiterste zijde van het politieke spectrum.

De Nederlandse AIVD gebruikt de volgende definitie: "Het nastreven en/of ondersteunen van diep ingrijpende veranderingen in de samenleving, die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), eventueel met het hanteren van ondemocratische methodes (middel), die afbreuk kunnen doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect)." Een meer algemene definitie wordt gebruikt in 'Radicalisering signaleren en aanpakken. Vroegtijdige aanpak van radicaliserende jongeren.' (Amsterdam: Radar, 2006): "Radicalisme is de bereidheid om de uiterste consequentie uit een denkwijze te aanvaarden en in daden om te zetten."

Radicale midden bewerken

Thom de Graaff gebruikte als eerste de term Radicale midden . Het werd in Nederland gebruikt door tijdens een D'66 congres in 2000.[1] Het Strategisch Beraad van het CDA gebruikte de term in 2011 om de partij te positioneren in het politieke spectrum. [1] Op 4 juni 2012 werd alweer afstand gedaan van deze term door CDA-leider Sybrand van Haersma Buma. [2]

Bronnen bewerken


Categorie:Liberalisme Categorie:Politieke stroming


INFORMATIE:

Elke extremist is wel een radicaal, maar niet elke radicaal is een extremist. Extremisten zijn niet compromisbereid en hebben een hogere tolerantie voor geweld. Radicalisme, extremisme en gewelddadig extremisme (terrorisme) bevinden zich op een continuüm en kunnen dus in elkaar overlopen.

Radicalisering is het proces waarbij een leerling in toenemende mate bereid is om alles in de strijd te gooien voor een samenleving die niet strookt met onze democratische rechtsorde. Hij identificeert zich steeds meer met extreem gedachtengoed, geraakt steeds meer overtuigd van zijn eigen gelijk, vervreemdt steeds meer van wie er anders of genuanceerder over denkt en is steeds meer geneigd om zijn denken in handelen om te zetten. De groep die uiteindelijk geweld (terrorisme) gebruikt is klein.

Radicalisering is niet exclusief verbonden aan één etnische, culturele, religieuze of politieke bevolkingsgroep. Zo is er bijvoorbeeld dierenrechten-, links-, rechts- en islamitische radicalisering.

https://www.klasse.be/radicalisering/fenomeen.php#hoe


België werd geconfronteerd met het fenomeen van de geradicaliseerde Syriëstrijders en terugkeerders uit oorlogsgebied. Via de media vernemen we de opmars en de gruweldaden van de terreurbeweging IS, in mei 2014 vond er een schietpartij plaats in het Joods museum in Brussel, kort erna was er het proces tegen Sharia4Belgium, en in het begin van 2015 waren er de aanslagen op de redactie van het satirische weekblad Charlie Hebdo en de gijzeling in een joodse supermarkt in Parijs. Deze gebeurtenissen gaan gepaard met heel wat debatten en discussies over de oorzaken van (én remedies tegen) radicalisering1 , met aandacht voor het religieuze aspect (de islam en interpretatie van de Koran), het belang van de geopolitieke context, frustraties bij moslimjongeren wegens discriminatie en een gebrek aan perspectief.

Een bijkomende bekommernis is dat deze dramatische gebeurtenissen (terroristische acties) leiden tot achterdocht en wantrouwen tussen bevolkingsgroepen en zo polarisatie2

in de hand kunnen werken. Hoewel er geen eenduidig

verband bestaat tussen polarisatie en radicalisering, kan een gepolariseerde samenleving een voedingsbodem zijn voor onverdraagzame radicale ideologieën. In een samenleving met een steeds toenemende diversiteit qua religieuze, etnische, talige en culturele achtergrond, die bovendien geconfronteerd wordt met een acute vluchtelingenstroom, is dit een belangrijk aandachtspunt.

http://www.vvsg.be/nieuws/PublishingImages/Paginas/Het-GO!-publiceert-visietekst-over-radicalisering-/GO!%20Visietekst%20Radicalisering.pdf


bronnen: http://www.expoo.be/sites/default/files/atoms/files/dossier_radicalisering_-_expoo.pdf http://www.vvsg.be/nieuws/PublishingImages/Paginas/Het-GO!-publiceert-visietekst-over-radicalisering-/GO!%20Visietekst%20Radicalisering.pdf https://www.klasse.be/radicalisering/fenomeen.php#hoe https://nl.wikipedia.org/wiki/Wikipedia:Voorbeeldartikel



Radicalisering Radicalisering is het proces waarbij de (extreme) gedachte/gedragingen van een persoon of groep niet meer stroken met de gangbare norm in de cultuur, waardoor de persoon of groep zich in staat stelt om extremistische daden te plegen. Het individu of de groep neigt naar een meer extreem gedachtengoed, vervreemdt meer en meer tegenover de maatschappij en neigt naar het handelen van zijn gedachten[1]. Signalen van radicalisering[bewerken] De signalen van radicalisering kunnen worden onderverdeeld in 3 groepen. Deze worden de drie "I's" genoemd. Ideologie: Handelingen of gedragingen die erop wijzen dat een persoon de gewapende strijd ziet als oplossing. Dit uit zich in verschillende zaken zoals het goedkeuren van aanslagen of terroristische bombardementen. Indicatie van het gedrag: plotse veranderingen in het denkpatroon of in het handelen van een persoon. Deze handelingen wijken meestal af van de norm van een normaal gedragend persoon. Dit uit zich in het terugtrekken van de maatschappij en de micro-omgeving. Het individu beoefent geen hobby's, is weinig thuis, komt niet meer naar school. Identiteit (eigenheid): het veranderen van uiterlijke kenmerken, gedragingen vormen samen de identiteitscrisis. Het individu is op zoek naar zichzelf en kan makkelijk beïnvloed worden door personen met extreme gedachten. Bij deze signalen moet benadrukt worden dat het gaat om richtlijnen. De praktijk vergt echter nog en persoonlijk gesprek om na te gaan of het individu al dan niet aan het radicaliseren is[2]. Fases van radicalisering[bewerken] Basis van radicalisering: de eerste fase speelt zich af in de sociale context. Factoren zoals discriminatie, individuele factoren, sociale identiteit (Ideologie) en achterstelling zijn belangrijk in deze eerste fase. Achterstelling wordt vaak de grote boosdoener van radicalisering genoemd. Het zorgt voor de invloed op de identiteit van de persoon of de groep waar de persoon toebehoort. Deze achterstelling is vaak het gevolg van een gevoel dat men tot een minderwaardigheidsgroep behoort. De individuele factoren worden minder vaak in rechtstreeks verband gebracht met radicalisering . Er is weinig sprake van psychische stoornissen bij mensen die radicaliseren . Het aspect leeftijd, geslacht en opleiding heeft dan wel weer een invloed. Dreiging is een derde stimulerende factor binnen deze eerste fase. Het is meestal dreiging die voortvloeit uit gepercipieerde discriminatie. Dit gaat gepaard met de interpretatie van de dominante cultuur een negatieve attitude heeft tegenover de minderheidsgroepenminderheidsgroepen. Deze dreiging kan ook geïnterpreteerd worden als een dreiging op waarden en normen. Als vierde en laatste factor binnen de eerste fase hebben we sociale identiteit en ideologie. Personen ontwikkelen een identiteit door zich te identificeren met sociale groepen. Binnen deze groep worden waarden en normen gedeeld, dit valt onder de noemer cultuur. Een dreiging van het individu binnen de groep zorgt ervoor dat de groepslidmaatschap belangrijker wordt. Dit kan leiden tot in-group favoritisme en out-group homogeniteit. Hierdoor komt de persoon vaak terecht in een isolement en vindt de discussie enkel plaats met mensen binnen de groep. Al deze vier factoren zorgen voor dat groepen en personen hecht worden, het versterkt tevens het wij-zij gevoel. Deze processen kunnen aanleiding geven tot radicalisering [3]. Verschuiving in radicale opinies: in deze tweede fase is het ontwikkelen van groepsprocessen zeer belangrijk. Het zorgt ervoor dat meningen en attitudes binnen een groep extremer worden en aanvaard worden door de rest van de groep. Groepsprocessen zoals: Groepspolarisatie: In deze groepen worden ideologische thema's besproken, alle leden conformeren zich aan de groepsnorm. Relevante argumentatie: De mening van personen in groepen is veelal hetzelfde. Argumenten die worden aangehaald worden meermaals gebruikt tijdens een discussie. Door het steeds herhalen van dezelfde mening zorgt ervoor dat personen zich conformeren en denken dat er slecht één waarheid is: waarheid van de groep. Zonder dat sommige personen het weten worden ze geïndoctrineerd en effenen zo het pad naar een extreme opinie. Sociale vergelijking: Sociale waarden zijn nauw verbonden met meningen. De druk om te conformeren aan andermans mening is groot, maar is niet gelijk verdeeld. Personen die een extremere visie hebben in een bepaalde materie zullen meer respect/bewondering krijgen van de meerderheid van de groep. Door deze bewondering krijgen ze tijdens groepsdiscussies een grotere status dan andere. Niemand in een groep wil een gemiddelde mening hebben, iedereen wil wel respect en bewondering. Dit leidt tot eenzelfde denkpatroon binnen de groep en tot extreme ideeën van een groep gelijkgezinden. Sociale isolatie: meer en meer tijd wordt doorgebracht binnen de groep. Hierdoor wordt de groep hechter en krijgen ze gedeelde waarden en normen. Superioriteitsgevoel: Personen binnen de groep raken zo overtuigd dat enkel de mening van de groep de waarheid is en de daarmee gepaarde waarden, normen en ideologie. De eigen groep wordt als elite of superieur beschouwd en er wordt neergekeken op de out-group. Rechtvaardigingsprocessen deze processen worden belangrijk geacht in het radicaliseringsproces. Om over te gaan van radicalisme naar geweld moeten er enkele processen doorlopen worden. Enerzijds worden slachtoffers schuldig geacht, want deze slachtoffers stonden niet achter de ideologie van de persoon die overgaat tot geweld. Anderzijds wordt het geweld gerechtvaardigd door het "onrecht" die de groep is aangedaan, de verantwoordelijkheid ligt dan bij de out-groep waardoor de in-group het geweld kan rechtvaardigen. Dehumaniseren vijand: anderen buiten de groep worden ontdaan van hun menselijke eigenschappen. Ze worden aanzien als vijanden waardoor een rem op het plegen van geweld wegvalt[3]. Van extremisme naar terrorisme: Sommige groepen gaan over van extreme gedachten naar extreem geweld. Er wordt pas gesproken over terrorisme als de groep of persoon geen andere uitweg ziet om de vooropgestelde doelen/ideologieën te bereiken. Hoe extremer opinies worden hoe meer kans dat groepen overgaan tot extreem geweld en eventueel in een latere fase terrorisme[3].









Belgium is a small country in Western Europe and counts 32 prisons and 3 federal youth centre. The penitentiary establishments are a part of the Federal Government service for Justice (prosecuters). They have the job to implement the penalties. On the other hand another organisation is responsible for the buildings of the prisons.  History Middle Ages In the Middle Ages there were no prisons yet. The only form of imprisonment they used back then was the conservation rule. This ruled defined the perpetrator to imprison him to make sure he would not escape his punishment. Instead of an imprisonment or deprivation of liberty as we know it today, they uses a lot more fines and corporal punishment in the Middle Ages. This because the punishment were very cheap to execute and had low impact on the society. Because there was no punish system, there were found horrific punishments. Every person who possessed land used his own punishments. Because of this the punishments were at random and not in proportion to what the perpetrator had done. In the early medieval criminal law the focus was on retaliation and deterrence. The punishment was primarily imposed to deter the people and to clarify power relations. In this way the class and power was shown by the upper class. The people had to be physically present at each execution. They thought that the deterrence had the more effect if people actually see what happens if they do something wrong.  18th Century In the 18th century the enlightenment ended the randomness of the punishments. The emergence of vison on human and society changed the penal law. Gradually the prison came as an institution for deprivation of liberty and punishment. As a lightened and humanitarian thinker Beccaria is the most prominent figure for the penitentiary development. He was an opponent of corporal punishment, torture and the death penalty during court proceedings research.  Most important changes because of Beccaria: -       No punishment without a penal law -       Penal law is equal for everybody -       Punishment must be in proportion to the offence -       Punishment can only be given to the offender and not the family -       Punishment should only be used when other measurements don’t work: he want to express the role of the government to prevent the offence. -       He wanted to open the court for everybody, he wanted to make it a public place. In 1775 they build the first prison in Belgium (Ghent). It was an octagonal building where 8 hallways come together in one central point. In Belgium we called this place ‘la Maison de force”. This means the house of power. The prisoners were divided by category and at night they were individually isolated. The prison had some positive effects during its 8 years. Such as the developments in the 19th century: panoptic structure. In this big period the prison takes over the variety of punishments.  19th and 20th century The prison became the institution for punishment and three types of prisons arose: the Bagno as municipal prison for forced labour, the correctional house for the correctional sentenced and detention house for the criminals with a long imprisonment. In addition, detention houses and homes of custody were established for suspects and court houses for accused persons. In 1830 Edouard Ducpétiaux, in a newly independent Belgium, was appointed as first inspector-general of the penalties and prison. He faced the difficult task to make a consensus on the penitential area. At that moment there were in Belgium 182 prisons, all of which were struggling with overpopulation and which had a large lack of centralized management. Ducpétiaux was convinced that crime was the result of immorality and negligence. Moral improvement through religious practice and individual isolation were the base of Ducpétiaux's prison regime. He invented a disciplinary regime. This disciplinary regime continues assistance, guidance and environmental impact at the recovery or the extension of the detention of the detainee in his residence, work and living conditions. Ducpétiaux also pleaded for the cellular structure and the church architecture on the inside. Only by complete isolation would a prisoners be cut off from all morally harmful influences. The prison life had to be inspired religiously in order to achieve individual improvement. The Belgian law Lejeune was elaborated on 31 May 1888. With this law conditional release system is introduced. The law determines that a detainee can be released after one third of the sentence. The Lejeune Law determines that the conditional freeing is possible on a first conviction and after good conduct during detention. During the conditional release, the detainee is followed up during the period that his detention period actually ran. With this guidance they try to make it easier to resocialize. The view of the prison as a building for punishment and the rules became a final form under the control of Ducpétiaux. For building prisons his basic idea’s came from the panoptic concept of Bentham. Due to the star's shape of the building there are different departments separated from each other, and the central part gives a complete overview. According to Ducpétiaux, control and isolation were the key concepts of the prison regime and could be realized in this way. The panopticon became a basic concept that influenced the design of prisons today. In addition to the realization of strict isolation per category in the form of small, individual cells, Ducpétiaux continued to produce a lot of other important reforms. Among other things, he provided better health and hygiene, cleaned corrupt staff and took care of recruiting worshipers and teachers. In addition, Ducpétiaux founded a mobile library. He plead for the penitentiary action to continue after the release, to help ex-prisoners with their reintegration. The regime of cellular isolation dominated until 1920. Gradually there was more counterwind of the so-called penitential anthropological movement. Prince, known because of his positivistic and humanistic elements. He began a new motion calling for a more restrictive and more selective use of the deprivation of liberty. Not every regime worked for every detainee. Therefore, they had to make a reconciliation for individual detention of detainees to ensure that a maximum result can be achieved. So he determined that prison work had to be meaningful and of social utility. Prince found by the way that detention should take place under safe conditions. Princes criticism goes out to the cellular system that is alien and humanitarian. At the level of moralizing the system contributes almost nothing. Prince attaches great importance resocialization and the social network. Man is destined to be in a community to live, therefore, detention must prepare the person to return to society to live and function. A short punishment is futile because there is too little time for a prisoner on his return in society. The state is also responsible for doing efforts in terms of social security, education and health. She needs to give more chances to everyone and a social safety net World War to compromise. They could say that until the Second World War the separation regime remained dominant, but there were new insights. After the Second World War, the call for human dignity and humanity imprisonment changed the vision of the causes of crime. They believed that a delinquent was treatable and that improvement provided good guidance possible used to be. This led to the idea that the detention time could be useful and even needed a program. Programs of diagnosis, therapy and resocialization had to make the prison a meaningful social institution. In the fifties and sixties, the prison system got another view because of the  behavioural scientists and emergency workers. More attention was paid for the legal status of prisoners and initiatives to limit the detention damage caused their march. The availability of social service within the prison became a right now. Therapeutic techniques were used and we could speak of a humanization of the criminal law. Criminals of all categories had to be treated equally. By a general rule, local prison administrations gained more freedom for it regime itself, especially in terms of education, training and relaxation. The assistance and service to detainees expanded systematically. Damage and normalization became a basic condition to others goals to work like recovery, reintegration. The fifties and sixties are the years of the humanizing and liberalizing tendencies. The duty of silence was abolished, there came more sport and relaxation, the visitation and the correspondence became expanded and the follow-up of education and vocational training was possible. Beside the regime was divided into three categories: closed, semi-open and open devices. Observation and treatment units for guidance and treatment of individual detainees were established. From the sixties the limited custody, weekends- and half-liberty do their entry. There will also be more professional psychosocial staff appointed. The seventies was a critical period. After research, negative results were found  in the detention experience and structural deficiencies. Questions about treatment and resocializing effect strikes and collateral were questioned. The complaints of detainees mainly concerned living conditions, overpopulation, lack of meaningful employment, lawlessness and dependence. Prison In Belgium we have 32 prisons with 11071 prisoners. The ministry that is responsible for this matter is the ministry of Justice. The administration of the prisons are in control of the Directory General of the administration for prisons. The director General is the head of the prison administration and his name is Hans Meurisse. Types of Prison 1.      Arrest House The detention houses are the prisons for persons who are not yet sentenced and in temporary detention. They are in awaiting for the trial. 2.      Punish House Criminal houses are the prisons for the convicted persons. But in practice, in most prisons, both convicted persons and persons in temporary detention live there. The reason for this problem is overpopulation.  Other division by category A.     Closed prison The closed prisons are better known as the "classical" prisons with all the necessary surveillance and security features, such as a fence wall, bars, security detection, etc. Here the detainees spend most of their time in the cell. B.     Half-open prison In the half-open prisons, detainees may work in prison or out of prison during the daytime. At night they remain obliged in their cell. C.      Open prisons The open prisons apply less stringent safety measures. Detainees staying here voluntarily accept an education regime with minimal coercive measure In 2011 there were a total of 11,000 people, of whom 96% were men. About 55% were convicted, compared to 34% suspects detained pending final court decision and 10% of the people were interned (mental health issue). Many prisons in Belgium are overpopulated. The average overpopulation rate was 20% In Belgian prisons have a large proportion of non-Belgians, about 38% of the prisoners. Also, a large proportion (12%) is not registered in the population register and is in other words illegal. This is especially the case in Brussels with a majority of non-Belgians. There has been an agreement for years with Morocco on the return of Moroccan detainees to continue their punishment, but this has been done effectively in 2012.  Federal Youth Centres In the federally closed centres, young people who committed an offense and who do not belong in a community can stay. In these centres, the Directorate-General for Penitentiary Facilities is in charge of order and security, but the communities (Flemish and French) offer psychosocial guidance and provided education. As a result of the 2011 Butterfly Agreement, these youth centres will be transferred to the Communities. We can determine three of these federal youth centres in different cities: Everberg, Saint-Hubert, Tongeren. Life in prison The internal legal status of the detainee during the execution of the sentence was laid down in the Act of 12 January 2005 and concerns intramural aspects of detention, such as visits, correspondence, order and discipline, handling complaints, material living conditions, time allocation, social and legal affairs and material living conditions . The external legal status was laid down in the Act of 17 May 2006, relating to extramural aspects such as a residence permit, a penitentiary leave, a criminal offense, limited detention, electronic supervision, conditional release and provisional release for the purpose of removal of the territory or for the purpose of Surrender  The arrival: The detainee arrives at the prison and gives al his properties to the prison that are not allowed inside. The properties can be taken by a family member. Each detainee can inform a family member that he or she is in prison right now. He or she can use the phone for three minutes and can make this call national but also international after 24h of imprisonment. The detainee gets information about his rights and obligations but also the house rules of the prison. Also information about medical assistance, psychological assistance and juridical assistance is given when the detainee arrives. After this information the detainee must have a conversation with the director of the prison. After this conversation the detainee is having a conversation with the psychologist and the doctor. The Cell: The detained may establish his cell himself, respecting the rules for order and safety of prison. He must therefore maintain his cell himself. There are some things forbidden. The detainee cannot have one of the following things: Flashlights, candles, oil lamps, photo, film and video equipment, binoculars, telescopes, transmission and communication equipment, USB sticks, diskettes, MP3 players (unless the detainee needs it when he is following a program),Animals, Legally prohibited articles, mobile phones and accessories, money and securities, bank cards and identity documents, weapons, alcoholic beverages Food: A detainee receives three meals a day, which are compiled according to the standards of a balanced diet. The kitchen of the prison basically prepares all meals. The prison can offer multiple menus (eg vegetarian). Detainees can follow a special diet for medical reasons on medical grounds. Within the limits of the reason, the prison tries to follow the prescriptions of the diet of certain beliefs. Canteen: Each prison has a list of products that prisoners can buy with the money they have on their behalf. Every prison has a canteen where detainees can buy cigarettes, toiletries, food, sportswear and computer games. Some items can also be rented, such as a television set, a PC, and so on. Money: A detainee may not have cash with him in prison. He pays with the money he has on his individual account. He can consult the balance of his account by telephone. A detainee can receive and transfer money to any person outside prison. However, financial transactions between detainees are prohibited for security reasons, unless the Director allows this exceptionally. The detainee can receive money by bank transfer, check or mandate. Clothes: The detainee is provided with jail clothes in prison. In a number of prisons, detainees may wear their own clothes.   Religion: Every detainee has the right to experience his religion or to follow his or her beliefs individually or in groups. He can thus participate in the group activities that organize the recognized worship services. He can also write and receive letters from the representative of his religion. education Any detainee can attend a jail in prison. The precise training offer differs from prison to imprisonment. Some examples of courses for which he can enrol are: general education, social skills training, Language courses, Computer lessons, Vocational training (such as auxiliary cook, painting and masonry) to obtain a secondary education diploma. The courses help the detainee on returning to society and allow him to spend his detention time in a meaningful way. Work: Thanks to prison work, the detainees develop important professional and social skills and can spend his detention time in a meaningful way. Prison labour therefore plays an important role in preparing for his return to society. With the compensation received by the detainee, he can pay compensation to his victims, support his family financially. He can also buy goods from the prison office (canteen). Family: Every detainee can receive a visit from his family and friends. It is important that prisoners stay in touch with their loved ones during their detention. Relaxing: Besides working and following a training, the detainee can also relax in prison in different ways. He has the right to stay outdoors for at least one hour on the prison walkway and at least two hours a week. For example, he can use the gym, football or basketball in the gym or participate in classes (yoga, dance, etc.). The detainee can also borrow books in the prison library or order newspapers and magazines at their own expense to read on cell. If he has a radio or television, he can listen and watch, or play games on a game console. Health care: The detainee must enjoy the same health care as in free society. The care has been adapted to its specific needs and to the prison environment. In prison, nurses, doctors, psychiatrists, psychologists, dentists and physiotherapists work. They ensure that the detainee feels both physically and mentally well.