Gebruiker:Dick Bos/Kladblok7

aanvulling Arnold Aletrino


Literair werk bewerken

Tussen 1877 en 1883 verschenen stukken met een literaire pretentie van Aletrino in de Almanak van het Amsterdamsch Studentencorps, in het tijdschrift Bato : een boek voor het jonge Nederland en in Vrije Arbeid : geïllustreerd studentenmaandblad.

Het jaar 1886 was het jaar waarin Aletrino zijn intrede deed in de wereld van de literatuur.[1] Toen verscheen zijn eerste (literaire) schets in De Nieuwe Gids (DNG), het "lijfblad" van de Tachtigers, dat juist zijn eerste jaargang beleefde. In de eerste jaargangen van DNG publiceerde Aletrino verschillende "schetsen", zoals hij zijn stukken noemde.

In 1889 verschenen een aantal van deze schetsen gebundeld in Uit den dood. In 1891 zag zijn eerste roman het licht: Zuster Bertha, waarvan in 1889 al enige fragmenten in DNG waren opgenomen.

In 1895 verscheen de roman Martha. Delen daarvan waren al eerder in het Tweemaandelijks Tijdschrift geplaatst. In dit tijdschrift, dat geleid werd door Albert Verwey, verschenen ook andere schetsen van de hand van Aletrino. In 1900 werden acht daarvan gebundeld in Uit 't leven.

In 1902 schreef Aletrino in De XXe Eeuw – de opvolger van het Tweemaandelijks Tijdschrift – een artikel onder de titel 'Hoe een roman wordt geschreven.'

In 1906 werd zijn bundel Line gepubliceerd, met vijf schetsen die al eerder in De XXe Eeuw hadden gestaan. In hetzelfde jaar verscheen de novelle Stille uren. De bundel Line werd nog door één recensent besproken; de novelle Stille uren door niemand meer.[2]

In 1912 verscheen de laatste door Aletrino gepubliceerde literaire schets, 'Verloving', in DNG. Die schets was al enkele jaren eerder door hem geschreven.[3]

Overige publicaties bewerken

De eerste niet-literaire publicatie van Arnold Aletrino was zijn dissertatie, die verscheen in 1889, en die gewijd was aan de beroepseed van de arts.

Tussen 1892 en 1899 schrijft Aletrino verschillende artikelen over zijn vakgebied, de criminele antropologie.

Na 1900 besteedt Aletrino regelmatig aandacht aan het "uranisme."

Daarnaast publiceert Aletrino tussen 1901 en 1906 een groot aantal artikelen in Nosokómos, het tijdschrift van de Vereeniging tot Bevordering der Belangen van Verpleegsters en Verplegers. Die vereniging had in 1901 de naam Nosokómos gekregen (Grieks voor zowel verplegers als verpleegsters).[4]

Bibliografie bewerken

Literair bewerken

Tot het literaire werk van Arnold Aletrino behoren[5]:

  • 1877: 'Eene schets naar de natuur' (onder het pseudoniem Quaero ("ik zoek"), in de Almanak van het Amsterdamsch Studenten Corps.[6]
  • 1878: 'Peet Mie' en 'Onze schutterij' (onder het pseudoniem Alcuinsma), in de Almanak van het A.S.C., 1878, p. 6-12 en 50-58
  • 1880: 'T' vertrek der mailboot', in Bato : een boek voor het jonge Nederland, 1880, p. 110-113
  • 1882: 'Anti-semietisme', in Vrije arbeid : geïllustreerd studentenmaandblad[7] 1 (1882), p. 158-9; het "eerste en laatste" gedicht van Aletrino.[8]
  • 1883: 'Iets over hoofdpijn', in: Vrije arbeid 2 (1883), p. 1-13. (geschreven in 1882).[9]
  • 1886: 'In 't donker', in: De Nieuwe Gids (DNG), 1e jrg. (juni 1886), p. 278-288.[10]
  • 1886: 'Een dag van regen', in: DNG, 2e jrg. (dec. 1886), p. 230-2 (opgedragen aan Kitty van Vloten).[11]
  • 1887: 'Uit den dood', in: DNG, 2e jrg. (april 1887), p. 92-103 (opgedragen aan Rachel Mendes da Costa).[12]
  • 1887: 'Een zang', in: DNG, 2e jrg. (aug. 1887), p. 325-8 (opgedragen aan zijn zuster Anna Aletrino).[13]
  • 1887: 'Een einde', in: DNG, 3e jrg. (dec. 1887), p. 224-240.[14]
  • 1888: 'Gasthuisschetsen', in: DNG, 3e jrg. (juni 1888), p. 304-10[15] (bevat de schetsen 'Avondwandeling' en 'Maanlicht').
  • 1888: 'Een achtermiddag', in: DNG, 4e jrg. (dec. 1888), p. 199-210.[16]
  • 1889: 'Zuster Bertha, fragmenten van een onuitgegeven roman', in: DNG, 4e jrg. (juni 1889), p. 161-190.[17]
  • 1889: Uit den dood, en andere schetsen. Amsterdam : Eisendraht. 137 pgs.[18] Tweede druk, 1984 ('s-Gravenhage : Nijgh & Van Ditmar), bezorgd door Kees Joosse. ISBN 9023650565.
  • 1891: Zuster Bertha. Amsterdam : Versluys. 245 pgs.[19] Opgedragen aan Martha en Frederik van Eeden.
  • 1892: 'Indrukken,' in: DNG, 8e jrg. (dec. 1892), p. 181-193.[20]
  • 1894: 'Herinnering,' in: Tweemaandelijks Tijdschrift (voor letteren, kunst, wetenschap en politiek), 1e jrg. (sept. 1894), p. 83-96.[21]
  • 1895: Martha. Amsterdam : Scheltema & Holkema. 250 pgs.[22] Tweede druk, 1982 ('s-Gravenhage : Nijgh & Van Ditmar), met een nawoord van Marijke Stapert-Eggen. ISBN 90 236 5044 1.
  • 1895: Novellen. Amsterdam : Scheltema en Holkema.[23] Deze bundel bevatte: 'In 't donker' (1886), 'Uit den dood' (1887), 'Een dag van regen' (1886), 'Een einde' (1887), 'Pinksterbloem' (1887), 'Avondwandeling' (1888), 'Een zang' (1888), 'Maanlicht' (1888), 'Begrafenis' (1894), 'Schemering' (1889), 'Een achtermiddag' (1888), 'Nagedachte' (1889), 'Indrukken' (1892), 'Zondagavond', (1895), 'Kerstgesprek' (1894), 'Doodsnacht' (1894), 'Herinnering' (1894), 'Eerste liefde' (1894), 'Weemoed', 'Avonduren', '16 Nov. '91', 'Ware geschiedenis' en 'Confidentie'.
  • 1900: Uit 't leven. Amsterdam : Tierie en Kruyt.[24] Herdruk 1982, Utrecht : Spectrum (Prisma 2033), ISBN 9027411689; bevat ook een bijdrage van Lodewijk van Deyssel over Uit 't leven.
  • 1902: 'Hoe een roman wordt geschreven,' in: De XXe Eeuw, 8e jrg. (juni 1902), p. 702-745.[25]
  • 1906: Line. Amsterdam.
  • 1906: Stille uren. Amsterdam.
  • 1912: 'Verloving,' in: DNG, 27e jrg. (maart 1912), p. 457-489.

Overig bewerken

Tot de niet-literaire publicaties van Arnold Aletrino behoren:

  • 1889: Eenige beschouwingen over den beroepseed der artsen. (diss.) Amsterdam : F.S. van Staden. 94 pgs.[26]
  • 1890: 'Iets over de psychische geneeswijze,' in: Eigen Haard, in drie afleveringen: aflevering 29, p. 453-456, afl. 30, p. 470-473 en afl. 31, p. 484-490
  • 1892: 'Het tegenwoordig standpunt der crimineele anthropologie en der toerekenbaarheid,' in: DNG, 7e jrg. (aug. 1892), p. 337-381.[27]
  • 1893: 'De crimineele anthropologie en de strafwet,' in: DNG, 8e jrg. (april 1893), p. 57-86 en (juni 1893), p. 153-193.
  • 1898: Twee opstellen over crimineele anthropologie. Amsterdam. In deze bundel: 'Het tegenwoordig standpunt der crimineele anthropologie en der toerekenbaarheid' (1892) en 'De crimineele anthropologie en de strafwet' (1893).
  • 1899: Over ontoerekenbaarheid, openbare les. Amsterdam.
  • 1901: Over eenige oorzaken der prostitutie. Amsterdam.
  • 1901: 'La situation de l'uraniste,' in: Congrès international d'anthropologie criminelle, compte rendu des travaux de la cinquiéme session tenue à Amsterdam du 9 au 14 septembre 1901. Amsterdam.
  • 1902: Handleiding bij de studie der crimineele anthropologie, deel I. Amsterdam.
  • 1904: Opleiding en examen van verpleegsters.[28]
  • 1905: Over uranisme [liefde voor hetzelfde geslacht]. Een gerechtelijk-geneeskundige studie. Amsterdam : G.P. Tierie (onder het pseudoniem Karl Ihlfeldt).
  • 1906: Is celstraf nog langer geoorloofd en gewenscht? Amsterdam : Maas & Van Suchtelen.
  • 1908: Hermaphrodisie en uranisme[29]
  • 1911: Schetsboek. Eene verzameling gedichten en prozastukken, met portretten van eenige inzenders, leden der Vereeniging van Nederlandsche letterkundigen, 1905 - 1910. Uitgegeven bij gelegenheid van het vijfjarig bestaan der Vereeniging
  • 1916: Napoleons laatste levensjaren. Amsterdam : Van Holkema & Warendorf.[30]