Francisco d'Andrade

zanger uit Portugal (1859-1921)

Francisco d’Andrade (ook wel Francesco d'Andrade genoemd, zijn geboortenaam is Francisco Augusto D'Andrade e Silva) (Lissabon, 11 januari 1859 - Berlijn, 8 februari 1921) was een Portugees operazanger met een baritonstem.

Francisco d’Andrade als Don Giovanni
Max Slevogt: Francisco d’Andrade, een krant lezend, 1903

D'Andrade was opgeleid door Miraglia en Ronconi in Milaan. Hij zong met Berlijn als uitvalsbasis op alle grote Europese operapodia. Met name zijn vertolkingen van de rol van Don Giovanni uit Mozarts gelijknamige opera bezorgden hem faam. In deze rol heeft Max Slevogt hem diverse keren geportretteerd.

Levensloop bewerken

D'Andrades vader was prominent jurist in Lissabon, hetgeen ertoe leidde dat d'Andrade aanvankelijk een opleiding tot advocaat kreeg. Net als zijn oudere broer António had hij belangstelling voor het theater en de opera. Beide broers woonden regelmatig voorstellingen bij in het Teatro do Ginásio en deden beiden mee in amateurproducties van de Sociedade Taborda. D'Andrade leerde acteren en musiceren bij Manuel Carreira en Arturo Pontecchi, de dirigent van het Teatro São Carlos. Hij gaf zijn eerste openbare zanguitvoering in 1879 in de Salão da Trindade in Lissabon. In het voorjaar van 1881 reisde hij naar Milaan voor een vervolgopleiding. Daar studeerde hij bij de tenor Corrado Miraglia en vervolgens na Miraglias dood bij de bariton Sebastiano Ronconi.[1]

D'Andrade maakte zijn operadebuut op 23 december 1882 in het Teatro Principe Amedeo in San Remo in de rol van Amonasro in Aida van Verdi. Gedurende de eropvolgende vier jaar zong hij in operahuizen in Portugal, Spanje en Italië, waaronder het Teatro Costanzi in Rome, waar hij in Verdis Il trovatore zong en ook de rol van Severo in de eerste uitvoering van Donizettis Poliuto in dat theater vertolkte. Zowel hij als zijn broer kregen een contract aan het Théâtre Privé d'Opéra in Moskou voor de seizoenen 1885 en 1886. Ze zouden ook hier in diverse producties te horen zijn, zoals in de wereldpremière ine 1888 van Alfredo Keils opera Donna Bianca in het Teatro São Carlos met Francisco als Adaour en António als Aben-Afan.[1][2][3]

 
D'Andrade als Rigoletto, de rol waarmee hij zijn debuut maakte in Covent Garden in 1886

D'Andrade begon aan een vijfjarig contract met de Royal Italian Opera in Londen in 1886. In die tijd zong hij vele baritonrollen, zoals Renato (Un ballo in maschera), Figaro (Il barbiere di Siviglia), Escamillo (Carmen), Giorgio Germont (La traviata), Enrico Ashton (Lucia di Lammermoor), Telramund (Lohengrin), en de titelrol in Rigoletto en Don Giovanni. Met name de Don Giovanni-rol was hem op het lijf geschreven, zodat hij deze ook in de Salzburger Festspiele in 1901 mocht vertolken.

Hoewel hij in heel Europa als gastzanger optrad verbleef d'Andrade zijn latere jaren voornamelijk in Duitsland. In 1894 werd hij door de Beierse vorst onderscheiden. Hij bezat een groot huis in Bad Harzburg, dat later een officieus centrum voor Portugese cultuur in Duitsland werd. Tussen 1891 en 1910 zong hij regelmatig bij de opera in Frankfurt alsook bij diverse andere Duitse operahuizen. Zo zong hij in 1889 voor het eerst aan de Berlijnse Hofopera en werd daar in 1906 eemn vast zanger tot zijn dood.[1]

D'Andrade verbleef gedurende de Eerste Wereldoorlog in Lissabon maar keerde terug naar Duitsland toen de oorlog afgelopen was. Hij stopte met optreden in 1919 en stierf twee jaar later in Berlij op 65-jarige leeftijd. Zijn stoffelijk overschot werd teruggebracht naar Lissabon en aldaar in een familiegraf bijgezet. Zijn vrouw, de Oostenrijkse pianiste en zangeres Irma Noethig, die hij in 1900 trouwde, overleefde hem. Zij kregen samen een zoon, Francisco António Luís de Andrade. Zijn vrouw keerde later naar Wenen terug waar zij in 1937 stierf.[1]

Onderscheiding bewerken

  • Van het Beiers hof: Königlich bayerischer Kammersänger
Zie de categorie Francisco d’Andrade van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.