Frédéric Brugmann de Walzin

politicus uit België (1874-1945)

Frédéric Brugmann de Walzin (Brussel, 8 augustus 1874 - Ukkel, 18 december 1945) was een Belgisch bankier, officier en volksvertegenwoordiger

Levensloop bewerken

De oorsprong van de Belgische familie Brugmann is te vinden bij Frédérik-Wilhem Brugmann die vanuit Dortmund naar Verviers emigreerde en er in de wolnijverheid actief werd. Zijn protestantse voorvaders in Dortmund hadden beroepen als griffier, terwijl verschillende ook dominee waren. De spinnerij in Verviers opgericht door Brugmann en zijn vennoot Jacques Engler, werd uitgerust met de meest moderne machines en kende een aanzienlijke ontwikkeling. De vennoten stichtten vervolgens in Brussel de Bank Engler, Brugmann & Cie. De drie zoons Brugmann werden eveneens bankier.

Baron Frédéric Brugmann was de zoon van een van die broers, Alfred Brugmann (1834-1927) en van Marie Kenens (1844-1923). Alfred Brugmann verkreeg in 1912 opname in de erfelijke adel met een bij eerstgeboorte overdraagbare titel van baron. Hij nam als wapenspreuk Soli Deo Gloria.

Frédéric Brugmann verkreeg in 1929 aan zijn naam en die van zijn erfgenamen de toevoeging de Walzin te mogen doen, naar de naam van het Kasteel van Walzin dat hij bezat en grondig verbouwd had. De enige zus van Frédéric, Marguerite Brugmann (1866-1887) trouwde in Italië met prins Camille Borghese.

Frédéric Brugmann werd eveneens bankier. Hij nam deel aan de Eerste Wereldoorlog, als cavalerieofficier. Bij het einde van de oorlog had hij de graad van luitenant-kolonel bereikt. Opnieuw burger geworden, werd hij een van de oprichters van de Ligue de la Renaissance Nationale, die er over de ideale staatsvorm een aantal ideeën op nahield. De 'Liga' werd een 'Partij' en er werd met grote verwachtingen deelgenomen aan de eerste naoorlogse wetgevende verkiezingen in 1919. Het werd een grote ontgoocheling. De partij slaagde er niet in de kiezer te bekoren en verwierf slechts één zetel. Die zetel ging naar Frédéric Brugmann, die de lijst in Brussel had aangevoerd. Zijn eventuele opvolger was Pierre Daye, die later nog van zich zou laten horen. Brugmann trok zich terug in de anonimiteit van het bankiersbestaan.

Brugmann was getrouwd in 1904 met Jeanne du Roy de Blicquy en ze hadden drie dochters:

  • Marguerite (1905-1992) die trouwde met graaf Gaston De Marchant et d'Ansembourg
  • Denise (1916-2006) die trouwde met graaf Philippe de Jonghe d'Ardoye
  • Mireille (1923-1998), die trouwde met baron Albert de Radzitzky d'Ostrowick.

De familienaam wordt in herinnering gehouden door de Brugmannlaan die doorheen de gemeenten Sint-Gillis, Elsene, Vorst en Ukkel loopt, alsook door het Brugmannhospitaal. Ze herinneren meer bepaald aan een oom van Frédéric, Georges Brugmann (1829-1900), bankier, mecenas en grootgrondbezitter.

Literatuur bewerken

  • Paul VAN MOLLE, Het Belgisch parlement, 1894-1972, Antwerpen, 1972
  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1985, Brussel, 1985