Ewald Marggraff

Nederlands jurist (1923-2003)

Willem Frederik Ewald Marggraff (Vught, 9 juni 1923 — Vught, 7 december 2003) was een Nederlands en Monegaskisch miljonair en grootgrondbezitter. Hij was een telg uit de juristenfamilie Marggraff. Centraal in zijn leven stond het Vughtse familielandgoed en landhuis Zionsburg. Marggraff stond bekend als excentriek en had een moeizame relatie met de overheid. Hij kwam in 2003 om het leven bij een brand die Zionsburg grotendeels verwoestte. Om deze brand en zijn dood hebben altijd veel geruchten gecirculeerd.

Levensloop bewerken

De familie Marggraff is een juristenfamilie uit Vught die sinds de achttiende eeuw in en om Den Bosch een aanzienlijk bezit aan onroerend goed en landerijen had weten op te bouwen.

Ewald Marggraff was de kleinzoon van J.L Marggraff, die in 1882 het landgoed Zionsburg in Vught had gekocht en daar een landhuis in Vlaamse neorenaissance stijl had laten bouwen. Hij was de zoon van Loke Marggraff en Catharina Schran. Hij was een van de zeven kinderen van dit echtpaar, waarvan een zoontje Johan Lodewijk op 2-jarige leeftijd overleed aan een inenting met koepokstof, en een dochtertje Johanna slechts 10 dagen oud werd. Vier dochters en zoon Ewald werden volwassen.

Marggraff bracht zijn middelbareschooltijd door aan het Stedelijk Gymnasium te 's-Hertogenbosch en het gymnasium in Zutphen, en studeerde daarna rechten aan de Universiteit Utrecht. Vervolgens rondde hij zijn studie privaatrecht af in Parijs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij net zoals zijn vier zussen ondergedoken op verschillende adressen in Nederland. Vader Loke Marggraff was tijdens de oorlog een gijzelaar in Kamp Sint-Michielsgestel. Pas aan het einde van de oorlog werd de familie weer herenigd.

Zionsburg werd gevorderd; de familie kreeg 24 uur de tijd het huis te ontruimen maar deed er uiteindelijk drie dagen over. Een groot deel van de inboedel van Zionsburg was opgeslagen in de toren in Vught, oorspronkelijk behorende bij de Hervormde Kerk. Ewald en zijn vader Loke Marggraff zorgden er via een financiële transactie voor dat de Duitsers de Vughtse Toren en Zionsburg bij hun aftocht in oktober 1944 niet opbliezen.

Loke Marggraff werd na de oorlog 15 maanden geïnterneerd in het kamp Vught. Dit gebeurde op basis van een verklaring waarin hij ten onrechte van collaboratie werd beschuldigd. Jarenlang correspondeerde Loke Marggraff hierover met diverse overheidsinstanties; uiteindelijk kreeg hij van de minister zelf een excuusbrief, en een schadevergoeding. Hij overleed in 1954 in de Zuid-Franse badplaats Nice aan de gevolgen van zijn internering na de oorlog en zijn gijzeling tijdens de oorlog. Zijn vrouw Catharina overleed in 1977.

Beheer van familiebezit bewerken

Ewald Marggraff wist na de dood van zijn vader het aanzienlijke familiebezit van alle landerijen, boerderijen en huizen bijeen te houden, terwijl de meeste adellijke families in de twintigste eeuw hun bezit geleidelijk moesten afstoten. Marggraff slaagde hierin door zichzelf uit de erfenis van zijn vader al het onroerend goed te laten toebedelen en zijn zusters uit te kopen. Vervolgens voerde hij geen onderhoud meer uit. Rechtszaken die voortvloeiden uit zijn grote bezit en de wijze waarop hij daarmee omging, handelde hij in de meeste gevallen als jurist zelf af waardoor niets hem weerhield om tot in het oneindige door te procederen. De relatie met de overheid, in het bijzonder de gemeente Vught, was door de dood van zijn vader ten gevolge van diens onterechte internering slecht.

Marggraff nam de Monagaskische nationaliteit aan om zo de belasting te omzeilen en bleef 'gedoogd' in Vught wonen. Pogingen van verschillende overheden om delen van zijn vervallende bezit te onteigenen wist hij met eindeloze procedures te traineren. In een interview met De Gelderlander van juni 2003 beweerde Marggraff dat hij nog ruim vijfhonderd percelen bezat en zeker miljardair was. In 1998 was zijn vermogen echter geschat op veertig miljoen gulden; het verschil kon ten dele verklaard worden door aan te nemen dat Marggraff het alleen over de activa had gehad en de passiva buiten beschouwing had gelaten. De omvang van zijn buitenlandse vermogen was bij een enkeling bekend en zou Marggraff naar verluidt een plaats op de lijst van de honderd rijkste Nederlanders hebben bezorgd. Marggraff was eigenaar van minimaal 689 hectare grond.

In de jaren zeventig werd Marggraff in krantenberichten en door tegenstanders vaak als "asociaal" afgeschilderd, als iemand eigenbelang voor liet gaan boven dat van de gemeenschap. Dat werd in de hand gewerkt doordat hij zich in de vele interviews zeer laatdunkend over overheid, socialisten en de kerk uitliet. Naarmate hij ouder werd, riep zijn excentrieke gedrag echter steeds meer sympathie op. Ook begon de milieubeweging te waarderen dat de wildernis waarin zijn landgoederen langzaam veranderden een grote natuurwaarde bezat en het ideaal van het "natuurlijk bos" belichaamde.

De brand in 2003 bewerken

Ewald Marggraff was nooit getrouwd en leefde op het eind van zijn leven alleen met zijn hond op het landgoed Zionsburg. Het landgoed had geen enkele beveiliging, alleen de mensen die er regelmatig kwamen hielden een oogje in het zeil. In de nacht van 6 op 7 december brak er brand uit, vermoedelijk na een inbraak. De brandweer verkeerde in de veronderstelling dat Marggraff op dat moment in Monaco verbleef en ging daarom, en wegens het instortingsgevaar, het pand niet binnen. De volgende morgen werd zijn stoffelijk overschot vlak bij de voordeur teruggevonden; dat van zijn hond lag in de keuken.

De brand zou zijn ontstaan door een kachel in de bibliotheek die echter (naar wat wordt beweerd) al jaren niet meer functioneerde. Aangezien er een grote discussie ontstond in Vught over het optreden door de brandweer vond er een speciale voorlichtingsavond plaats, waarbij de brandweer haar manier van werken toelichtte. Op aandringen van familie en vrienden heeft de recherche van Vught de zaak heronderzocht. Later is een deel van het koetshuis ook afgebrand; wederom kon de brandweer niet verklaren wat de oorzaak was.[1]

Na de brand bewerken

Met een speciale vergunning werd Ewald Marggraff op 5 maart 2004 op Zionsburg begraven, in bijzijn van zijn zussen, een nichtje en de burgemeester van Vught. De erfboedel werd daarna door de Erven Marggraff voorlopig onverdeeld gelaten en als een apart afgescheiden vermogen beheerd dat later werd omgezet in de Marggraff Stichting.

Deze stichting omvat de landgoederen Zionsburg, de Elzenburg, het Kapellebos te Vught, belangrijke delen van Noord-Brabants grootste loofbos De Geelders en het grote Wilhelminapark (vernoemd naar een oudtante) te Boxtel, tezamen zo'n zevenhonderd hectare. Het onderhoud aan deze gebieden is weer ter hand genomen wat tot protesten heeft geleid vanwege de boskap waarmee dit gepaard gaat.

Rondom de brand en de dood van Ewald Marggraff circuleerden en circuleren talloze geruchten en theorieën. In november 2007 verscheen Het geheim van Zionsburg, een boek waarin Ewald Marggraff een sleutelpersonage is en waarin gespeculeerd wordt over de rol van Zionsburg in de Nederlandse historie. In 2019 werd de podcast De Brand in het Landhuis uitgegeven. Hierin werd op basis van bronnen van kunstonderzoeker Arthur Brand gesuggereerd dat Marggraff vermoord is, nadat hij slachtoffer zou zijn geworden van kunstzwendel.[2] Het Openbaar Ministerie maakte op 12 februari 2019 bekend dat er geen nieuw onderzoek naar de dood van Marggraff zou worden gestart.[3]

Zie ook bewerken