Engelse Furie

De Engelse Furie in de Zuidelijke Nederlanden vond plaats op 9 april 1580[1] tijdens de inname van Mechelen door opstandelingen onder leiding van Olivier van den Tympel, de Staatse burgemeester van Brussel. Deze stelde de schuttersgilden buiten gevecht met hulp van Engelse versterkingen. Mede hierom staat deze gebeurtenis ook wel bekend als de Engelse Furie. Ze vormden het begin van vijf jaar calvinistisch bewind in Mechelen.

Engelse Furie
Onderdeel van de Tachtigjarige Oorlog
De Engelse Furie op een schilderij van Nicolaas van Eyck
Datum 9 april 1580
Locatie Mechelen, Nederlanden
Resultaat Staatse en Engelse overwinning
Strijdende partijen
Flag of England.svg Engeland
Prinsenvlag.svg Nederlandse opstandelingen
Flag of Cross of Burgundy.svg Spaansgezinden
Leiders en commandanten
Flag of England.svg John Norrits
Prinsenvlag.svg van den Tympel
Anonieme schets van de Engelse Furie, ca. 1600

AanleidingBewerken

In 1579 was de heerlijkheid Mechelen omringd met door de calvinisten bestuurde steden. De aanvoer van levensmiddelen verliep steeds moeilijker en er kwam een massale emigratie op gang. Mechelen was net als 's-Hertogenbosch een van de weinige steden waar de katholieke koningsgezinden nog de macht hadden en zich niet aangesloten hadden bij de Unie van Utrecht. In het opstandige kamp had men begin april 1580 het idee opgevat om de Mechelse machthebbers met geweld af te zetten.

GevechtBewerken

Op 9 april werd de stad inderdaad ingenomen onder leiding van de gouverneur van Brussel, Olivier van den Tympel, met de medewerking van legers van de Engelse kolonel John Norreys en de Schotse kapitein Stuart. Van den Tympel rukte op met manschappen uit de garnizoenen van Brussel en Vilvoorde en met de ruiterij van Karel van Lievin. Zij slaagden erin de Overste Poort in te nemen. Kolonel Norreys drong de stad binnen via de Koeipoort met zijn Engelse en Schotse soldeniers. Ze werden hierbij geholpen door staatsgezinde burgers van Mechelen die de poorten van binnenuit openden.[2]

Binnen de stad woedde een gevecht met de burgerwacht en de schuttersgilden, die uiteindelijk het onderspit moesten delven. Er vielen een zestigtal doden, o.a. toen de Engelsen kloosters, kerken en privé-eigendommen leegroofden. Minstens twee Karmelieten werden gedood. De relieken van Sint-Rombout werden uitgestrooid. Matthias Hovius, de latere aartsbisschop van Mechelen verborg zich gedurende drie dagen in een kast en vluchtte dan de stad uit, gekleed in een boerenkiel.[1] De plunderingen zouden een ganse maand hebben geduurd.

GevolgenBewerken

Van den Tympel veroverde Mechelen om de stad te dwingen alsnog bij de Staatsen aan te sluiten. Men was namelijk bang dat Mechelen net als Den Bosch na het Schermersoproer in Spaanse koninklijke handen zou komen. Mechelen bleef in Staatse handen tot 19 juli 1585, en was met Brussel, Oostende en Antwerpen een van de laatste Zuid-Nederlandse steden die door de Spanjaarden werden heroverd. De stad lag in puin; verschillende kerkelijke gebouwen binnen de stadswallen waren verwoest en hele wijken buiten de omwalling waren gesloopt of afgebrand.

Zie ookBewerken

Zie de categorie English Fury (Mechelen) van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.