Else Lasker-Schüler

Duits schrijfster

Else Lasker-Schüler (Elberfeld, 11 februari 1869Jeruzalem, 22 januari 1945) was een Duitse schrijfster uit het expressionisme.

Else Lasker-Schüler (circa 1890)

Leven bewerken

Else Schüler was de dochter van een bankier uit Wuppertal en groeide op in een gegoed joods milieu. Tijdens haar leven reisde ze voortdurend en had ze geen vaste woonplaats. Ze huwde tweemaal. De toevoeging 'Lasker' aan haar familienaam, behield ze na haar eerste huwelijk. Haar latere financiële toestand was onstabiel. Haar talrijke vrienden, onder wie Karl Kraus, ondersteunden haar financieel. Sinds 1900 was ze actief op de Berlijnse kunstscene. Ze huwde met Georg Levin en suggereerde hem de naam Herwarth Walden aan te nemen. Toen de Neuer Club in 1909 opgericht werd, nam ze deel aan de avant-gardistische bijeenkomsten van expressionistische dichters. Ze was zeer gerespecteerd en had talloze vrienden onder de dichters en schilders uit die periode. In 1912 scheidde ze van Walden.

Lasker-Schüler schreef zwaar bevlogen, lyrische werken, ook in haar verhalen en in haar toneelstuk Die Wupper. Haar poëzie is bewust irrationeel en werkt met associaties en aaneenrijgingen. De figuren die ze in haar proza ten tonele voert, zijn vaak vermomde mensen uit haar omgeving. Ze spint allegorische constellaties van sprookjesachtige situaties en laat een grote verscheidenheid aan emoties de revue passeren. 'Tino von Bagdad' is een metafoor voor haarzelf. Ze ontwikkelde haar persoonlijke mythologie, samengesteld uit verschillende religies, maar verloochende nooit haar joodse origine. Ze liet de grens tussen klassiek proza en briefcorrespondentie vervagen en liet veel romantische invloeden in haar expressionistisch werk toe. Haar gedichten zijn gewoonlijk in de tweede persoon geschreven (gericht tot "jij“). Ze was een van de hoofdmedewerkers van het expressionistische tijdschrift Der Sturm. In 1932 won ze de Heinrich von Kleist-Preis.

Als joodse werd ze bedreigd door de nazi's. Na de machtsovername door de NSDAP in 1933 vluchtte Lasker-Schüler naar Zürich in Zwitserland, maar ook daar kon ze niet werken. Zij was in Duitsland persona non grata geworden, aangezien ze enerzijds joods was en anderzijds de in nazi-Duitsland verboden Entartete Kunst bedreef. In 1934 ging ze naar Egypte en vervolgens naar Palestina. In 1937 vestigde ze zich in Jeruzalem. In 1938 werd haar de Duitse nationaliteit afgenomen en het uitbreken van de tweede Wereldoorlog verhinderde een terugkeer naar Europa. Haar levenswijze en excentrische kleding maakten leven in Jerusalem moeilijk. Ze was geneigd om al het geld dat ze had in één keer uit te geven en dagen na elkaar uit te gaan zonder voedsel of onderdak. Ze stierf zwaar berooid aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.

Haar werk is van grote invloed geweest op haar vriend Georg Trakl. Gottfried Benn, eveneens een goede vriend van haar, noemde Lasker-Schüler de grootste dichteres die Duitsland ooit heeft gehad. Haar werk bezit onmiskenbaar een buitengewone reputatie.

Werken bewerken

  • 1902 Styx
  • 1905 siebente Tag
  • 1906 Das Peter Hille-Buch
  • 1907 Die Nächte Tino von Bagdads
  • 1909 Die Wupper
  • 1911 Der Prinz von Theben
  • 1913 Hebräische Balladen
  • 1917 Die gesammelten Gedichte
  • 1919 Der Malik. Eine Kaisergeschichte mit selbstgezeichneten Bildern
  • 1921 Der Wunderrabbiner von Barcelona
  • 1923 Arthur Aronymus. Die Geschichte meines Vaters
  • 1932 Das Konzert
  • 1943 Mein blaues Klavier'

Heruitgave: Else Lasker-Schüler: Die Gedichte. Hrsg. von Gabriele Sander. Stuttgart, Reclam, 2016. ISBN 9783150109540

Nederlandse vertalingen bewerken

  • Else Lasker-Schüler: Altijd kleurt je bloed mijn wangen rood. De mooiste liefdesgedichten. Gekozen en vert. [uit het Duits] door Menno Wigman. Amsterdam, Bakker, 2002. ISBN 90-351-2430-8
  • Ruth Wolf: Prins Joessoef van Thebe. Leven en werk van Else Lasker-Schüler. [Gedichten in het Duits en Nederlands]. 's-Gravenhage, Nijgh & Van Ditmar, 1986. ISBN 90-236-7789-7