In de lineaire algebra is een diagonaalmatrix een vierkante matrix , waarvan alle elementen behalve de hoofddiagonaal (↘) gelijk aan nul zijn. De diagonale elementen kunnen al of niet gelijk zijn aan nul. De
n
×
n
{\displaystyle n\times n}
-matrix
D
=
(
d
i
,
j
)
{\displaystyle \mathbf {D} =(d_{i,j})}
is een diagonaalmatrix als voor alle
i
,
j
∈
{
1
,
2
,
…
,
n
}
{\displaystyle i,j\in \{1,2,\ldots ,n\}}
:
d
i
,
j
=
0
voor
i
≠
j
{\displaystyle d_{i,j}=0{\mbox{ voor }}i\neq j}
Diagonaalmatrices worden volledig bepaald door de waarden van de elementen op de hoofddiagonaal. Een gebruikelijke schrijfwijze is
D
=
d
i
a
g
(
d
1
,
d
2
,
…
,
d
n
)
=
[
d
1
0
…
0
0
d
2
⋱
⋮
⋮
⋱
⋱
0
0
…
0
d
n
]
{\displaystyle \mathbf {D} ={\rm {diag}}(d_{1},d_{2},\ldots ,d_{n})={\begin{bmatrix}d_{1}&0&\ldots &0\\0&d_{2}&\ddots &\vdots \\\vdots &\ddots &\ddots &0\\0&\ldots &0&d_{n}\end{bmatrix}}}
.
De som van de elementen op de hoofddiagonaal van de diagonaalmatrix
D
{\displaystyle \mathbf {D} }
wordt het spoor van
D
{\displaystyle \mathbf {D} }
genoemd, symbool:
sp
(
D
)
{\displaystyle \operatorname {sp} (\mathbf {D} )}
, en is bijgevolg gedefinieerd als:
sp
(
D
)
=
∑
i
=
1
n
d
i
=
d
1
+
d
2
+
…
+
d
n
{\displaystyle \operatorname {sp} (\mathbf {D} )=\sum _{i=1}^{n}d_{i}=d_{1}+d_{2}+\ldots +d_{n}}
De volgende matrix
M
{\displaystyle \mathbf {M} }
is een diagonaalmatrix:
M
=
[
3
0
0
0
0
1
/
3
0
0
0
0
−
1
0
0
0
0
1
/
2
]
{\displaystyle \mathbf {M} ={\begin{bmatrix}3&0&0&0\\0&1/3&0&0\\0&0&-1&0\\0&0&0&1/2\\\end{bmatrix}}}
.
Men noteert de diagonaalmatrix ook wel als:
M
=
d
i
a
g
(
3
,
1
/
3
,
−
1
,
1
/
2
)
.
{\displaystyle \mathbf {M} ={\rm {diag}}(3,1/3,-1,1/2).}
Merk op dat de inverse en de macht van een diagonaalmatrix te bepalen zijn door de diagonaalelementen tot de macht
−
1
{\displaystyle -1}
en
n
{\displaystyle n}
nemen.
De inverse van de matrix hierboven is dan:
M
−
1
=
[
1
/
3
0
0
0
0
3
0
0
0
0
−
1
0
0
0
0
2
]
{\displaystyle \mathbf {M} ^{-1}={\begin{bmatrix}1/3&0&0&0\\0&3&0&0\\0&0&-1&0\\0&0&0&2\\\end{bmatrix}}}
,
en de
n
{\displaystyle n}
-de macht:
M
n
=
[
3
n
0
0
0
0
1
/
3
n
0
0
0
0
(
−
1
)
n
0
0
0
0
1
/
2
n
]
{\displaystyle \mathbf {M} ^{n}={\begin{bmatrix}3^{n}&0&0&0\\0&1/3^{n}&0&0\\0&0&(-1)^{n}&0\\0&0&0&1/2^{n}\\\end{bmatrix}}}
.
De determinant van een dergelijke matrix is te bepalen door alle elementen van de diagonaal met elkaar te vermenigvuldigen. De determinant van
M
{\displaystyle \mathbf {M} }
is:
det
(
M
)
=
|
3
0
0
0
0
1
/
3
0
0
0
0
−
1
0
0
0
0
1
/
2
|
=
3
×
1
3
×
(
−
1
)
×
1
2
=
−
1
2
{\displaystyle {\mbox{det}}(\mathbf {M} )={\begin{vmatrix}3&0&0&0\\0&1/3&0&0\\0&0&-1&0\\0&0&0&1/2\\\end{vmatrix}}=3\times {\tfrac {1}{3}}\times (-1)\times {\tfrac {1}{2}}=-{\tfrac {1}{2}}}
De eenheidsmatrix is een diagonaalmatrix.