De roversbruidegom

literair werk
(Doorverwezen vanaf De roverbruidegom)

De roversbruidegom is een sprookje uit Kinder- und Hausmärchen (KHM40), opgetekend door de gebroeders Grimm.

De roversbruidegom
De roversbruidegom, illustratie door Walter Crane in Household Stories by the Brothers Grimm, vertaald door Lucy Crane (1886)
Auteur gebroeders Grimm
Originele titel Der Räuberbräutigam
Origineel gebundeld in Kinder- und Hausmärchen
Uitgiftedatum 1812
Land Duitsland
Genre sprookje
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

Het verhaal bewerken

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Een molenaar wil zijn groot geworden dochter welverzorgd en goed getrouwd achterlaten en belooft haar hand aan een vrijer die heel rijk lijkt te zijn. Het meisje houdt niet zoveel van de man en vertrouwt hem eigenlijk niet. Als ze naar hem kijkt of aan hem denkt, voelt ze afgrijzen in haar hart. Op een dag zegt hij tegen haar: "Je bent mijn bruid, maar je komt nooit bij me op bezoek". Ze zegt dat ze niet weet waar hij woont en hij wijst haar naar het donkere bos. De volgende zondag zal hij as naar zijn huis strooien, zodat ze de weg kan vinden.

Het meisje stopt haar zakken vol erwten en linzen als ze die zondag op weg naar het bos gaat en strooit deze langs het pad. Ze komt bij een eenzaam en onheilspellend huis en hoort binnen een stem die haar waarschuwt om om te keren en het moordenaarshuis te verlaten. Ze ziet een vogel die de boodschap herhaalt. Ze loopt het hele huis door en gaat van kamer naar kamer, maar ziet geen mens. Dan komt ze in de kelder en ziet een stokoude vrouw die haar vertelt dat ze een ketel op het vuur moest zetten, waarin de bruid zal worden gekookt.

De vrouw verstopt het meisje achter de grote ketel en vertelt haar muisstil te zijn. Als de rovers slapen, zal ze haar laten vluchten. De roversbende komt thuis en ze sleuren een ander meisje met zich mee dat ze een glas witte, rode en gele wijn laten opdrinken. Ze hakken haar in stukken en strooien er zout op. Een rover ziet een gouden ring aan de pink van het dode meisje en hakt deze af, waarna hij op de schoot van de bruid belandt. Als de rovers de pink willen zoeken, zegt de vrouw dat die heus niet zal weglopen en schept het eten op.

Het meisje kan ontsnappen omdat de vrouw een slaapdrank in de wijn heeft gedaan. Ze kan via een spoor van ontkiemde erwten en linzen die te zien zijn naast het pad in het licht van de maan naar haar huis vluchten, de as is inmiddels weggewaaid. Op de dag van de bruiloft verschijnt de bruidegom, maar de molenaar heeft al zijn familieleden en kennissen uitgenodigd. Tijdens het eten vertelt ze haar bruidegom over een droom en laat hem dan een ring aan een vinger zien. De rover wil vluchten, maar de gasten houden hem tegen en leveren hem uit aan het gerecht. De roversbende wordt dan terechtgesteld.

Achtergronden bij het sprookje bewerken