Charles de Longrée

lid Zuid-Nederlandse adel

Charles Henri Joseph de Longrée (Fallais, 11 januari 1737 - Bois-et-Borsu, 29 juni 1818) behoorde tot een adellijke Zuid-Nederlandse familie.

Wapen van de familie de Longrée

Levensloop bewerken

Charles de Longrée was een telg uit het geslacht De Longrée en zoon van Gilles Longrée en Marie-Barbe Thiry. Hij promoveerde tot licentiaat in de rechten, werd advocaat, schepen van de soevereine rechtbank in Luik en raadsheer van de prins-bisschop.

In 1783 werd hem door keizer Jozef II erfelijke adel verleend met de titel ridder. In 1817, onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, werd hij, zes maanden voor zijn dood, erkend in de erfelijke adel, met de titel ridder overdraagbaar op alle mannelijke afstammelingen.

Hij trouwde in 1774 met Marie-Hélène de Macar (1748-1775) en trad in tweede huwelijk in 1776 met Marie-Jeanne de Bourguignon (1754-1790). Uit het tweede bed sproten zeven kinderen, onder wie:

  • Antoine de Longrée (1782-1871), procureur-generaal in het groothertogdom Luxemburg, trouwde met Joséphine de Theux de Meylandt (1787-1848) en vervolgens met Caroline de Lamberts-Cortenbach. Met afstammelingen tot heden.
  • Nicolas de Longrée (1784-1875), volksvertegenwoordiger. Met afstammelingen tot heden.
  • Jacques de Longrée (1790-1859) was advocaat en stafhouder in Luik en voorzitter van de provincieraad van Namen. Hij trouwde met Léopoldine Verdbois. Hun twee kinderen stierven heel jong.

Literatuur bewerken

  • Oscar COOMANS DE BRACHÈNE, État présent de la noblesse belge, Annuaire 1993, Brussel, 1993.