Gelobde zeecitroenkorst

soort uit het geslacht Flavoplaca
(Doorverwezen vanaf Caloplaca marina)

De gelobde zeecitroenkorst (Flavoplaca marina) is een korstmos van het geslacht Flavoplaca uit de familie Teloschistaceae. De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door William Nylander in 1861, en is onder de huidige wetenschappelijke naam voor het eerst beschreven door de Scandinavische onderzoekers Ulf Arup, Patrik Frödén en Ulrik Søchting in 2013.[1]

Gelobde zeecitroenkorst
Gelobde zeecitroenkorst
Taxonomische indeling
Rijk:Fungi (Schimmels)
Stam:Ascomyceten
Klasse:Lecanoromycetes
Onderklasse:Lecanoromycetidae
Orde:Teloschistales
Onderorde:Teloschistineae
Familie:Teloschistaceae
Onderfamilie:Xanthorioideae
Geslacht:Flavoplaca
Soort
Flavoplaca marina
(Wedd.) Arup, Frödén & Søchting (2013)
De gelobde zeecitroenkorst in Ayrshire (Schotland)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Gelobde zeecitroenkorst op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Schimmels

Taxonomie bewerken

De gelobde zeecitroenkorst werd door Nyland beschreven onder de naam Physcia stellaris var. marina als een variatie van groot vingermos, een korstmos dat op bomen groeit. Hugh Algernon Weddell beschreef de soort in 1873 echter als Caloplaca marina. Vrijwel alle soortnamen die hierna volgden zijn basioniemen van deze naam, zo ook de huidige naam F. marina. C. marina bleef lange tijd de geaccepteerde soortnaam voor het korstmos, totdat deze in 2013 in het geslacht Flavoplaca werd geplaatst.[1]

Syntaxonomie bewerken

Gelobde zeecitroenkorst geldt als kensoort voor de associatie van gelobde zeecitroenkorst (Flavoplacetum marinae).

Kenmerken bewerken

Het korstmos vormt oranje korstvormige thalli. De rand is vaak onduidelijk gelobd. De lobben zijn 0,1-0,3 mm breed. Soms het is begrensd prothallus. De apothecia zijn geeloranje, vaak in groepjs en meten (0,2-) 0,4-1,2 (-1,7) mm in diameter. Hij heeft de volgende kenmerkende kleurreacties: K+ (rood), C-, KC- en P-.

De asci zijn 8-sporig, cillindrisch-clavaat en amyloide. De ascosporen zijn 2-cellig, hyaliene, ellipsoïde en meten (9-) 10,5-15 (-18,5) × (3,7-) 4,5-7 (-8) μm. Het hymenium is kleurloos en (60-) 70-95 μm hoog.[2]

Ecologie bewerken

De gelobde zeecitroenkorst is een zoutminnende korstmossoort die groeit op hout en op zowel kiezel- als kalkhoudend gesteente bij zeedijken, net boven de hoogwaterlijn.[3] De gelobde zeecitroenkorst gedraagt zich hierbij weinig kritisch ten opzichte van het substraat: hij zit niet alleen op basalt, graniet, zandsteen of baksteen, maar zelfs op verweerd hout.[4]

Verspreiding bewerken

De gelobde zeecitroenkorst is langs de Europese en Noord-Amerikaanse rotskusten een algemeen voorkomende soort. Met name in Scandinavië zijn veel waarnemingen gedaan.[5]

De soort groeit vooral op geëxponeerde dijken aan diep water, en is daardoor in Nederland zeldzamer dan elders in Europa. De gelobde zeecitroenkorst is aan de gehele Nederlandse kust te vinden, maar komt het meest voor in Zeeland en op de Waddeneilanden.[6] Op de meeste Waddeneilanden wordt hij gevonden op de waddenzeedijken, zoals op Texel, op Ameland en op Vlieland. In het deltagebied zit hij op zeedijken en steentaluds in havens onder meer op Schouwen en Walcheren. Vroeger was de soort ook algemeen op de dijken langs het IJsselmeer, maar daar is hij bijna overal verdwenen door de verzoeting.[4] Sinds de bouw van de Afsluitdijk komt de soort daardoor steeds minder vaak in het land voor. Waar de gelobde zeecitroenkorst op de Nederlandse Rode Lijst van 1998 nog als 'kwetsbaar' genoteerd stond, was dit in 2015 verschoven naar 'bedreigd'.[7][8]