Blauwgevlekte salamander

soort uit het geslacht Ambystoma

De blauwgevlekte salamander[2] (Ambystoma laterale) is een landbewonende salamander uit de familie molsalamanders (Ambystomatidae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Edward Hallowell in 1856.[3]

Blauwgevlekte salamander
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2020)
Exemplaar uit Wisconsin.
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Amfibia (Amfibieën)
Orde:Caudata (Salamanders)
Familie:Ambystomatidae (Molsalamanders)
Geslacht:Ambystoma
Soort
Ambystoma laterale
Hallowell, 1856
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Blauwgevlekte salamander op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Uiterlijke kenmerken bewerken

De blauwgevlekte salamander bereikt een lichaamslengte van ongeveer 10 tot 14 centimeter. Ongeveer 40 procent van het lichaam bestaat uit de staart.[4] Deze soort is meestal zwart met kleine blauwe en witte vlekjes op vooral flanken en poten maar ook op de rug, sommige exemplaren zijn iets lichter tot grijs van kleur. Van andere soorten die erop lijken, zoals Jeffersons salamander (Ambystoma jeffersonianum), verschilt deze soort door de kortere pootjes en het grotere aantal vlekken op de flanken en rug.

Verspreiding en habitat bewerken

De salamander komt voor in Canada (Quebec, en in de Verenigde Staten; in de staten Connecticut, , Illinois, Indiana, Iowa, Maine, Massachusetts, Michigan, Minnesota, New Hampshire, New Jersey, New York, Ohio, Vermont en Wisconsin.[5]

De blauwgevlekte salamander leeft in bosachtige, vochtige omgevingen zoals moerassen en begroeide weilanden met vennetjes waar geen vissen in leven, want deze eten de larven op. In de streken waar de soort voorkomt is het vaak de meest aangetroffen amfibie in het bos, maar de salamander wordt wel zeldzamer en is beschermd.

Levenswijze bewerken

Het voedsel bestaat uit kleine ongewervelden zoals insecten, spinnen, duizendpotigen en wormen. De salamander foerageert tijdens de schemering en 's nachts. De larven eten kleine waterdiertjes zoals muggenlarven en watervlooien.

Zodra het ijs van de winter gesmolten is begint de voortplantingstijd. Al na enkele dagen worden eitjes afgezet die na een maand uitkomen en begin juni kruipen de jonge salamanders het land op. Het vrouwtje zet tot 500 eieren per keer af. De eitjes worden door de vrouwtjes op de bodem van een water een voor een tegen bladeren geplakt, maar kunnen ook in groepjes als een paar kleine geleiachtige balletjes worden afgezet.

Bronvermelding bewerken