Berserkers waren Viking-krijgers die zich opwonden tot een staat van extase; in deze staat waren ze formidabele krijgers en schijnbaar ongevoelig voor pijn.

Een van de 12-eeuwse Lewis-schaakstukken. Het schaakstuk stelt waarschijnlijk een berserker voor die in zijn schild bijt.

Ze droegen huiden van beren die ze met de hand gedood zouden hebben. Die berenvellen droegen ze om gebruik te maken van de angst die mensen hadden voor wilde dieren. Hun naam is hieruit afgeleid: ber betekent beer, en serk betekent huid. Als ze zich in de strijd stortten, ontdeden ze zich van hun berenvellen en vochten in ontbloot bovenlijf.

Ritueel bewerken

Tot het inleidingsritueel tot de strijd behoorden rituele groepszang en dans, waardoor de krijgers in een roes geraakten en in strijdwoede ontstaken. Deze rituelen gaven hen een gevoel van onkwetsbaarheid en zij gaven zich daardoor volledig en met eigen doodsverachting over aan de strijd. Deze rituelen gingen waarschijnlijk gepaard met het gebruik van hallucinogene middelen zoals vliegenzwam met mede gemengd, waardoor ze zich niets van pijn of wonden aantrokken gedurende de strijd. Ook het gebruik van bilzekruid (Hysocyamus niger) kan een dergelijke roes teweeg gebracht hebben.[1]

Dit ritueel herinnert aan vergelijkbare dans- en zangrituelen met wijn en kruiden van de uit Thracië (en daarvoor uit Perzië) afkomstige cultus van Dionysos die in het oude Griekenland doordrong, overigens zeer tegen de zin van de op orde en ratio gestelde Griekse (en later, toen de cultus daar doordrong, Romeinse) overheid.

Referenties in de Edda bewerken

De berserkers waren toegewijd aan de oppergod Odin of Wodan.

Proza Edda, Gylfaginning, 9:

Odin kon bewerken dat zijn vijanden in de slag blind, doof, of van angst vervuld werden, en dat hun wapens net zo scherp werden als bezems. Zijn mannen vochten zonder harnas en gedroegen zich als dolle honden of wolven, beten in hun schilden, waren sterk als beren of stieren. Ze doodden mensen, en vuur noch ijzer konden hen schaden. Zoiets wordt berserkerwoede genoemd.[2]

De angstaanjagende 'berserkers' stortten zich in naakt bovenlijf en met luid kabaal in de strijd, het lichaam geheel zwart geverfd. Ze waren een schrikbeeld voor de Romeinen, wier rationeel opgebouwde oorlogsvisie hier geen vat op kreeg. Odins naam betekent zelf zoveel als 'woede', of 'waanzin'. Het Oudnoords odur is verwant met woede (rage of furie) en met het Gotisch wods, bezeten[3].

De berserkers hebben ook nog andere Odinische eigenschappen, zoals het van vorm veranderen in een vogel (raaf), een vis of een wild dier (een wolf of een beer). Dit en de ervaring 'te vliegen' zou verband houden met het gebruik van de vliegenzwam.

Dumezil refereert aan het hele fenomeen als de hamingja (geest of ziel) of fylgja (geestelijke vorm) van de berserker, die zich in dierlijke vorm kan voordoen in dromen en visioenen, maar ook in de realiteit[4].

Etymologie bewerken

De term berserker is afkomstig van het Oudnoords berserkr (meervoud berserkir). Het betekent volgens bepaalde bronnen berenhemd, verwijzend naar het dragen van kledij uit berenpels gemaakt. Sommige berserkers droegen namen met björn erin als verwijzing naar de beer, de beresterke.

Volgens anderen komt het woord berserkr van bare-sark dat wil zeggen hemd-loos (hemd in de betekenis van harnas) om aan te geven dat deze strijders met naakt bovenlijf vochten, al was dit dan helemaal zwart volgeschilderd. De Ynglingasaga verhaalt van deze traditie en zegt dat de krijgers van Odin "zonder maliënkolders liepen, en zij gingen tekeer als razende honden en wolven"[5].

Grettirs saga noemt Koning Haralds berserkers "Wolf-Huiden", en in Koning Haralds saga worden ze ulfhedinn of "wolf-jassen" genoemd, een term die ook in de Vatnsdæla saga, de Hrafnsmal[6] en Grettirs Saga[7] voorkomt.

Byzantijnse referenties bewerken

Hilda Ellis-Davidson trekt een parallel tussen de berserkers en de verwijzing naar een Gotische wachtdivisie van keizer Constantijn VII van het Byzantijnse Rijk in De cerimoniis aulae byzantinae (Boek over ceremonies aan het Byzantijnse hof). Het was een huurlingendienst die door deze Noordse krijgers voor keizer Constantijn werd verzekerd. En het boek vermeldt dat die een traditie onderhielden waarbij ze gehuld in dierenvellen en maskers de "Gotische Dans" uitvoerden. Zij is van mening dat dit een verband zou hebben met berserker riten[8].

Zie de categorie Berserkers van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.