Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
Artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens verbiedt foltering, onmenselijke of vernederende behandeling en onmenselijke of vernederende bestraffing.
Wetsartikel Verbod van foltering
| ||
Land | Raad van Europa | |
Wet | Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens | |
Hoofdstuk | I | |
Artikel | 3 |
TekstBewerken
Artikel 3 – Verbod van foltering
Niemand mag worden onderworpen aan folteringen of aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen.
ToepasbaarheidBewerken
Artikel 3 kent geen uitzonderingen en geldt ook in de meest moeilijke omstandigheden zoals in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad.[1][2]
FolteringenBewerken
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) onderschrijft deels de definitie van foltering in artikel 1 van het VN-antifolterverdrag.[3]
Onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingenBewerken
Het EHRM beoordeelde een behandeling als onmenselijk omdat het met voorbedachte rade was, uren duurde en lichamelijk letsel of intens fysiek en mentaal lijden veroorzaakte. [4]
Het EHRM beoordeelde de volgende 5 technieken als onmenselijk en vernederend in de zaak van Ierland tegen het Verenigd Koninkrijk[5]: tegen een muur staan, hoofdkap dragen, blootstelling aan lawaai, slaapdeprivatie en onthouding van eten en drinken. [6]
Zie ookBewerken
- Wet internationale misdrijven, verschil tussen martelen en folteren
Bronnen, noten en/of referenties
|