Arabische Lente

protesten en revoluties in de Arabische wereld
(Doorverwezen vanaf Arabische lente)

De Arabische Lente (Arabisch: الربيع العربي, ar-rabīˁ al-ˁarabī) was een golf van opstanden, protesten en revoluties in de Arabische wereld die begon op 18 december 2010 en bestaat uit revoluties in Tunesië, Egypte, Libië en Jemen, een burgeroorlog in Syrië, grote demonstraties en protesten in Bahrein, protesten van middelgrote schaal in Jordanië, Marokko, Algerije, Irak, Oman en de Palestijnse gebieden en incidentele protesten in Mauritanië, Saoedi-Arabië, Soedan, Libanon en Koeweit. Alleen in Qatar en in de Verenigde Arabische Emiraten zijn geen incidenten gemeld.

Arabische Lente
2010-2012
Arabische wereld:
 Regering ten val gebracht
 Twee of meerdere regeringen ten val gebracht
 Gewapende opstand/burgeroorlog
 Regering n.a.v. protesten gewijzigd
 Grootschalige protesten
 Kleinschalige protesten
 Aanhoudende onlusten en regeringsherschikkingen
Niet-Arabische landen:
 Protesten
 Geen bekende voorvallen
Plaats Arabische wereld, Midden-Oosten en andere landen
Periode 18 december 2010december 2012
Aanleiding(en) O.a. gebrek aan politieke vrijheid, armoede, mensenrechtenschendingen en corruptie (directe aanleiding: zelfverbranding Mohammed Bouazizi en opstand in Tunesië)
Doel(en) Aftreden van onderdrukkende regimes; meer politieke vrijheid, democratie en mensenrechten; bestrijding van corruptie, werkloosheid en gebrek aan voedsel
Kenmerken Betogingen, burgerlijke ongehoorzaamheid, zelfverbrandingen, rellen
Resultaat Regering gevallen in Tunesië, Egypte, Libië en Jemen, grootschalige protesten in onder andere Jordanië en Bahrein, burgeroorlogen in Syrië en Irak
Doden 242.335–247.339+

Oorzaken bewerken

Oorzaken voor de protesten verschillen van land tot land. De meest genoemde oorzaken zijn onderdrukking, oneerlijk verlopen verkiezingen, corruptie, prijsstijgingen, gebrek aan politieke vrijheid en werkloosheid. In diverse demonstraties uiten burgers van Arabische regimes hun onvrede en stellen ze hun zittende regeringen verantwoordelijk.

Veel Arabische landen (met name Egypte) hadden te maken met een inzettende demografische overgang. Door de kloof tussen een hoog geboortecijfer en een laag sterftecijfer. Hierdoor vormde zich een 'jeugdbult': een relatief groot cohort aan jongvolwassenen trad toe tot een arbeidsmarkt die de toevloed niet kon verwerken, met jongerenwerkloosheid tot gevolg. Aangezien jongeren in die situatie snel geneigd zijn ouderen te bekritiseren, waren jongeren sneller geneigd tot protesteren. Hierdoor droeg de demografische situatie bij aan instabiliteit.[1]

Het incident dat de vlam in de pan deed slaan was de zelfverbranding van de Tunesische straatverkoper Mohammed Bouazizi, op 17 december 2010, uit protest tegen de inbeslagneming van zijn handelswaren en de vernederingen die hij onderging door toedoen van een vrouwelijke politieagent. Dit leidde tot massale protesten en de val van de Tunesische regering, waarop de instabiliteit oversloeg naar andere landen.

Overzicht bewerken

Land Startdatum Status van de protesten Resultaat Dodental Situatie
  Tunesië 18 december 2010 Regering omvergeworpen op 14 januari 2011
  • Aftreden van president Ben Ali[2] en Minister-President Ghannouchi
  • Opdoeken van de staatspolitie[3]
  • Opdoeken van de RCD, de voormalige regeringspartij van Tunesië, en het vereffenen van haar tegoeden[4]
  • Vrijlating van politieke gevangenen
  • Verkiezingen voor een Grondwetgevende vergadering op 23 oktober 2011[5]
338[6] Regering ten val gebracht
  Algerije 29 december 2010 Geëindigd op 10 januari 2012
  • Opheffen van de 19-jaar oude noodtoestand[7][8]
  • Politieke concessies door president Bouteflika[9]
8[10] Grootschalige protesten
  Jordanië 14 januari 2011 Geëindigd op 4 oktober 2012 1[12][13] Regering n.a.v. protesten gewijzigd
  Oman 17 januari 2011 Geëindigd op 8 april 2011 2–6[21][22][23] Regering n.a.v. protesten gewijzigd
  Saoedi-Arabië 21 januari 2011 (Officiële protesten begonnen op 11 maart 2011) Geëindigd op 24 december 2012 24[bron?] Kleinschalige protesten
  Egypte 25 januari 2011 Twee regeringen omvergeworpen (op 11 februari 2011 en 3 juli 2013). Aanhoudend geweld tot 2014.
  • Aftreden van president Mubarak en ministers-presidenten Nazif en Shafik[27]
  • Overdracht van de macht aan de Strijdkrachten[28]
  • Opschorting van de Constitutie en opdoeken van het Parlement[29]
  • Ontbinden van de Staatsveiligheid en Onderzoek Dienst[30]
  • Opdoeken van de NDP, de voormalige regeringspartij van Egypte, en het overzetten van haar tegoeden naar de staat.[31]
  • Berechting van Mubarak, zijn familie en zijn voormalige ministers.[32][33][34]
875[35] ETwee regeringen omvergeworpen
(EMoebarak regering omvergeworpenEMorsi regering omvergeworpen)
  Syrië 26 januari 2011 (Grootschalige protesten begonnen op 15 maart 2011). Burgeropstand, die in juli-augustus 2011 is omgevormd tot een voortdurende burgeroorlog.
  • Vrijlating van enkele politieke gevangenen[36][37]
  • Einde aan de noodtoestand
  • Ontslag van provinciale leiders[38][39]
  • Militair offensief in Hama, Daraa en andere gebieden[40]
  • Ontslagen in het parlement[41]
  • Ontslag van de regering[42]
  • Kleine groep overlopers en opstootjes binnen het Syrische leger[43]
  • Formatie van een oppositieleger bestaande uit voornamelijk overlopers van het Syrische leger
  • Formatie van de Nationale Raad van Syrië[44]
220000+[45] Voortdurende burgeroorlog
  Jemen 27 januari 2011 Twee regeringen omvergeworpen (op 27 februari 2012 en 22 januari 2015). Aanhoudend geweld.
  • Ontslag van parlementsleden van de regeringspartij[46]
  • Op 4 juni raakt president Saleh gewond bij een aanval op zijn compound in the Jemenitische hoofdstad Sanaa. Na een behandeling in Saoedi-Arabië keerde hij terug naar Jemen op 23 september 2011.[47]
  • Vicepresident Abd al-Rahman Mansur al-Hadi neemt de taken van Saleh over als waarnemend president op 4 juni 2011[48]
  • Saleh heeft meerdere keren zijn vertrek aangekondigd, maar heeft deze beloften ook vaak weer ingetrokken[49][50][51]
  • Op 23 november 2011 droeg Saleh officieel de macht over aan zijn vicepresident. Binnen 90 dagen hebben er verkiezingen plaatsgevonden.[52]
2000+[53] ETwee regeringen omvergeworpen
(ESaleh regering omvergeworpenEHadi regering omvergeworpen)
  Djibouti 28 januari 2011 Geëindigd op 11 maart 2011 2[54] Kleinschalige protesten
  Somalië 28 januari 2011 Geëindigd 0 Kleinschalige protesten
  Soedan 30 januari 2011 Geëindigd in 2013
  • President Bashir zal geen volgende termijn zitten na 2015[55]
200+[56] Grootschalige protesten
  Palestina 10 februari 2011 Geëindigd op 5 oktober 2012 0 Kleinschalige protesten
  Bahrein 14 februari 2011 Geëindigd op 18 maart 2011
  • Economische concessies door koning Hamad[57]
  • Vrijlating van politieke gevangenen[58]
  • Ontslag van ministers[59]
  • GCC tussenkomst op aanvraag van de regering van Bahrein
122[bron?] Aanhoudende onlusten en gouvernementele wijzigingen
  Libië 15 februari 2011 (Grootschalige protesten begonnen op 17 februari 2011). Regering omvergeworpen op 23 augustus 2011. Aanhoudend geweld. 25000[67]–30000[68] Regering ten val gebracht en voortdurende burgeroorlog
  Koeweit 19 februari 2011 Eindigde in december 2012
  • Ontslag van het kabinet[69]
0[70] Regering n.a.v. protesten gewijzigd
  Marokko 20 februari 2011 Eindigde in maart-april 2012
  • Politieke concessies door koning Mohammed VI[71]
  • Referendum over constitutionele hervormingen
  • Burgerrechten respecteren en een einde maken aan de corruptie[72]
6[73] Regering n.a.v. protesten gewijzigd
  Mauritanië 25 februari 2011 Eindigde in 2013 3[74] Kleinschalige protesten
  Westelijke Sahara/SADR 26 februari 2011 Ingetogen sinds mei 2011 0 Kleinschalige protesten
  Libanon 27 februari 2011 Geëindigd op 15 december 2011
  • Stijging van het minimumloon met 40 procent[75]
0[76][77][78] Regering n.a.v. protesten gewijzigd
  Israël 15 mei 2011 Gestopt op 5 juni 2011 67[79] Grootschalige protesten
  Irak 21 december 2012 Geëindigd op 30 december 2013 (Aanhoudend geweld vanaf 2014 tot eind 2017).
  • Minister-President Maliki kondigt aan dat hij stopt na zijn tweede termijn[80]
  • Ontslag van provinciale leiders en lokale autoriteiten[81]
250+[82] Grootschalige protesten
Totaal aantal doden: ca. 250.000 (Internationale schattingen, lopende) * Zes regeringen omvergeworpen (Egypte tweemaal en Jemen tweemaal)
  • Zes protesten leiden tot gouvernementele veranderingen
  • Vijf kleine protesten
  • Vijf grote protesten
  • Twee burgeroorlogen

Tunesië bewerken

  Zie Jasmijnrevolutie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De directe aanleiding van de protesten in Tunesië was de dood van de 26-jarige straathandelaar Mohammed Bouazizi, die zichzelf in brand stak nadat hij geen werk kon vinden en getergd werd door corruptie. De dagen die volgden waren er steeds protesten in Mohammeds woonplaats, Sidi Bouzid, om hem te herdenken. De protesten waren gericht tegen de corrupte Destourianpartij die al jaren de scepter zwaait en geleid werd door Zine El Abidine Ben Ali. Vakbonden, advocaten, studenten en internetactivisten sloten zich aan bij het protest dat zich over het land verspreidde en uitten de ontevredenheid over de repressie, de hoge werkloosheid en de stijgende voedselprijzen. Nadat de politie eerst de protesten met geweld wilden uiteenslaan, schakelde Ben Ali het leger in. Toen bleek dat deze niet bereid waren op het volk te schieten vluchtte Ben Ali het land uit. De revolutie in Tunesië wordt gezien als de vallende dominosteen die de protesten in de andere Arabische landen in gang zette.

Egypte bewerken

  Zie Egyptische Revolutie (2011) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In Egypte vonden grote demonstraties plaats met als middelpunt het Tahrirplein in de hoofdstad Caïro. Onder andere via sociaalnetwerksites riepen jongeren op om te protesteren tegen het regime van Hosni Moebarak. Deze trad af op 11 februari 2011.

Jemen bewerken

  Zie protesten in Jemen (2011-2012) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Jemen is het armste land van de Arabische Liga. De stijging van de voedselprijzen kwamen bijgevolg hard aan. De protesten tegen het regime van president Ali Abdullah Saleh begonnen gelijktijdig met de protesten in Egypte en zwollen aan. Nadat de regering scherpschutters inzette op ongewapende betogers om het protest tevergeefs te stoppen, keerden velen zich af van hun president. Enkele ministers en ambassadeurs namen ontslag. Drie generaals besloten hun troepen in te zetten om demonstranten te beschermen.

Libië bewerken

  Zie opstand in Libië voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Het conflict in Libië begon in februari 2011 met vreedzame protesten tegen de autoritaire leider Moammar al-Qadhafi. Deze werden beantwoord met geweld. Verschillende legereenheden liepen over naar het kamp van opstandelingen, waardoor de protesten ontaardden in een burgeroorlog. De Verenigde Naties steunt de opstandelingen, verenigd in de Nationale Overgangsraad in Benghazi, door een vliegverbod te handhaven en onder NAVO-commando militaire voertuigen van Qadhafi aan te vallen vanuit de lucht. Na een halfjaar gevechten leken met de val van Tripoli in augustus 2011 de opstandelingen het regime te hebben overwonnen. Op 20 oktober werd de laatste stad (Sirte) veroverd. Op deze dag raakte ook bekend dat Moammar al-Qadhafi om het leven was gekomen na een vuurgevecht. Hierbij liep de opstand in Libië aan een einde. Op 23 oktober werd de bevrijding officieel uitgeroepen.

Syrië bewerken

  Zie Syrische Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

President Bashar al-Assad van Syrië beloofde bij zijn aantreden, waarbij hij zijn vader opvolgde, hervormingen. Al-Assad speelt de verschillende religieuze en etnische groepen tegen elkaar uit om zijn machtsbasis te verzekeren. De protesten in de regio waaiden uiteindelijk ook over naar Syrië en verspreidden zich vlug over het gehele land. De regering reageerde echter met geweld, er wordt geschoten op betogers en het leger wordt ingezet om de protesten te stoppen. Dit loopt uiteindelijk uit in een burgeroorlog, waarin al meer dan 220.000 slachtoffers zijn gevallen.

Bahrein bewerken

  Zie protesten in Bahrein voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In Bahrein uitte de sjiitische meerderheid zich tegen de soennitische koninklijke familie die het land regeert. De gediscrimineerde Sjiieten bezetten het Parelplein naar het Egyptische voorbeeld op het Tahrirplein. Met hulp van troepen uit buurlanden Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten herstelde de regering de orde hardhandig. In juli 2011 startte een 'nationale dialoog', waaraan de belangrijkste sjiitische oppositiepartij meedoet.

Algerije bewerken

  Zie protesten in Algerije voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In Algerije is president Abdelaziz Bouteflika al sinds 1999 aan de macht, verkiezingen in het verleden zijn waarschijnlijk vervalst. Eind 2010 stegen de voedselprijzen sterk, er is een hoge jeugdwerkloosheid en een tekort aan woningen. Er waren al protesten, maar de Tunesische opstand laaide de protestacties op. Er was echter geen sprake zijn van een breed gedragen protest, mede omdat velen de stabiliteit van het regime waarderen en met de voorbije bloedige burgeroorlog in het achterhoofd.

Marokko bewerken

  Zie protesten in Marokko voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Marokko wordt geleid door koning Mohammed VI, hij volgde zijn repressieve vader Hassan II op. De nieuwe koning voerde meer vrijheden door en haalde de dialoog aan met de oppositie. Bijgevolg heeft de koning veel krediet bij de bevolking in tegenstelling tot de meeste andere leiders in de Arabische wereld. Er zijn echter ook hier massale demonstraties gekomen die ijverden voor meer rechten voor de Berbers en meer democratie. Grootschalige rellen bleven echter uit. In maart 2011 kondigde de koning democratische grondwetshervormingen aan, met name gericht op (inperking van) de macht van de vorst. Op 17 juni maakte hij bekend dat daartoe op 1 juli het Marokkaans grondwetsreferendum zal worden gehouden.

Palestina bewerken

In Palestina hebben Hamas en Fatah gepoogd hun geschillen bij te leggen en het eens te worden over een nieuwe verkiezingsdatum uit vrees voor protesten. Deze onderhandelingen liepen echter al snel vast zonder dat er reële verzoening was bewerkstelligd.

Gevolgen bewerken

De staatshoofden van vier landen (Egypte, Libië, Tunesië en Jemen) worden ten val gebracht. Daarna zijn in drie van deze vier landen verkiezingen gehouden, wat voordien niet gebeurde. Onderstaande tabel illustreert de uitblijvende ontwikkeling van vrijheid tussen 2010 en 2012. Deze tabel wordt elk jaar gepubliceerd door Freedom House, een Amerikaans onderzoeksinstituut. Landen worden geclassificeerd als free, partly free of not free (vrij, gedeeltelijk vrij of niet vrij).[83] In deze periode vond de Arabische Lente plaats.



Land
Politieke
rechten
2010
Burger
rechten
2010

Status
2010
Politieke
rechten
2011
Burger
rechten
2011

Status
2011
Politieke
rechten
2012
Burger
rechten
2012

Status
2012
Algerije 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij
Bahrein 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 6 Niet Vrij
Egypte 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij
Gazastrook 6 6 Niet Vrij 6 6 Niet Vrij 6 6 Niet Vrij
Iran 6 6 Niet Vrij 6 6 Niet Vrij 6 6 Niet Vrij
Irak 5 6 Niet Vrij 5 6 Niet Vrij 5 6 Niet Vrij
Israël 1 2 Vrij 1 2 Vrij 1 2 Vrij
Jordanië 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij
Koeweit 4 4 Gedeeltelijk Vrij 4 5 Gedeeltelijk Vrij 4 5 Gedeeltelijk Vrij
Libanon 5 3 Gedeeltelijk Vrij 5 3 Gedeeltelijk Vrij 5 4 Gedeeltelijk Vrij
Libië 7 7 Niet Vrij 7 7 Niet Vrij 7 6 Niet Vrij
Marokko 5 4 Gedeeltelijk Vrij 5 4 Gedeeltelijk Vrij 5 4 Gedeeltelijk Vrij
Oman 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij
Qatar 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij
Saoedi-Arabië 7 6 Niet Vrij 7 6 Niet Vrij 7 7 Niet Vrij
Syrië 7 6 Niet Vrij 7 6 Niet Vrij 7 7 Niet Vrij
Turkije 3 3 Gedeeltelijk Vrij 3 3 Gedeeltelijk Vrij 3 3 Gedeeltelijk Vrij
Tunesië 7 5 Niet Vrij 7 5 Niet Vrij 3 4 Gedeeltelijk Vrij
Verenigde Arabische Emiraten 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 6 Niet Vrij
Jemen 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 6 Niet Vrij
Westelijke Jordaanoever 6 6 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij 6 5 Niet Vrij
Westelijke Sahara 7 6 Niet Vrij 7 6 Niet Vrij 7 7 Niet Vrij

Tegenover deze veranderingen staat echter de instabiliteit die het gevolg is van de Arabische Lente. In Egypte is de politieke stabiliteit sterk afgenomen, en Syrië, Libië en Jemen raakten verstrikt in burgeroorlogen. Ook extremisten hebben van de instabiliteit geprofiteerd. Waar aanvankelijk vooral democratische oppositie het voortouw nam en de fundamentalisten zich door de gebeurtenissen lieten verrassen, zijn in de loop der tijd in verschillende landen de gematigde oppositiepartijen meer en meer gemarginaliseerd door extremisten. De toeristenindustrie in met name Egypte heeft zwaar te lijden hiervan, en in het algemeen trekt de instabiliteit een zware wissel op de economie. Ook zetten in veel regeringen hard in tegen rebellen en demonstranten. Deze toenemende instabiliteit en polarisatie wordt ook wel aangeduid als de Arabische Winter.

Zie de categorie 2010–2011 Arab world protests van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.