Allodiaal eigendom en erfelijk bezit

Allodiaal eigendom en erfelijk bezit (vaak kortweg "allodiaal eigendom") is de rechtsverhouding waaronder verreweg de meeste grond in Suriname is uitgegeven.[1]

Allodiaal eigendom is een soort tussenvorm tussen volledig eigendom en eeuwigdurende erfpacht. Het is in feite eigendom met beperkingen. In koloniale tijden waren deze beperkingen voornamelijk dat de grond bebouwd moest worden en dat de "eigenaar" een bijdrage moest leveren aan het onderhoud van de kolonie (in de praktijk meestal door het ter beschikking stellen van slaven) en de verdediging van de kolonie.[1]

Ze komt in Nederland niet voor, maar werd overgenomen van de Spanjaarden, die zich als eerste in West-Indië vestigden. Al het land was door inbeslagname van de oorspronkelijke inwoners in bezit van de Sociëteit van Suriname.[1] De Staten-Generaal had soevereiniteit en gezag over het land, maar bezat zelf geen grond.[2] De sociëteit wilde de controle over de grond bewaren, maar had wel mensen nodig om ze te bewerken. Het land werd daarom in allodiaal eigendom uitgegeven. Bij nietvervulling van de voorwaarden viel het land terug aan de sociëteit. Deze voorwaarden werden in de loop van de tijd steeds uitgebreider en werden vastgehouden in zogenaamde grondbrieven of warranden. Mogelijk werd het begrip "allodiaal eigendom" in deze tijd beïnvloed door het principe van waterschappen dat men uit Nederland kende. Later werd ook land dat aan kleinlandbouwers werd verdeelt en zelfs percelen voor woningbouw onder allodiaal eigendom verdeelt. In dit laatste geval bestonden de voorwaarden er dan uit dat op de grond een huis gebouwd moest worden en dat de aanliggende straat en berm onderhouden moesten worden.[1]

Na de afschaffing van de sociëteit gingen de rechten van de grond over op de Nederlandse staat en na de onafhankelijkheid over op de Republiek Suriname. In de praktijk worden de voorwaarden al eeuwen niet meer strikt gehandhaafd, maar in principe vervalt het volledig eigendom van verwaarloosde of verlaten grond die ooit is uitgegeven in allodiaal eigendom nog altijd aan de staat.[1]