Het verhaal van de Zwaanridder is een middeleeuwse sage over een raadselachtige held die aankomt langs de rivier in een bootje, getrokken door een zwaan. Hij verdedigt met succes de eer van de hertogin van Brabant (soms ook de gravin van Kleve). Hij huwt met haar, maar hij verbiedt haar ooit te vragen naar zijn herkomst.

Lohengrin, de zwaanridder, op een postkaart van rond 1900.

Het bekendste verhaal is dat van Lohengrin, de zoon van de graalkoning Parsival. Richard Wagner bewerkte dit verhaal, dat gebaseerd is op een fragment uit het Parsival-epos van Wolfram von Eschenbach, tot een opera.

Koning Lodewijk II van Beieren bouwde in de 19e eeuw het slot Neuschwanstein met als centrale thema de Zwaanridder Lohengrin.

Verschillende Europese steden (Antwerpen, Kleef, Nijmegen, Boulogne-sur-Mer, Tongeren) menen dat het verhaal zich bij hen heeft afgespeeld.

In sommige verhalen noemt men de Zwaanridder Helias.

De Zwaanridder gold als stamvader van de hertogen van Brabant, van de heren van Arkel en van de hertogen van Kleef.

Godfried van Bouillon zou een kleinzoon zijn van de zwaanridder.

In populaire cultuur bewerken

  • In het Suske en Wiske-verhaal De briesende bruid wordt Tante Sidonia verliefd op de zwaanridder, maar vraagt zijn naam alvorens ze zullen huwen. Net als in de legende verlaat hij haar omdat niemand hem ooit naar zijn herkomst mag vragen.

Externe link bewerken

Zie ook bewerken

Bronnen bewerken

  • G.H.M. Claasens, Zwaanridder, in: W.P. Gerritsen en A.G. van Melle, Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst, 1993, p. 380-386.
  • C. Hippeau, La chanson du Chevalier au Cygne et de Godefroid de Bouillon. Deel 1, Paris 1874; Deel 2, Paris 1878.
  • Le baron de Reiffenberg, Le Chevalier au Cygne et Godefroid de Bouillon. Deel 1, Brussel 1846; Deel 2, Brussel 1848.
  • Martijn Wijngaards, De wonderlijke historie van de Zwaanridder die in Nijmegen aankwam. Wageningen 2005. (Hertaling van de oudste compleet bewaard gebleven redactie: Cornelis Dirckszoon Cool, Amsterdam 1631.)